MYSTERIEUZE ZAAK HIELD DE MENSEN WEKEN BEZIG DE LEEUWARDEN 't 3i(e<ne ZLi.rantóje leeót iedereen VERDWENEN adresseerde woont op de grens van Nije- en Oudehaske, aan den tramweg en de postbestelling in deze beide dorpen plaats heeft van uit hetzelfde postkantoor door dezelfde bestellers. Ook de vader van de vriendin kreeg geen antwoord op zijn schrijven, waarop hij in groote ongerustheid dadelijk een twee de briefkaart schreef. Tevens vervoegde hij zich aan het bureau van de L.Ct. met het verzoek melding te maken van de vermissing, ten einde de opsporing te vergemakkelijken. Aan dit verzoek werd echter niet voldaan, 't Zou wel als adver tentie kunnen worden opgeno men, maar niet als bericht. Zoo wordt ons door de familie medegedeeld. Sedert hebben wij in ons blad reeds driemaal aangedrongen op publiciteit, en eindelijk eerst heden avond, komt de stadscou rant met een bericht, dat "alle veronderstellingen op onzeker heid berusten" en dat, waar het meisje in Leeuwarden slechts een paar kennisen had, "het zeer begrijpelijk is, dat aan haar on bekenden niet is opgevallen of een dienstbode haar huur ver laat of niet." Maar er was aan genoemde courant immers medegedeeld, dat hier een vermissing plaats had, en juist omdat "alle veron derstellingen op onzekerheid berusten", was hare medewer king verzocht om door publici teit het nu nog altijd raadselach tige der verdwijning zoo moge lijk tot zekerheid te brengen. ALLEMAAL VRAGEN Wij vragen: kwam het meisje niet steeds op tijd thuis? Was zij wel eerder uitgebleven? Dus het al niet terugkeeren een gewone zaak? Zoeken alzoo de moeite niet? Is de politie er tijdig mede in kennis gesteld? Wanneer, door wien? En moet niet ieder medewerken wie daartoe bij machte is, om het spoor te vinden van een meisje, dat in een stad verdwe nen is onder zoodanige omstan digheden, dat men zich, welke veronderstelling men ook make, in elk opzicht over haar moet verontrusten?" Op de twee en twintigste april, bijna drie weken na het verdwij nen, was er nog steeds niets van het meisje bekend. De Leeuwar der Courant berichtte toen: "Omtrent de alhier sedert 3 April vermiste dienstbode Tetje de Jong, out Oudehaske, is ons niets naders bekend. Er loopen hier ter stede verschillende geruchten, dat zij zich van het leven zou beroofd hebben, doch dit zijn slechts vage vermoedens. Met zekerheid valt er thans nog niets te vermelden. In het Nieuwsblad voor Fries land wordt het voorgesteld, alsof door ons was geweigerd, melding te maken van deze vermissing en mede te helpen, om de opspo ring te vergemakkelijken. Wij waren in de hoogste mate verwonderd dat te lezen, te meer daar er bij onze redactie niets bekend was omtrent een bezoek van den vader der vriendin van het vermiste meisje, waarbij door hem melding van het geval zou zijn gemaakt. Het blijkt thans, dat voor eenigen tijd iemand zich had vervoegd aan het bureau onzer administratie met eene advertentie, waarin eene oproeping tot opsporing van het vermiste meisje werd gedaan. Hij wenschte dit echter als nieuws bericht geplaatst te hebben, en, ten einde duidelijker en be trouwbare inlichtingen te ver krijgen, werd hem aan het bureau onzer administratie in overweging gegeven, het geval der vermissing bij de politie aan te geven, opdat deze, zooals in dergelijke gevallen steeds ge bruikelijk is, ons eene officieele kennisgeving met signalement van de vermiste zou kunnen ver strekken, dat wij dan natuurlijk onmiddellijk zouden hebben op genomen. Dit is echter niet geschied en tot heden ontvingen wij nog geene ambtelijke mededeeling, waarin opsporing van het meisje - dat meerderjarig is - wordt verzocht. Evenmin is in het Politieblad tot dusver door den burgemeester van Haskerland van deze ver missing melding gemaakt. GEEN ONDERZOEK Nogmaals hebben wij ons heden tot het bureau van politie om inlichtingen gewend. Daar werd ons medegedeeld, dat, daargela ten dat men haar niet, had verzocht, een onderzoek in te stellen, zij gedwongen was passief te blijven, omdat zij niet zou weten welk onderzoek zou moeten worden gedaan, daar er geen grond bestaan om te kunnen gelooven, hetzij aan een ongeluk, hetzij aan eenig mis drijf'. Een dag later wijdde de L.C. alweer aandacht aan het raad selachtige geval: "Wij hebben een onzer correspondenten ver zocht zich naar Oudehaske te willen begeven teneinde van de ouders der alhier vermiste dienstbode Tetje de Jong inlich tingen omtrent hunne dochter te verkrijgen, waardoor de opspo ring vergemakkelijkt zou kun nen worden. Hij schrijft ons daaromtrent: "Zij is vijfentwintig jaar. Haar broeder, die te Joure woont, heeft een portret mede genomen, dat twee jaar oud is, om dit aan den commissaris van politie te Leeuwarden ter hand te stellen, hetgeen zeker al geschied is. De ouders en hare zuster Arentje, die te Langweer woont, maar thans voor eenige dagen bij hare ouders was, kunnen niet het minste vermoeden omtrent de verdwijning van Tetje. De broeder, die bij Ruurd Douwes de Jong te Joure woont, heeft den Burgemeester van Hasker land verzocht om opsporing in het Politieblad te verzoeken. Tetje had, als het in den zomer erg warm was, wel eens wat last van 't hoofd anders nooit. Zij was een bedaard meisje." Wij hebben ons daarna tot de politie hier ter stede gewend om eventueele nadere inlichtingen te ontvangen. Van haar vernamen wij - met de belofte, dat als er iets naders bekend wordt, het ons zou worden medegedeeld - dat Het signalement is:, tenger, donker haar, wenk brauwen en oogen; vale gelaats kleur. Kleeding: grijze hoed met zwart tluweel en zwart veertje, lange bruinachtige mantel, zwar te japon, lage lederen schoenen met leertjes over de voeten. Op een Donderdagavond (3 April), haar gewone uitgangs avond, heeft zij na een vriendin te hebben weggezonden, omdat zij met haar werk nog niet klaar was, het huis der familie S. verlaten. Van dat oogenblik af is men haar spoor kwijt. Nits wijst in deze op misdrijf, zoodat zonder bepaald verzoek der familie, de gangen van een meerderjarige niet konden wor den nagegaan. Nu is op zulk een verzoek opsporing in het Politie blad verzocht. In den loop der week vóór hare verdwijning moet zij zich uitge laten hebben: "Zondag ben ik hier (of er) toch niet meer". Ook moet zij toen nog al eens geschreid hebben." Tot zover de berichtgeving in de kranten van die tijd. Precies twintig dagen, nadat Tetje de Jong het huis aan de Tweebaks markt verlaten had kon nog niemand haar raadselachtige verdwijning verklaren. De Leeu warders bleven gissen en de zaak bleef het gesprek van de dag. Misschien kunnen we over veertien dagen melden, hoe het verder is gegaan. Nog een foto van de Tweebaksmarkt van rond de eeuwwisseling, toen het mysterie van het verdwenen dienstmeisje de mensen wekenlang bezighield.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 7