MOORDENAAR STEEKT Z'N BEWAARDER NEER Aanslag in de gevangenis f ^(leine ^Krantóje leeet iedereen "Dat gaat jou niks an" bitste de verdachte de president toe AD REM Op een goede dag kreeg de ui terst licht ontplofbare Van Ge- wert het met de directeur van de gevangenis aan de stok, waar hij zich dusdanig onparlementair uitdrukte, dat hij voor straf op water en brood zou worden gezet. In de vroege volgende morgen verscheen bewaarder Brinkhof bij zijn cel om het brood te brengen en het botervlootje en zoutvaatje te halen. Van Gewert vroeg toen of hij het zoutvaatje in de cel kon houden. „Nee" zei de bewaarder, „maar ik wil het wel vragen aan de directeur". Een paar minuten later kwam de heer Brinkhof met de kruik water bij de cel, maar net had hij de deur open of Van Gewert sprong hem op z'n huid en dreef hem een van zijn grootste schoenmakersmessen in de borst. „G.v.d.!" schreeuwde de bewaar der, om daarna rechtsomkeerd te maken, achtervolgd door de woe steling, die hem nog verschil lende, maar nu niet ernstige ste ken toebracht. Zenuwarts DrJPJl.Westerhuis: "wel toerekenbaar ding van je de rechtbank een betere indruk van je persoon ge ven". „Ik kom hier niet om standjes van je aan te horen". Dan vraagt een van de rechters of de verdachte de bedoeling had om te doden. Voor het eerst rea geert Van Gewert normaal. Na enig aarzelen zegt hij: „Nee, ik heb niet de bedoeling gehad om hem dood te maken". „Heb je iets tegen deze bewaar der?" wil de officier van justitie dan weten. „Nee zegt Van Gewert onver schillig, „als een ander het vaatje had afgenomen, had ik het die ook gedaan". In het getuigenverhoor zei dokter Mulder, dat onmiddellijk opera tief ingrijpen de bewaarder had gered. Zenuwarts, Dr. P.B. Westerhuis verklaarde, dat de verdachte aan hallicunaties had geleden. Soms meende hij zonder grond vreem de stemmen te horen. Hij vond de man lastig en brutaal, maar wel toerekenbaar, hoewel hij zich soms „gek" aanstelde. De getroffen bewaarder Brinkhof zei, dat zijn arm nog niet genezen was; hij had er nog „een doof en pijnlijk gevoel" in. Wanneer de verdachte nóg eens voor de tafel komt wil de presi dent graag wat van zijn opvoe ding weten. MU NIET VRAGEN— „Dat moet je mij niet vragen" vindt Van Gewert. „Ik kom hier alleen maar voor de straf'. „Leven je ouders nog?". „Mijn moeder is dood, Ik was ze ventien, toen ze stierf'. „Vond je dat niet droevig?". „Daar heb ik toen niet over ge dacht, ik had m'n werk". „Je hield toch van je moeder?". „Ze sneed voor mij brood. Ik werkte voor haar. Natuurlijk hield ik van haar, anders had ik niet voor haar gewerkt". De president slaagt er niet bij de kleine verdachte, die uit een gezin met veertien kinderen stamt, enig menselijk gevoel op te wekken. In zijn requisitoir stelde de Offi cier van Justitie, dat het er weinig toe deed, of men de opzet tot doden bij de beklaagde aannam of niet - in beide gevallen was de maximum straf 13 1/3 jaar. „De dader is niet krankzinnig" (vervolg op pag.9) HET WAREN WEL MERKWAARDIGE GERUCHTEN, WAARDOOR DE STAD LEEUWARDEN OP EEN FEBRUARIDAG IN HET OORLOGSJAAR 1915 WERD OPGE SCHRIKT: IN DE STRAFGEVANGENIS ZOU EEN GEDETINEERDE GETRACHT HEB BEN EEN BEWAARDER OVERHOOP TE STEKEN EN ALLEEN DOOR HET SNELLE INGRIJPEN VAN EEN IJLINGS TOEGESCHOTEN ARTS MOEST DEZE POGING TOT DOODSLAG ZUN MISLUKT. DE VERHALEN BLEVEN ZICH HARDNEKKIG VER SPREIDEN EN TENSLOTTE BLEKEN ZE MAAR AL TE WAAR TE ZIJN: EEN TOT ZES JAAR GEVANGENISSTRAF VEROORDEELDE MOORDENAAR HAD EEN VAN DE BE WAARDERS ONVERHOEDS BESPRONGEN EN HEM MET EEN SCHOENMAKERS MES EEN LEVENSGEVAARLUKE VERWONDING TOEGEBRACHT. dent met een berisping en de waarschuwing, dat de verdachte de rechtbank niet bang kan maken. Maar de beklaagde gaat onver saagd door met zijn brutale reac ties. Met verheffing van stem ge biedt de president de verdachte te zwijgen en op de goede raad: Je moet spijt tonen, dat zou voor de rechtbank een ander gevoel opwekken en op deze wijze maak je een slechte indruk" reageert de beklaagde met een spottend ge lach: „Ha, ha, heb je nog meer van die? Je lijkt m'n stiefvader wel". „We zullen maar van dit onder werp afstappen" verzucht de pre sident. „Dat is het beste ook!" komt het antwoord. „Heb je de bewaarder aan de lin keroksel geraakt?" probeert de president opnieuw. De bedrijver van deze hoogst zeldzame en zeer spectaculaire aanslag binnen de muren van de gevangenis was de zeven en twin tigjarige, uit Tilburg afkomstige ketelmaker Alphonsius Ludovi- cus van Gewert, het slachtoffer was de bewaarder Hendrik Brinkhof. Van Gewert verbleef al geruime tijd in de Leeuwarder gevangenis om de straf uit te zitten, die hem was toebedeeld voor het tijdens een knetterende twist van kant maken van zijn zwager. Hij werkte in deze inrichting als schoenmaker en nam de voor dit werk noodzakelijke gereedschap pen kennelijk 's avonds mee naar zijn cel. ONTPLOFBAAR Februari 1915: er gebeuren rare dingen achter de muren van de muren van de Leeuwarder strafgevangenis™ Vijf bewaarders plus de onderdi recteur moesten in actie komen om de onberekenbare gevangene weer in zijn cel te krijgen, terwijl bij de getroffen bewaarder het bloed uit het lichaam spoot. De grote okselslagader was bijna geheel doorgesneden en wanneer dokter H.K. Mulder niet zo rap bij de hand was geweest, zou de bewaarder de aanslag niet heb ben overleefd - op het nippertje kon de arts zijn leven redden. Was het feit van deze aanslag binnen de muren van 't gevang al zeer uitzonderlijk, bijzonder on gebruikelijk verliep ook de rechtbankzitting, nog geen zes weken daarna. De beklaagde, een mannetje van een meter vijf en zestig met één oog, nam tegen zijn rechters een bijzonder brutale houding aan, zodat de verslaggevers van de krant de fraaiste dialogen kon den noteren. „Welk voornemen had je met het plegen van je daad?" vraagt de president. BRUTAAL „Dat hoef ik jou niet te zeggen" antwoordt Van Gewert, „ik kom hier niet om alles te vertellen". Geschrokken reageert de presi- „Dat zal de dokter wel weten" antwoordt Van Gewert ad rem. Dan tracht de president de ver dachte duidelijk te maken, dat de aanslag gemakkelijk de dood van de bewaarder had kunnen veroor zaken. Wanneer de hulp van de dokter maar een paar minuten later was gekomen, zou hij zijn doodgebloed. Immers, een slag ader was gedeeltelijk doorgesne den. „Ach wat kan mij dat schelen" roept Van Gewert uit, „hij was goejl af geweest, als-ie doodgesto ken was". GEVAARLIJK MENS „Je bent een gevaarlijk mens in de maatschappij - kijk mij eens aan" zegt de president. „Jij moet mij aankijken" ant woordt de verdachte, „ik heb jou vaker gezien". Geduldig vraagt de president verder. „Moest je nu op deze manier wraak nemen op een onschuldi ge? De bewaarder móest toch het zout meenemen?". „Dat gaat jou niks aan!". „Misschien zou een andere hou-

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 5