SCHOENLAPPER SNDDT KOSTBAAS ONVERWACHT DE HALS AF •T KLEINE KRAHTSJE RINSKE VISSCHER ARCHIVARIS Gruwelijk drama in Stiens 3 ZAAK VOL RAADSELS He jou die nog kannen? f 3£leine 3^-rantZije (ce.>t iedereen Een rare kostganger in de ware zin van het woord - daar waren ze het in Stiens allemaal wel over eens. De Plantinga's, Jacob en Hendrlkje, z' n tweede vrouw, hadden het dan ook beslist om het geld gedaan, toen ze een halfjaar geleden besloten hem in huis te nemen. Van die drie vijftig in de week werden ze trou wens niet vet en meer dan eens moet Vronw Plantinga tegen hem hebben gezegd:Wiltje jonge, ik krlj to min kostjild -dat kin net sa op In djür' Maar Wiltje vond het zo wel best en wat zijn kostvronw ook verlangde, hij lapte het letterlijk aan z' n laars en hi(eld zich bjj zijn leest. En watje van het kleine mannetje ook kon zeggen, als schoenmaken verstond hjj zjjn vak en de kleine affaire, <jle hij ten huize van de Plantinga' s-dreef, floreerde dan ook wel. Voor het overige: tsjonge, wat was t een vreemde snaak. Hij liep mank over beide kanten, droeg z' n hoofd wat scheef en zocht wel vaak het gezelschap van z' n dorpsgenoten, maar sloot zich nooit goed bij hen aan - altijd zat hij, diep in gedachten verzonken, apart en wanneer iemand wat tegen hem zei, hief hij verrast met een schok het hoofd op. DROEFGEESTIG. Pogingen om de droefgeestige, acht en twintig jaar oude, jonge man in de kring te halen onder namen de Stiensers niet - wan neer die dwarsligger nou beslist op z' n eentje vijf meter verder wou zitten, moest hij dat maar doen. Soms kon hij hele middagen achter bepaalde huizen rond scharrelen, zodat de bewoners zich wel eens wat verontrust af vroegen, wat hij nou eigenlijk in z' n schild voerde. Maar nie mand verwachtte, dat deze dreu mes ooit iemand te na zou komen - één duwtje en hij lag tegen de grond. Voor Wiltje Wilstra een anonieme laatste rustplaats tussen de andere graven op het kerkhof van SÜens. Rinske Visscher - de ouderen onder ons, die altijd al in de historie van Leeuwarden geïnteresseerd zijn geweest, hebben haar zéker gekend, want Rinske Visscher - Juffrouw Visscher'- is niet minder dan drie en dertig jaar archivaris en bibliothecaris voor de gemeente Leeuwarden geweest. Het was in 1900, dat ze hier werd benoemd en zij was de eerste vrouwelijke archivaris in ons land - met haar indiensttreding had onze stad dus een bijzondere primeur. Juffrouw Visscher was in 1868 geboren als dochter van een doopsgezinde predikant te Ak- krum - haar moeder was van Vlaamse afkomst. Al jong maakte Rinske kennis met Leeuwarden, want het was hier, dat ze de school bezocht. Later studeerde ze Frans in Geneve; daarna werkte ze enkele jaren bij de uitgeverij van Marinus Nijhoff in Den Haag. Als gemeentearchivaris heeft Rinske Visscher zich buitenge woon verdienstelijk gemaakt door voort te bouwen op het werk van haar voorganger Wopke Eek- hoff, die de geschiedenis van de stad had vastgelegd tot 1848 toe. Haar boek Leeuwarden van 1846 tot 1906'betekende een waardevolle aanvulling en wordt nu nog steeds veel gebruikt. Trouwens ook het Fries Genoot schap heeft van het toewijdend werk van juffrouw Visscher mogen profiteren - jarenlang is ze secretaresse van het Genoot schap geweest. In 1933 heeft Rinske Visscher de gemeentedienst verlaten, waarna zij, op Medisch advies, ook de stad verliet. Zij vestigde zich in Amersfoort, waar ze in 1950, een en tachtig jaar oud, overleed. Alleen kastelein Geerlings van de herberg Rustenburg, met wie hij wel eens een partijtje biljartte, vond hem de laatste tijd zo vreemd, dat hij hem eerlijk gezegd wel in staat achtte om de hand aan zichzelf te slaan. Een zielige jongen dus, die alleen op de wereld stond - hij miste z' n ouders al en z' n beide broers woonden in Duitsland ver uit zicht. Of de Plantinga' s iets van de zielenood van hun kleine kostgan ger begrepen, is niet bekend - wie weet letten ze het meest op het karige kostgeld, dat Wiltje Wilstra aan het eind van iedere week op tafel legde. Dat kwam hen immers zo best van pas, nu de goede tijden van Jacob Plan tinga tot het verleden behoor den. Als winkelman was hij niet gelukkig geweest; sinds de beide dochters uit het eerste huwelijk de deur uit waren en hij met Hendrikje Wudman was ge trouwd, viel het niet altijd mee de touwtjes aan elkaar te knopen. GOEDAARDIG MAN. Daarom was Jacob Plantinga, een zeer bedaard en goedaardig man, ook zo blij, dat hij zo nu en dan bij kastelein Geerlings de handen uit de mouwen mocht steken - op de drukke vrijdag, wanneer het markt in Leeuwar den was, hielp hij er zelfs de hele dag. Zijn vrouw verdiende er iets bij met een klein winkeltje in hun ouderwetse huisje, dat verscho len lag achter de woninkjes van de Galge, vlak bij de herberg Rustenburg. Op een maandagavond in janu ari was kastelein Geerlings weer met Wiltje aan t biljarten en nu gedroeg hij zich zo vreemd, dat de herbergier hem nog dezelfde nacht tot een wanhopige daad in staat achtte. De volgende avond en een dag voor zijn negen en vijftigste ver jaardag besloot Plantinga naar een lezing van dominee Post te gaan - de Stienser predikant zou spreken over een onderwerp uit een van de dichtwerken van De Genestet. Vrouw Plantinga en Wiltje bleven thuis; nog niets wees er op, dat hier aanstonds een gruwelijk drama zich zou voltrekken. NIETS TE MERKEN. Aan de jonge schoenmaker was nu niets bijzonders te merken; hij praatte nog heel kalm met een vrouw uit de buurt en ook met een nichtje van de Plantinga' s, dat even langs kwam, maar weer vertrok, ondanks de invitatie van haar tante om te blijven. Omstreeks half tien kwam Jacob Plantinga van de lezing thuis en terwijl het echtpaar en hun kost ganger zich aan tafel zetten om nog een hapje te eten, begon Plantinga te vertellen wat de dominee had gezegd. Wiltje Wilstra luisterde belang stellend naar zijn relaas en maakte nog een enkele opmer king, maar niet zodra was Plantinga uitgesproken, of hij besprong z' n kostbaas plotseling met een groot en vlijmscherp schoenmakersmes en sneed hem met één haal de hals uit. Dodelijk verschrikt kwam de vrouw overeind om haar man te helpen, maar nu wierp Wiltje zich met een krankzinnige woede op haar en een moment later lag ook zij zwaar gewond op de grond. Toch moet de vrouw bij kennis (vervolg op pag. 10) voor Leeuwarden en de wijde wereld er omheen. Een uitgave van Fenno Schoustra's Publici- teitskantoor. Verschijnt eenmaal in de veertien dagen. Redactie, Administratie en Advertentieafdeling: Vredeman de Vriesstraat 1 (Naast Emmakade 39) Leeuwarden. Telefoon (05100) 20302 Postgiro 98 10 62 Bank: Rabobank Geopend: van dinsdag tot en met vrijdag, uit sluitend 's morgens van 9 tot 12 uur. 's Middags en van za terdagtot en met maan dag gesloten. Abonnementsprijs: voor Nederland fl. 19,50 per jaar; voor het buiten land: fl. 35,00 per jaar. Losse nummers: afge haald fl. 1,00 per stuk. Per giro besteld: fl. 1,80 voor 1 ex., fl. 3,20 voor 2 ex., fl. 4,70 voor 3 ex. Het lidmaatschap van 't Kleine Krantsje is alleen mogelijk voor lezers, die akkoord gaan met de bepaling, dat het abonne mentsgeld vooruit moet worden voldaan. Op de 1e februari dient het abonnementsgeld Voor het dan lopende jaar te zijn betaald. Geschenk-abonnementen en abonnementen van lezers in het buitenland moeten op de 31e decem ber van het voorafgaande jaar zijn betaald. Lezers, die zich niet tele fonisch of schriftelijk, maar per giro-overschrij ving als abonnee aanmel den, worden verzocht op het girostrookje te ver melden: Nieuwe abonnee. Abonnees, die zijn ver huisd, dienen er op te letten, dat hun giro-over- schrijvingskaart het nieu we adres vermeldt - het oude adres moet worden doorgehaald. Wie het abonnementsgeld voor een ander betaalt, dient duidelijk de naam en het adres te vermelden van de abonnee, voor wie wordt betaald. Adreswijzigingen moeten minstens 10 dagen voor het verhuizen worden doorgegeven. Abonnementen, die niet voor 1 december zijn op gezegd, worden automa tisch verlengd.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 3