MOORDAANSLAG IN GEVANGENIS Rabobank S 9 "Ik spaar bij de Rabobank, dan heb ik altijd geld en goede raad bij de hand" CORRESPONDENTIE f 2-lfleiiie ftfrantSje leest iedereen geld en goede raad (vervolg van pag,5) zei hij, „maar wel buitengewoon prikkelbaar. Hij mist de gevoe lens, die een ander van zo'n daad terughouden, die hem in de toekomst doet zien en hij laat zich in beslag nemen door iets, dat op een zeker ogenblik ge schiedt". Ondanks zijn onhebbelijke en onbeschofte optreden vond de Officier de verdachte niet zo weerzinwekkend als vele andere beklaagden. „Hij voelt niets van het goede, dat U, meneer de President, met hem voor had, toen U hem ondervroeg,maar bij deze beklaagde heerste geen egoisme, dat tot de daad leidde - hij wou zich zelf geen voordeel bezorgen .zoals dat bij andere misdaden vaak wel gebeurt. Hij handelt niet uit berekening maar in een plotselinge opwelling. Maar dat maakt ham wel buitengewoon gevaarlijk, zodat hij in de maatschappij niet thuishoort. Het is onze plicht hem onschadelijk te maken". De Officier, die de poging tot doodslag bewezen achtte, vorder de da^aana tien jaar gevangenis straf. Van Gewert's verdeiger, aange wezen door het Bureau van gratis Consultatie, Mr. C.A. Römer, noemde zijn cliënt een psycho paat, die niet in een krankzinni gengesticht thuishoorde, maar in een soort tusseninrichting, die er echter niet was. Hij verkeert in een toestand, niet ver van het krankzinnige af. Van morgen hebben we wat dat betreft hier de proef op de som gehad". „Mr. Römer kon zich niet voorstellen, hoe een gewoon mens een dergelijke houding zou kunnen aannemen na de onder vraging van de president, die de verdediger met bewondering had gadegeslagen. „Maar de beklaagde heeft altijd gezegd: ik sta hier om gestraft te worden, voor al dat andere ben ik hier niet gekomen". Tenslotte bepleitte Mr. Römer het aanstellen van drie psychia ters om de toerekenbaarheid van zijn cliënt te onderzoeken. Acht dagen later deed de rechtbank uitspraak en veroor deelde de ketelmaker wegens zware mishandeling bij herha ling, met vrijspraak van de poging tot doodslag, conform de eis tot tien jaar gevangenisstraf. Een nader onderzoek naar de toerekenbaarheid achtte de rechtbank niet noodzakelijk De beklaagde hoorde met dezelf de onverschillige kalmte, die hij ook tijdens de behandeling van de zaak had getoond, de uit spraak aan. De kleine Alphonsius Ludovicus van Gewert heeft de vrijheid niet meer geproefd. Op dé dag af vijf jaar nadat hij voor zijn rechters stond, overleed hij in de gevan genis, nog maar twee en dertig jaar oud. Mevr. D. H. te Grouw Niet om het een of ander, maar wat U ons schreef over Jentsje Tit lijkt ons een sterk verhaal. We hebben nooit geweten, dat Jentsje Tit, die officieel Ane van der Meulen heette, getrouwd is geweest, laat staan, dat hij een zoon heeft gehad. Weet U er het fijne van? Red.'t Kl.Kr. Klaagt Gijsbertus van Lenning, wonende aan de Kleine Hoogstraat, dat zijn schoonvader, D. Woude, wonende aan de Schrans, hedenavond aan zijn woning is gekomen en hem heeft gescholden voor „afzetter. Door tussenkomst van den poldnr. 3e kl. Oost heeft de hotelhouder Cohen aan de Langemarktstraat binnengelaten zijne dienstbode Trijntje van der Zee, oud 17 jaar, die uitgebleven was, en aanvankelijk door Cohen niet werd toegelaten in zijne woning. Rapporteert de poldnr. 3e kl. Wagenaar, ddt even bevorens de heer Brinkman, wonende aan de Tweebaksmarkt no.~56, die zijn huissleutel vergeten had, met behulp van een ladder van de brandweer, door een raam in zijn woning is geklom men. Komen drie, onder drankinvloed verkeerende bezoekers, genaamd Fokke de Vries, Tetman Feitsma en Ritske Frederik van der Meer, die bij het hiervoor gemuteerde, tegenwoordig waren. Zij achten zich gekrenkt door de bewe ring van Van der Veer, dat deze zijn portemonnaie zou zijn kwijtgeraakt in het bovenvermeld koffiehuis toen ook zij daar tegewoordig waren en beklagen zich thans hierover. Aangezien ieder afzonderlijk zich niet persoonlijk beleedigd kan achten, zijn zij heengezonden. tui SrL Is Frans Dijkstra, geboren te Leeuwarden, den 20 Januari 1892, los werkman, wonende aan de Baljeebuurt, na te zijn ontnuchterd, door den heer Commissaris van Politie ontsla gen. Procesverbaal wordt opgemaakt. Klaagt RAX., oud 49 jaren, wonende aan de Amelands straat, dat hij hedenavond eenigen tijd heeft vertoefd ten huize van Teertske B„ wonende eveneens aldaar en dat hij, buiten gekomen, zijn geldzakje, inhoudende ruim f. 17,- vermiste. Na onderzoek blijkt dat klager het geldzakje metf. 17,52 'A nog in zijn bezit had. Het zakje bevond zich op klagers borst tusschen zijne onderkleederen. Wordt telefonisch kennisgegeven door dan hotelhouder Vermeulen, dat hij in den afgelopen nacht veel hinder heeft gehad van een hem toebehoord hebbende hond, thans in het bezit van de bierhuishouder Godhelp, wonende aan de Heerestraat alhier, welk dier op hinderlijke wijze blafte en jankte voor klagers inrichting. Hij verzoekt waarschuwing en toezicht. Wordt telefonisch kennisgegeven door den slager Van der Woude, wonende aan de Breedstraat, dat herhaaldelijk op de ruiten van zijn winkel geslagen wordt en een man, naar hij meent Arjaan Deinema, om zijn huis slentert. De poldnr. 3e kl. Kramer, op onderzoek daarheen gezonden, meldt bij terugkomst niemand in den omtrek te hebben waargenomen. Rapporteert de brigadier Ynia, dat hij met den brigadier Terveer, van 1 uur af van de Groningerstraatweg (Gebouw van de Coöperatieve Winkelvereeniging) langs Voorstreek, Tuinen en Grachtswal tot aan de Schrans een -50 tal personen, komende van het feest van „de Jonge Brinio en die aan de Tuinen begonnen te zingen, doch op de nadering der politiedienaren daarmee ophielden. Aan de Schrans ging de troep uiteen. Brengt de poldnr. Bouma terzake openbare dronkenschap een onbekende man, niet in staat opgaven te doen, die aan de Nieuweburen op straat lag. Ter ontnuchtering in bewaring. (Bezit f. 0,56). Op gevraagde assistentie is de poldnr. 3e kl. Leertouwer op onderzoek gezonden naar het koffiehuis van Vlietstra aan de Oosterkade. Genoemde poldnr. rapporteert bij terugkomst, dat in gemelde herberg door een der bezoekers, Lolke van de Veer, kaasventer, wonende aan het Zuidvliet, werd beweerd, dat hij aldaar zijn portemonnaie met geld was kwijtgeraakt. Even nadat genoemde poldnr. aldaar was binnengekomen viel de vermiste portemonnaie van den stoel, waarop Van de Veer gezeten was op een oogenblik, dat hij opstond. Klaagt Janke Kooistra, vrouw van JX. wonende aan de Keizersgracht no. 39, dat haar man, die beschonken is, haar buiten de woning heeft gezet. Door bemiddeling van den poldnr. 2e kl. Botter heeft Z. zijne vrouw weder binnengela ten.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 9