1875
T' antóje leeM iedereen
Door Everaarts aan de wacht gebracht Taede Alkema, oud
24 jaar, van beroep arbeider, geb. te Heerenveen, die
doelloos bij de gazfabriek liep; voorgaf geen geld te hebben
en zonder huisvesting te zijn, terwijl bij onderzoek bleek dat
hij in het bezit was van fl. 4.12. Lastgegeven hem ten 5 ure
te ontslaan.
Is Rijnhout op verregaande wijze beleedigd en uitgeschol
den voor gaauwdief, smeerlap, aap en kwajongen, zijn pet
afgenomen die hij later heeft teruggekregen, en gedreigd te
slaan door den korp. Steven Rosier, van\de 5e komp. Ie Bat.
Reg. Inf. alhier in garnizoen, omdat deze met uitgetrokken
sabel langs den grachtswal liep, en hij hem raadde deze op
te steken en naar de kazerne te gaan.
Lastgegeven hiervan proces-verbaal op te maken.
Door mij en Rienstra bevonden dat Bertels, van beroep
bordeelhouder, wonende in het Raadhuisstraatje, zijn huis
voor het publiek nog open had, en daar aanwezig waren, zes
personen die niet tot zijne huisgenooten behooren, zijnde:
Siefko Klaasfen, oud 25 jaar, van beroep opzichter bij de
Waterstraat, geb. te Groningen, wonende te Leeuwarden in
het logement de Ster, Salomon David Turksma. oud 30
jaar, van beroep koopman, geb. en wonende te Leeuwarden
in de Speelmansstraat, Jan van der Horst, oud 22 jaar, van
beroep opzichter, geb. en wonende te Leeuwarden aan de
Oosterkade, Levie Berend de Vries, oud 29 jaar, van beroep
koopman, geb. en wonende te Leeuwarden op de Put,
Johannes Josephus Kuipers, oud 26 jaar, van beroep
landmeter van het kadaster, geb. te Almelo, wonende te
Leeuwarden in de St. Jacobsstraat en Willem Franzen, oud
24 jaar, van beroep bakker, geb. en wonende te Leeuwarden
bij de Amelandspijp.
Beide laatsten weigerden aanvankelijk hunne namen op te
geven, waarom we hen medenamen naar de wacht, als
wanneer laatstgenoemde zich verzette, trachtte te ontvluch
ten, en zoch zoodanige onwelvoegelijke uitdrukkingen
veroorloofde dat ik hem in arrest heb gesteld van den Heer
Commissaris.
Door Schilderman aan de wacht gebracht Johannes Tak,
oud 37 jaar, geboren te Groningen, wonende te Leeuwarden
en Jan Luitink, oud 24 jaar, geboren te Dieren, mede
woonachtig alhier, welke in het St. Anthonie Gasthuis in de
Groote Kerkstraat, al waar de deur nog open stond, wilden
binnen gaan. hetgeen Schilderman verdacht voorkwam,
daar zij hard wegliepen, toen zij hem zagen aankomen.
Door Reijnders en Rijnhout aan de wacht gebracht Hendrik
Lubach, oud 26 jaar, geboren te Leeuwarden en wonende te
Groningen, die in beschonken toestand bij den bordeelhou
der v.d. Sluis, in het Raadhuisstraatje met geweld op de
deur en ramen sloeg, zoodat de rust der bewoners aldaar er
door gestoord werd.
Door Sureveen en Bakker bevonden dat Dirk de Lang,
kroeghouder wonende in het Achterom, zijne kroeg nog
voor het publiek open had en aldaar aanwezig waren Adolf
Ricie Korporaal bij de 5e Kompagnie le Bataillon, le
Regiment Infanterie en Anna Bierschenk, wonende op de
NieuWeburen, welke niet tot zijne huisgenoten behoren.
Gevonden door den Policiedienaar Bakker een zilveren
mutsspeld, en een zwart beenen oorknopje.
Door Heringa en v.d. Perk aan de wacht gebracht Johannes
Stek, die in beschonken toestand op de Eewal lag.
In arrest ter beschikking.
Vermist uit de kamer van Hogema, wonende in de
Heerenstraat, een gouden schaarketting, waaraan een dito
sleutel, in den vorm van een kippenkooi met kijkertje.
Recherche bevolen.
Door Hoog hedenmorgen om 10 1/4 uur bij Frantzen op
schutstal gebracht; een zM'artbont kalf, dat los en onbeheerd
liep op de Willemskade.
Hetzelfde is om 1 uur weder afgegeven en door Kamstra
aan een zoon van Deibei, uit wiens stal het was geloopen.
DE FIETS VAN G
Et was onder de han zeumer
wudden in Leeuwadden. Gosse
en Griet waren al aardig gewend
in hun nije huus.
Nou 't zeumer was ston de
Groningerstraatweg er mooi bij.
Een prachtig mooie weg was et
met die rijen iepebomen anne
kant.
Teugenover et huus van Gosse
en Griet waren de Nuts-tuun-
tsjes. De tuuntsjes stonnen vol
bonestokken en die bonestokken
zatten vol groen van snijbonen
en slabonen. Griet von et een
fijn gezicht, al dat groen voor de
deur.
Et was heel wat anders dan waar
ze vandaan kwam. Daar stonnen
gien bomen. En ook gien boon-
tsjes.
Ze had nou zelf een tuuntsje.
Een tuuntsje waar ze floksen
had staan en muurbloemen en
goudsjebloemen. Inne kamer
had ze altied een vaaske met
bloemen. Vedder ston voor et
raam een azalea en voor et
andere een clivia.
Was et een wonder dat Griet et
naar et zin had En Gosse
trouwens oek.
Ja, Gosse had et oek geweldig
naar et zin. Die hoefde nou de
hele stad niet meer deur om op
zien werk te kommen.
Hij fietste nou langs de Gronin
gerstraatweg, langs de meelpak-
huzen, de Kiepeloop over, de
Arendstuun deur en dan de
Noorderbrug over en daar ston
zien zwager Sipke te wachten.
Samen reden de mannen dan
vedder langs de Dokkumer Ee
naar de fabriek.
Ja, Gosse en Sipke hadden ieder
een fiets en die fiets bruukten ze
allienig deur de week. Zundags
fietsten ze niet.
Waarom niet
Wel, heel gewoon, de vrouwen
hadden gien fiets. Maar dat
Griet gien fiets had en dat ze
niet kon fietse, begon heur
oppen goeie dag te vervelen.
En zo, oppen mooie zeumer-
avend, zatten ze beiden oppen
keukenstoel voor et huus te
genieten van de mooie avend,
toen Griet de sok, die ze an et
stoppen was, inne skoot lei en
teugen Gosse zei: Gosse
Gosse kiekt verskrikt op, hij
nemt zien segaar uut zien mon,
kiekt Griet an en zeit: zeiden jou
wat, vrouw
Ja, zeit Griet, ik zei wat.
Wat zeiden jou dan, zogezeid,
zeit Gosse.
Gosse, must es even hore. Ik hew
es nadocht. Ik wil een fiets
hewwe.
Waarom wille jou een fiets
hewwe vraagt Gosse stomver
baasd.
Ik wil een fiets hewwe omdat ik
wel es wat meer vanne wereld
zien wil, antwoord Griet, en ze
vervolgt: Dan gane we naar de
Wielen, of naar Zwattewegseind,
naar et Bos van Herepee en we
gaan es de Kanterlanden om.
Et gezicht van Griet straalde bij
de gedachte an dat mooie
vooruutzicht.
Gosse zat metten diepzinnig
gezicht voor zich uut te kieken
en zei niks meer.
Een week later stonnen ze inne
werkplaats van Elskamp oppe
Voorstreek.
En Elskamp had een heel goeie
tweedehans fiets te koop voor
Griet.
Ze wudden et eens over de pries
en Gosse en Griet stapten even
later, met de fiets tussen hun in,
de Voorstreek op.
Et was zaterdagmiddag. En
mooi weer. Griet wu dezelfde
middag nog beginne met fietsen
te leren. Maar waar konnen ze
dat et beste doen.
De Bergloods was er niet
geschikt voor, die was te klein, te
bekrompen; daar konnen je niet
ute vuten. De Groningerstraat
weg dan Nee, die was veul te
druk deur et verkeer en de
speulende kienders.
Weest wat we doen zei Griet,
et Kalverdiekje is hier vlak bij.
Daar gaan we heen. Daar is et
mooi rustig. Daar hewwe gien
last vanne drukte.
Zo gezeid, zo gedaan.
Et tweetal trok mette fiets tussen
hun in naar et Kalverdiekje.
Even voorbij de boerderij van
Brouwers lag et Kalverdiekje, et
rustige wegje tussen de weilan
den met anne kant vanne sloot
hagedooms en knotwilgen.
Anne slootkant zatten Jurke en
Klaas en Jouke en Sietze met
skepnetsjes en sjempotsjes te
vissen op stiekelbeerskes en
sallemanderkes. Zo'n salleman-
der is al gauw twee centen weerd
as et een mansje is. Een wiefke
koste een cent. Dat was net zo
veul as zestien knikkers.
Gosse en Griet stonnen op et
Kalverdiekje, Gosse gong mid
den oppe weg staan en hield de
fiets stevig vast.
Een han annet stuur en een han
annet zadel. Griet sprong met
een hupke oppet zadel en daar-
deur gong de fiets een bitsje
skeef.
Oeh zei Griet want ze docht
dat ze omvalle zu. Nou must
trappe, zei Gosse, ik houw dij
wel vast. Griet trapte en Gosse
draafde naast de fiets, die ie bij
et zadel vasthield.
Dat duurde zo een half uur
ongeveer en Gosse zwitte en
hijgde as een peerd. Hij was zuk
draven niet gewend.
Hij en Griet stonnen naast de
fiets er over te praten of ze
ophouwe zuden of nog even
deurgaan en dat hoorden de
jonges.
Zalle wij buuvre even douwe,
buurman, vroeg Jurke, die de
sterkste was vannet viertal.
Buurman wu dat wel. Buurman
hadder, eerlik gezeid, skoon zien
(Vervolg op pagina 12