"OUD LELDK MORMEL"
SCHREEUWDE IK
f ^i^rantjjc iccót iedereen
Vrouw Kerkhof, wonende in een steeg op het Zuidvliet,
klaagt dat zij gedurig wordt uitgescholden, voor zwijn, door
vrouw Smits wonende op het Vliet in de Ketelsteeg.
Getuigen vrouw v.d. Werd. en hare schoondochter, beide
mede wonende op het Vliet in een steeg naast Draaisma.
Ten 8 ure omstreeks werd assistentie aan de wacht gevraagd
door de vrouw van Sybrand Eeders, wonende in de Groote
Kerkstraat, alwaar de koloniale Militair Hendrik Lubach
met geweld was binnengedrongen en de aanwezigen met een
mes naar het leven stond. v.d. Feyst en Sonnge er heen
gezonden zijnde, bevonden genoemden Lubach aldaar in
huis met een geopend mes in zijn hand. terwijl twee
personen, Antoon Zom, won. Groeneweg en Tjeerd
Hoekstra, won. Reindersbuurt, die op het geroep ter hulpe
waren gesneld, hem vasthielden, en hem aan de van moord
politiedienaren overgaven, die na hem het mes te hebben
ontwrongen, veel moeite hadden hem te arresteren, waarbij
zij herhaaldelijk door Lubach werden geschopt en getrapt.
Antoon Zoen verklaart bovendien dat Lubach ongeveer half
acht ure in de tapperij van v.d. Plieg, Kleine Hoogstraat,
heeft gezegd, hedenavond nog een moord te zullen doen.
Aanleiding tot deze handeling is dat Lubach beweert f 7.50
te moeten hebben van den bij Elders inwonenden broeder.
Hermanns Elders, hetgeen deze ontkent schuldig te wezen.
Heden namiddag circa 6 uur is Hendrik Keur, oud 69 jaren,
van beroep verver, wonende op de Groeneweg, van een
ladder gevallen bij de Bank van Leening, waar hij bezig was
te verven. Hij is onmiddellijk naar zijne woning vervoerd en
verkeert in bedenkelijken toestand. Chirurgijn Metz. heeft
geneeskundige hulp verleend.
Mattheüs van den Berg, wonende op het Zwitserswaltje,
klaagt dat fijne vrouw van wien hij gescheiden leeft, hem
gisterenavond weder heeft uitgescholden voor dief,
hoerenlooper, gauwdief, enz., en dat zij de luiken voor de
ramen heeft weggebroken. Ter voorkoming van ernstige
gevolgen, verzoekt hij dat haar dit worde belet.
J.l. vrijdagavond gevonden op het plein voor het
Gerechtshof, door van der Geest, wonende in de Schrans.
Ken nieuwe zilveren vingerhoed gemerkt C.W. die door hem
in bewaring is gehouden.
Taatsche Oebering, wed. van der Meulen, wonende op het
Zuidvliet. in de Tuinsteeg, klaagt dat zij gisterenavond is
geslagen aan het hoofd door Pieter van der Meulen,
voorzoon van wijlen haar man. wonende Achter de Hoven,
en dat hij haar gedurig op straat uitscheldt en beleedigdt.
Zij verzoekt dat hij hierover worde onderhouden.
Daniels, machinist, wonende in de Gr. Kerkstraat klaagt,
dat een meisje van Geestman, wonende in het Naauw, en
een meisje van Arie, wonende in de Heerestraat, twee
glasruiten bij hem hebben gebroken ter waarde van f 2.-.
Gezien door Geeske Pros, dienstmeid bij Daniels.
Hendrikus van IJs, wonende in de Wissestraat, klaagt, dat
hij gistermorgen door Christiaan Bender, wonende in de
Romkeslaan, bij de keel is gegrepen, terwijl zij samen aan
het werk waren, en Bender met hem twist wilde hebben.
Getuige Geert Otter, wonende in de Baljébuurt, en Klaassen
wonende in het Nieuw St. Anthoniegasthuis.
De Jong. slager, wonende in de Breedstraat. geeft kennis dat
hij sedert j.l. zaterdag een kat vermist, welke hij bij
Eemstman, wonende op de Wortelhaven heeft teruggevon
den. die verklaart hem voor vijf centen te hebben gekocht
van de jongens van Joma, wonende in de Sacramentstraat.
Eemstman wil de kat niet teruggeven aan de Jong.
Door Swart gevonden op de Voorstreek voor het
Zwart-Sluis. een pakje spijkers ongemerkt.
Johannes Ollemans wonende in het St. Jobsleen klaagt, dat
hij hedenmiddag omstreeks 12 uur is aangegrepen,
geslagen, en met de vuist is geduwd, door Nicolaas van Eek
van beroep schoenmaker mede aldaar wonende.
Redenen zijn dat Ollemans zijn vrouw verdenkt het te
houden met van Eek, alhoewel Ollemans hem er nimmer
over heeft gesproken, doch wel zijn vrouw er over
onderhouden heeft.
JE SALLE ER EERDER
SPIET VAN KRIJE AT JE JE
MON OPENDOENE, DAN
AT JE HEM DICHTHOU WE
GROATE WOORDEN EN
STERKE DRANK HEWWE
EEN SOAD GEMEEN: WAT
ER VAN OVERBLIEFT IS
EEN KATER
ENERGIEKE MEENSEN - DAT
BINNE DE EIGENAARS VAN-
NE WERELD
JE MUTTE NOOIT KWAAD
WUDDE OP EEN ANDER.
OMDAT IE MEER WEET
DAN JOU -DAT SAL NOOIT
SIEN FOUT WEZE
JE WETE PAS GENOEG AT
JE WETE. DAT JE NOOIT
GENOEG WETE
ER WUDDE ALLEEN STE
NEN NAAR BOMEN GOOIT.
DIET VRUCHT DRAGE
ANMOEDIGING IS DE ZUUR
STOF VOOR DE SIEL
JE MUTTE JE SEES BERIS-
PE, SOAS JE OEK ANDE
REN BERISPE SUDEN. EN
VERONTSKULDIG ANDE
REN. SOAS JE JE SELS
VERONTSKULDIGE SU
DEN
WIF. T MET MODDER SMIET
MIST HAST ALTIED SIEN
DOEL. MAR KRIJT SELS
VUILE HANNEN
NIKS MEENSELIJKS KAN
SONDER EENVOUD DE VOL
MAAKTHEID BEREIKE
Ik hew hel hastens oek weer es
een keer mooi metmaakt.
Nuver toch. dat sukke dingen
uutgerekend mij altied overkom-
me mutte. Ik liep oppe Kelders
op een middag en ik had de
smoor in, want "Cambuur" had
vansels weer es verloren en as
rechtgeaard voetbal-liefhebber
en méér nog. as echte Luwadder
wille je hewwe. dat je eigen
duurbetaalde club winne mut.
Of niet soms? Goéd. ik liep dus
met een alleszins gerechtvaar
digde pé in oppe Kelders: en nou
\ton daar voor die lapke-winkel
van vanne nou, hoe hiet ie
oek alweer afijn voor de
etalage van die lappe-zaak ston
een klein en tenger oud dame-tje
te kieken naar die couponnetjes,
katoentjes, stoffes en al dat spul.
Zo te zien, een lief oud moeke-
tsje en met een paraplui onder
hur arm. Met, dat ik hur van
achteren voorbij passeer, liet zij.
per ongeluk vansels. hu- para
plui valle. vlak voor mien vuten
zodat ik der bijna over strojfel-
de. So as ik al zei. ik had al de
pest in over dat verrekte Cam
buur en nou dit oek nog
dat. ik wudde op dat moment
even kiftig teugen dat ouwe
meens, en liet mie ontvalle:
"Kijk uut oud lelijk
mormel
/.e keek mie even verontschuldi
gend lachend an, nam de para
plui op. veegde met hur hand
'■'et stof er wat af en keerde zich
.eer naar de etalage. Ik liep
deur. Maar, sun twintig meter
vedder kreeg ik al spiet van
mien groffe reactie. Su bin ik
oek alweer.
Ik zei teugen miesels: "Nee
jonge, wast nou krekt deen
heste. was vansels glad verkeerd.
Ouwe meensen uutschelde is op
sichsels al min; en dan in dit
geval, sun lief oud moeketsje, die
sun beleediging in Christelijke
ootmoed ondergaatnee, gaan
terug en bied dien verontschul
diging an". Ik gaan terug zou
ze der nog weze Ja,
gelukkig ze ston nog voor de
etalage.
Ik gong naar hur toe en tikte op
één van hur tengere schouder-
kes. Ze keek mie an en vroeg
"wat is er"? Ik zei op minzame
toon "Mevrouw, ik kom even
terug om mien excuses aan te
bieden". "Wat bedoelt U"
vroeg ze. Ik zei: "Ik was zonet
heel grof en beledigend teugen
U en hiervoor wou ik mien
welgemeende verontschuldiging
aanbiede". "Hoedat zo ik
begrijp U niet", sprak ze. Toen
begon ik het hur uut te leggen
en ik zei: "Kijk, toen ik U zonet
van achteren voorbij passeerde,
liet U per ongeluk Uw paraplui
valle. Toen beledigde ik U, door
te zeggen "oud lillijk mormel".
Ze zag mie an, hield hur hand as
een trechter achter 't oor en zei:
"Wat zei U
Goh dacht ik, ze is zeker
doof en daarom brulde ik hur in
't oor: "Ik zeioud lillijk
mormel
Toen deed dat lief oud moeder
tje een stap terug, nam de
paraplui en gaf mie daarmet een
oplewiebus op mijn snuut, zeg
't wudde mie even groen en
blauw voor de ogen. En zonder
een woord te zeggen, zonder oek
maar één ogenblik om te kieken.
Hep ze deur: de Kelders af.
laja. lach jimme maar, gnies en
ginnegap maar. Su binne de
Luwadders nou eenmaal. As der
een een pak op sien falie krijt,
hewwe ze lol. Mooie tijdgenoten
binne jimme. Bah maar ik
hew toch maar twee weken met
een dikke lip inne stad, loope
mutten.
Liwwadder.