FA. ALEX COPINI Geld lenen 875 LEEUWARDENZO WAS HET 10 JU/WELIER Fenno L. Schoustra KOEKKAPPEN (OUD LEEUWARDEN) Giro: 981062 11,10 Afgehaald van Kleine Krantsje VERSKRIKKELDKE BELEVENIS VANNE GROENE KRAAG IN GRONINGEN- PEPERSTRAAT 11 - TEL 26880 - LEEUWARDEN Zilvor 'f 5Cleine 34-rantójé leect iedefccn Gemakkelijk en betrouwbaar bij de NMB. Vooralle doeleinden. Ook voor het verbeteren van uw woning. Geen informatie bij werkgever. Kwijtschelding bij overlijden. Inlichtingen bij alle NMB-kantoren. NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK voor uw keuken voor uw caravan voor uw auto voor uw boot voor uw meubilair Brillont Goud Goro Cossottos o UunrorkoB Outgo doqlor DE SOPHIALAAN Bouke de hoornblazer, de Groe ne Kraag, et Mouwvesje, Arjen de leugenaar en de Houten Sabel waren vaste klanten innet kroeg je van Van der Woude. Het waren stuk voor stuk dood eerlike mannen die, behalve Bouke, behoorden tot et gilde vanne losse arbeiders. Getrouwde mannen met huushoudens en vaak hokken vol kienders. Ze deden van alles as ze werk hadden en as ze gien werk hadden, zatten ze vaak innet kroegje van Van der Woude op adem te kommen. En dan ver telden ze wat ze zoal metmaakt hadden. Ja, zei de Groene Kraag oppen zaterdagavend, toen ze bijmekaar zatten, as ik nog terugdenk an die avend oppe kermis in Groningen.... Hij hield even op en keek pein zend voor zich uut. Wat waddat op die avend in Groningen, vroeg et Mouwvesje. Et mouwvesje was een lange, magere man met rooiig haar en had altied, zeumer en winter, een mouwvesje an, vandaar de naam. Hij kon goed zakken meel of graan in, de skippen drage en was overdag vaak bij Koopmans oppet Vliet te vienen. Vertel op juh, dat mutte we hore. Et was inne dagen, dat ik nog een jongkerel was. Ik was destieds bij een kermisreiziger. Die had een meid bij zich, die as slangedame optrad. Wat iddat, een slangedame, vroeg de Houten Sabel, een komuut vannet Mouwvesje. Dat zal ik jimme zegge, mar ik mut eerst even wat innemme, want ik krij een droge keel as ik daar nog an terugdenk, zei de Groene Kraag. Nadat ie et klein glaske vakkun dig leegd had, vervolgde ie zien verhaal. Kiek, een slangedame is een meid. die zich helemaal opvouwe kan. Wat hastou daar met van daen juh. Nou, kiek, dat was niet zo heel veul. As de voorstelling begon dan stonnen de baas en ik voor de tent. Ik had dan een mooie uniform an, groen. Dan must ik een roffel oppe trom geve. Dan kwammen de baas en de slangedame te voorskien. De baas innen zwat pak ennen hoge hoed op. De slangedame innen tricotpakje met niks deronder, anders kon ze zich niet opvouwe. As dan et volk voor de tent ston dan begon de baas: Dames en heren, boeren en burgers en wat U verder hebt meegenomen. Hier ziet U Irma Vep, de vrrrrouwelijke vampier, die voor U de onmogelijkste toeren zal doen. Irma Vep, de vrouw uit het verre oosten. Zij aanbidt zon, maan en sterren, zij eet rauwe rijst, tabak en sigaren en zij kust de grond uit eerbied vóór haar godheid. Komt dat zien. Komt dat zien. Onze tent stroomde dan vol. Oppen een keer stonnen we in Groningen oppe kermis. An de ene kant van onze tent ston een vlooietent en an de andere kant van ons ston een boeiekoning. Een grote kerel met geweldige spierballen ennen grote, naar boven opgedraaide snor. As die voor de voorstelling in zien tricotpakje voor de tent ston, was ie voor de vrouwen een vent om rauw in te bieten. Nou mut ik zegge, as de slangedame in heur tricotpakje voor de tent ston, dan was et bij ons ook stampvol met volk. Mar de boeiekoning zag de slangedame en de slangedame zag de boeiekoning. En toen was et mis, heiendal mis. Nou had ik al lang murken, dat et tussen de baas en de slangedame gien koek en ei meer was. Savens na de voorstellingen hadden ze vaak ruzie. Ik kon dat hore want ik sliep in de andere wagen, die vlak naast die van hun ston. De eerste avend de beste in Groningen kregen die twee zo'n ruzie, dat de stukken der af vlogen, zak maar zegge. Et gevolg was, dat de slangedame de wagen uutstoof, de deur metten klap dichtsloeg en bij de boeiekoning in bed kroop. Mien baas was woest en wanhopig, want waar haal je zo gauw een andere slangedame weg. En de slangeda me was zien broodwinning. De andere dag bleef de tent dicht. Wegens omstandigheden geen voorstelling. De baas liep inne lege tent heen en weer. Hij mompelde telkens voor zich uut: 'Vanavend zal ik ze krije, dat loeder.... U/\

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 10