HET AVENTUUR VAN JORIS DE KATER VAN GRIET van. J94J INGEZONDEN STUKKEN UIT DE OUDE TDD 8 3Cleine 3Crantóje leeM iedereen Joris kom dan Gien gehoor. Vrouw Neumati, van et huus naast et loodske, komt naar buten. Binne jou je poes kwiet Ja, zeit Griet, we wone hier pas, oppet achterste streekje en nou is onze kat futlopen. Ja. zeit vrouw Neuman weer, je krije nooit hoogte van die katten en ze verinnewere de boel maar. Dat was nou precies wat Griet niet hore wu. Jou houwe zeker niet van katten. Nee, zei vrouw Neuman. daar hewwe jou geliek an. Ze skiete en pisse altieten innen ander zien tuuntsje. Hij zal wel weer werom komme, en anders maar niet. Dat waren nou niet bepaald woorden van troost voor Griet, die et hoe langer hoe meer oppe zenewen kreeg en toen Gosse savens tuus kwam was Joris nog niet tuus. Griet vertelde de hele geschiede nis over het futlopen van Joris in geuren en kleuren an Gosse. Nou liep Gosse niet over van simpatie voor Joris. Gosse was et nog niet vergeten dat Joris em een keer in zien gezicht piest had. Hij zei dan oek: nou as ie niet terug komt. kan ik er oek niks an doen. et is zien eigen skuld, dan mut ie oek maar niet futlope. En waar zat Joris Hij zat nog altied innet loodske oppe Bergeloods, tussen de eer appels. Zonder eten en zonder drinken. En dat duurde twee dagen en nachten. Toen kwam de man smorgens en deed de deur open. Een geur van kattepies en nog wat kwam de man tegemoet. Wat is dat. zei de man. Potdikkie, hoe komst dou hier, riep ie uut, toen Joris et loodske uutvloog. Even later zat Joris inne venster bank bij Griet. Jammere en miauwe gien gebrek. Nadat Griet em er in laten had kreeg ie melk en een stuk skelvis en Joris vrat en slikte et skutteltsje zowat met op. Toen rolde ie zich op in zien mandsje en gong slapen. Van der Weerdt. Joris, de kater van Gosse en Griet, kon et in et begin maar moeilik verkroppe dat ie uut zien ouwe, vertrouwde omgeving weghaald was. Nou is et een bekend feit dat katten daar in et algemien moeite met hewwe. Goudvisjes of parkieten hewwe daar minder moeite met. Katten wenne niet zo gauw. In et verleden ston er een bericht inne krant, dat gong over een kat. De baas was verhuusd van Am- hem naar Groningen en de kat was mooi weer teruglopen naar zien ouwe huus in Arnhem. Der is zelfs een heel boek skreven over een kat en twee honnen, die met z'n drieën vierhonderd kilometer dwars deur Canada liepen, om weer bij hun ouwe baas te kommen. Daar kan je met je meensever- stand niet bij hoe die dieren dat voormekaar brenge. Nee, Joris had et de eerste dagen in et nije huus helemaal niet naar et zin. Hij mocht et huus niet uut. Griet hield em angst vallig inne keuken. En Joris loerdeoppen gelegenheid om uut te breken. Met zien kattege- duld wachtie ie zien kans af. De gelegenheid kwam inne ge daante van Jaarsma, de breiboer. Jaarsma verdiende zien brood met et verkopen van zien eigen gemaakte supenbrei. Oppen grote handkar stonnen twee grote tanks met brei en onder de kar zat Tiras, een knaap van een trekhon. De breiboer Mut der vandaag oek brei weze riep ie bij Griet anne deur. Griet was inne kamer. Ja. Jaarsma, ik kom bij je- Wat doet Jaarsma Jaarsma laat de voordeur open staan en loopt geliek deur naar de buur vrouw naast Griet. Kleine oorza ken. grote gevolgen. De kan voor de brei ston inne keuken. Griet pakt de potteme- nee vanne tafel en loopt naar de keuken om de kan te halen. Ondertussen staat Jaarsma anne voordeur op Griet te wachten. Roetz daar stuuft Joris de verbouwereerde Jaarsma voorbij, de vrijheid tegemoet. Nauweliks is Joris buten of Tiras krijt em inne gaten. Wat doet een hon die de hele dag onder een breikar loopt te trekken Tiras gong as een razende te keer teugen Joris en die rent as een bezetene et streekje uut en de Bergeloods op. Griet, inne zenewen, der achter an. Oppe Bergeloods ankomen is er gien Joris meer te zien. Nou stonnen er oppe Bergeloods een paar loodskes, vandaar de naam Bergeloods. Een van die loodskes ston open en, nieuwsgierig as katten binne, of van zenewachtigheid. dat is Griet nooit te weten komen, Joris loopt dat loodske, waar eerappels en groente in opslagen binne, in, en gaat achterin op de zakken met eerappels zitten, en even later slaapt ie as een os, bij wieze van spreken. Griet was em achterna gaan. de Bergeloods op. Gien Joris meer te zien. De man, van wie dat loodske was, komt anlopen en doet de deur op slot. Hewwe jou soms een zwatte kat zien, vraagt Griet an em. Nee, zeit de man en gaat fut. Griet annet roepen. Joris, waar biste WAT ER OP DE NIEUWE- STAD GEBEURDE Als gewoonlijk was het Zater dagavond, nu een week geleden, zeer druk op de Nieuwestad. Om ongeveer acht upr werd het echter plotseling buitengewóón druk en wel ter hoogte van de Leeuwarder Bioscoop, waar een jeugdige landstormrecruut door een kleine onnadenkendheid oorzaak werd van een grooten volksoplpop. Een sergeant van het Xle depot-bataljon namelijk ont moette daar dien recruut, die op grond van een misverstand meende, dat hij niet verplicht was den sergeant te groeten. De sergeant, zijn plicht getrouw, hield den recruut aan, niet omdat hij zich op zijn teentjes getrapt voelde, maar om den jongen kameraad op z'n fout te wijzen, ten einde te voorkomen, dat hij straks van een anderen meerdere mogelijk weer een bemerking zou krijgen en er misschien minder gemakkelijk af zou komen. Echter scheen het publiek, dat zich bij zulke gelegenheden als regel meent niet onbetuigd te mogen laten, het niet met den sergeant eens te zijn en vond het blijkbaar meer gewenscht deze vreedzame oplossing te verhinderen, door den recruut tegen zijn meerdere op te zetten en hem te raden aan den wenk van den sergeant geen gevolg te geven. Dit voorval nam echter reeds spoedig dusdanige betreurens waardige afmetingen aan. dat het straatpubliek zich niet ont zag, den sergeant zonder eenige geldige aanleiding verscheidene stompen toe te dienen en hem van alle zijden de meest belache lijke bedreigingen naar het hoofd te slingeren. De sergeant, die slechts geholpen werd door één collega en bovendien door een verwonding van zijn rechter hand alleen over het gebruik van de linkerhand beschikte, geraak te daardoor in groote moeilijk heden en kon zich slechts zeer gebrekkig eenigszins verweren, totdat de politie te hulp kwam, die, den toestand spoedig over ziende, de partij van den ser geant opnam en hem in het café "het Gouden Wagentje" voor zijn persoon in veiligheid wist te brengen, waarna zij door een behendig uitgevoerde charge het publiek, dat inmiddels tot een menigte van 600 800 man was aangegroeid, uit elkaar wist te drijven. Toen de sergeant echter 's avonds zich opnieuw op de straat vertoonde om naar de kazerne te gaan, ontstond er wederom een volksoploop, zoo mogelijk nog grooter en waarbij menige Leeuwarder jongen zich van denzelfden leelijken kant deed kennen. In verband met het voorgaande is het misschien niet overbodig er eens op te wijzen, dat het straatpubliek hier in Leeuwar den over het algemeen een te sterke neiging heeft om zich met zaken te bemoeien, die het niet aangaan, vooral als het militai ren betreft. Het verbeeldt zich misschien, den soldaten, door ze op te ruien tegen hun meerde ren, een dienst te bewijzen. Dit is onjuist. Integendeel wor den die manschappen ten slotte het slachtoffer. Het zou daarom verstandig zijn van vaders en broers der tegen woordige of aanstaande land storm recruten, die militaire au toriteiten te helpen in hun zware taak en relletjes als van Zater dag te helpen voorkomen of beteugelen. Het spreekt immers vanzelf, dat herhaling van dit soort gevallen er niet toe zal bijdragen den militairen autoriteiten een gun stige opinie te schenken over de proef, de recruten te oefenen in hun eigen provincie. Een officier van Depot XI. én ik zal je wel vetelle, dat het vroeger beter was dan nou. Niet dak nou te klagen hew, mar toen deden je meer met een kwatsje as nou met een riks. En 't was toch alle maal veul gezelliger man. We lagen met een skipke inne woanskippehaven en 's avonds as de mannen tuuskwamen, was't omme beurt op't orgel speule of oppe harmonica, mut je nou om komme. Van alles he'k toen daan om anne kost te kommen, vente met skuurlinnen, met ve ters, met het orgel op stap, ja zeker, oek wel met een aap. Ja jonge, je musten wel, want andes hadden je niks en dat deden we suwat allemaal. Ik weet nog best, dat mien vader met een piepegaaltsje het Cambuurveld maakt het. Alles grave met de hand, wete se nou oek niks meer van. Dan must ik eerst vierhonderd slagen doen anne ouwe wasmechine en dan broad brenge bij mien vader op't werk. Butter haalden we bij Veltman teugenover't Stadszieken- huus, elf senten een pakje, mar we namen dan een hele doas, want we waren met sien twaalven tuus en dan weet jou het wel. As we uut skoal kwamen musten we eerst langs de bakkers te skooien om broad. Mooie tied man, evensugoed. Mien vader is nog't slachtoffer wudden vanne eerste bomanval op't vliegveld. Dat vegeet ik oek niet gauw. Ik zat toen vast en onder geleide vanne marechaussee kon 'k naar de begrafenis. A'k daar nog an denk TAMME POELSTRA Breitnerstraat 19/Ooster- kad 32 autohandelaar

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 8