"HL fruuje-- 4 Li W eigen bank Friesland Bank 't 3^/ei'ne rantóje leeM iedereen je van mevrouw IJ. Wijkstra-de Jong in't Kleine Krantsje num mer 270 over de Kalksteeg en het Bagijneklooster. Mijn ouders, Schreuder, waar ik een dochter van ben, hebben er jaren^ gewoond; hij was bij de gemeen te. Daarnaast was de fietsenma kerij van Pruis. Toen hij een winkel heeft gekregen is er een ander gekomen. Aan de overkant woonde Dalen bout. Het ene raam is nog te zien op de foto van de Kalksteeg, die in 't Krantsje stond. Ze hadden twee zoons en een dochter, die Catrijn heette. Een van de zoons is later in de Bollemanssteeg komen te wonen. Dalenbout was aan het spoor. Daarnaast woónde Barends, de stoffeerder. W,as er een stoel klaar, dan kwam hij buiten op straat en met flieber op de hand werd het stof afgeveegd. Wij hebben wel gevraagd: Barends, zal ik er even op spuien, dan wordt uw mond niet zo droog - dan lachte hij maar. Naast Barends had Scheefnekje zijn werkplaats en hij was daar ook veel aan het oefenen voor zijn muziek. Zijn naam wil mij nog niet te binnen schieten. Daarnaast nog een pakhuis en daar achter een pleintje, dan aan de andere kant een - Cutting om een tuin heen en daar tegenaan stond een ouderwetse pomp, maar die gaf geen water meer. Dan de Kalksteeg. De deur, waar je op de foto tegen aan zag was van de familie Cladder. Hij liep met de ijscokar. Daarnaast woonde Reinhard, een broer van mijn moeder. Dan hadden we Bouma en de Jong en Huisman, die is later naar de IJsbaanstraat verhuisd. Tegenover de Kalksteeg op de hoek van het Hofstraatje woonde een familie Joggen Anema. En in de Ruitersteeg woonde ook nog een Pieter Kracht, die altijd op het pontje heeft gevaren bij de Prinsentuin. Ze noemden hem Lytse Pieter, omdat hij zo klein was. De familie Bons heb ik ook wel gekend. Leeuwarden. J JMollema-Schreuder. MENEER MEISJE Het artikel „Oldegalileën", van de hand van mevrouw J. Molle- ma-Schreuder in 't Kleine Krant sje nummer 271 is voor mij aan leiding een kleine aanvulling te geven. De naam van de opklopper was niet Meisjes, maar Meisje, dus zonder s. Bartholomeus was de voornaam van Meisje en hij was gehuwd met Amalia, van wie mij de achternaam niet meer bekend is. Behalve porder was oom Bartele, ook petroleumventer en diende hij bij de schutterij. Met z'n wagentje met het ronde vat erop, zwierf hij vele straten af om aan de kost te komen. In dat kleine huisje van oom Bartele en tante Amalia, was het kraakzin- delijk, alleen, maar hoe kon het anders, hing er steeds een petro leumlucht. Hij had de gewoonte mijn zuster over haar mooie haardos te strijken, wat zij steeds probeerde te ontwijken, want aan zijn handen hing natuurlijk ook de petroleumlucht. Het was erg prettige en gulle mensjes. Oom Bartele was een broer van mijn grootmoeder Elisabeth Beers Meisje, die gehuwd was met Gerlof Beers. Mijn vader placht altijd een geintje te maken, door te zeggen: „mijn grootvader is een meisje". Eerst werd daarvan opgekeken, maar dan loste hij het raadseltje op door te zeggen „de achternaam van mijn grootvader is Meisje. Een keer kwam de dokter bij mijn vader en na een kort ge sprek zei de dokter tegen hem, U is dus ook een meisje. Pardon, zei toen mijn vader, ik ben een jongetje. Nakomelingen aan de mannelijke kant waren er niet, zodat voorzover mij bekend het geslacht Meisje is uitgestorven. Leeuwarden. WJSeers. in de Nog een aardige foto van de theetuin, zoals die,vroeger was bij de uitspanning De Kleine Bontekoe. pen SPEELTUINEN Ik wou nog graag even reageren op die leuke plaatjes en de tekst over de speeltuin De Kleine Bon tekoe in de laatste Kleine Krant- sjes. Er was toen des tijds nóg een speeltuin en wel bij het Tolhuis, ook een gezellige boel en een mooie wandeling er heen. Dan was er op Zwartewegsend nog een. Wij zijn er vaak heenge lopen, een mooie bosrijke streek. Een fles water mee en wat apeno- ten en daar waren we al lang blij mee. Alleen de terugreis viel altijd tegen, we waren dan erg moe. Moet je tegenwoordig komen, lopen is er niet meer bij hoor, zelfs de kleinste kinderen hebben al een fietsje of zo. Maar ik kom nog even terug op de Kleine Bontekoe. Wist U wel, dat iemand er een versje op gemaakt heeft? Ik ken het nog helemaal uit m'n hoofd. De oudere jeugd ging er 's avonds heen en dan was het niet altijd even netjes, tenminste als je dat versje leest. Op de Jonge Bontekoe ging het een beetje raar soms toe maar de zedenwet heeft het nu belet Lusfig nu langs boom en heg lopen ze langs de Sienserweg en de onzedelijkheid zijn we hier nu kwijt alle Leeuwarders die zijn als lammetjes zo rein en ons Leeuwarden is toch zo prachtig 't gaat vooruit steeds op iedere lijn en de Friezen zo fier en zo krachtig mogen trots op hun Leeu warden zijn Leeuwarden. Mevr. Bul We moeten de Kleine Bonte koe niet verwarren met de zo genaamde Jonge Bontekoe. Het versje had niet betrekking op de Kleine, maar op de (vervolg op pag. 11). Lezers klommen LAATSTE TRANSPORT Ondergetekende is ook nog in het bezit van de gedrukte herin nering aan het „Laatste transport uit de bajes", waarover geschre ven wordt in 't Kleine Krantsje nummer 269 en ik zop dat stuk voor geen goud willen missen. Mijn man, T. van Dijk, Bisschop- Herr Grundmann. straat 40 (nu Hooidollen 480) was toen ook een van de gevangenen. Ik herinner me de heer Koman nog goed. Op een morgen mocht ik een tarweboterham voor mijn man meebrengen, eerst netjes gevraagd aan ene heer Grund mann, en toen zag ik, dat de heer Koman daar aan het dweilen was. Ik hoorde bulderen „Herr Koman, Sie mussen dweilen"! Ik denk wel, dat de trappen en schoppen, waar die moffen toen altijd klaar mee stonden hem niet bespaard gebleven zijn. Weet de heer Koman ook nog van het pakje shag, dat bewaard moest worden voor het geval, dat de gevangenen het geluk moch ten hebben de bevrijding te beleven? Mijn man moest daar vijftig sigaretten van draaien met bijbelpapier. Wat zullen die gesmaakt hebben! Leeuwarden. A.van Dijk-Bos. KALKSTEEG Nog even een berichtje naar aan leiding van het Ingezonden stuk Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. Na haar eindexamen aan het Sedelijk Gymnasium ging het Leeuwarder meisje Riemkje Jensma van de Troelstraweg met vakantie naar Engeland en de streek, waar ze toen verbleef, beviel haar zo goed, dat ze zich er in 1939 vestigde. Zij trouwde er, werd weduwe en her trouwde met de Lt. Col. Farebrother. Het plaatsje waar ze woont heet Letchworth en als bij zonderheid kan worden aangemerkt. dat\ zij er niet de enige oud-stadgenoot is die zich daar vestigde. Ook Lies Kummer woont in deze plaats en uitgerekend deze Lies zat met Riemkje op het Stedelijk Gymnasium! Riemkje Farebrother-Jens- ma is tolk, ze doet vertaal werk en ze dicht ook, maar nu is ze voor een poosje naar haar geboortegrond terug gekeerd voor het uitpluizen van familiebetrekkingen. Toen ze in Leeuwarden aan kwam kocht ze bij de Stationsboekhandel een exemplaar van 't Kleine Krantsje, waarvan ze in Engeland nog nooit had gehoord. Ze sloeg het blad open en zie - het eerste wat ze zag was een schoolfoto met haar broer er op. En dat vreemde toeval kwam ze onae redactie even enthou siast vertellen.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 4