STAVEREN WAS EENS EEN
MACHTIGE HANDELSSTAD
8
'f 3i(eme T^-rantóje leeót iedereen
Stavoren, in het verleden een
rijke en machtige handelsstad,
thans terug gedrongen tot een
klein, weliswaar welvarend stadje
aan het IJsselmeer.
Mogen we de oude kronieken
geloven, dan zou Stavoren ge
sticht zijn door de stamvader van
de Friezen, Prins Friso, die zich
hier plm. 350 voor Chr. vanuit
het Perzische Benedicta Fresia
vestigde.
Hij, Prins Friso, zou in de
zuid-westhoek van Friesland een
tempel hebben gesticht, gewijd
aan de God Stavo, waaromheen
zich in de loop der eeuwen een
nederzetting vormde, welke zou
uitgroeien tot de rijke Havenstad
Stavoren.
In 1398 werd Stavoren door
Hertog Albrecht van Beijeren tot
stad verheven. In de eerste helft
van de 11e eeuw wordt Stavoren
vermeld als Graafschap van de
Graven van Brunswijk Bruno II
(1038-1057), Egbert I (1057-1068)
en Egbert II (1068-1090) als
Leenmannen van de Duitse
Keizer. Zij noemden zich Graaf
van Stavoren, Ostergoe, Westra-
goe en Islegoe. Zij verleenden
Stavoren het Recht van de Munt
en er werden zilveren denariën
geslagen.
MUNTEN
Reeds lang daarvoor evenwel
werden er in Stavoren munten
geslagen, getuige een in 1425
gevonden gouden munt met het
Latijnse opschrift: "Aldgilles,
Secundus Frisionum Rex". (Ald
gilles, Koning der Friezen). Aan
de keerzijde stond: "Moneta
Aurea Civitatis Stauriensis".
(Gouden munt der stad Stavo
ren).
Koning Aldgilles II, die vermoe
delijk bedoeld wordt, regeerde
over Friesland van 719-737. In
dat jaar stierf hij, waarna zijn
stoffelijk overschot in de stad
Stavoren werd begraven.
Eens, in het ver verleden, was
Stavoren een bloeiende haven
stad en het grootste handelscen
trum van Groot-Friesland. De
Staverse koopvaardijschepen be
voeren vrijwel alle zeeën ter
wereld met hun koopwaar als
zout, haring, graan, boter en kaas
legendarische verhaal van "Het
vrouwtje van Stavoren".'
De vrouwe van Stavoren was
eigenares van tal van koopvaar
dijschepen, en eens gaf zij één
van haar kapiteins opdracht om
ui'f te varen en het schoonste en
edelste, dat op aarde te vinden
was, voor haar mee te brengen.
aan bakboord, dan werpt gij het
aan stuurboord in de golven.
Het geschiedde aldus, nadat
evenwel de schipper de rijke
vrouwe had voorspeld, dat 'zij
voor deze daad eens haar straf
niet zou ontgaan en zij tot de
bedelstaf zou vervallen. Het
antwoord van de vrouwe was:
en niet te vergeten het over de
gehele wereld bekende en be
roemde Friese laken, waar op alle
wereldmarkten veel vraag naar
was.
Het was vooral omstreeks het
midden der 14e eeuw, dat
Stavoren een tijd van grote bloei
doormaakte en toetrad tot het
machtige Handelsverbond "Die
Duitse Hanza", als derde stad in
de rij van Hanzasteden.
Zeker een bewijs hoe belangrijk
Stavoren wel in het Handelsver
keer was. Stavoren was een rijke
stad geworden met tal van
rederijen en rijke kooplieden.
Vrijwel iedere Fries kent wel het
Toen na verloop van tijd die
kapitein met zijn schip terug
keerde en de Vrouwe verslag van
zijn reis uitbracht, vroeg deze:
"En wat hebt gij voor mij meege
bracht?" "Kom mee naar de
haven Vrouwe en overtuig U
zelf," was het antwoord van de
kapitein. De Vrouwe ging mee en
toen de kapitein haar liet zien
wat hij voor haar had meege
bracht, n.l. een schip vol van de
zuiverste tarwe, riep de Vrouwe
verbolgen:
"Aan welke kant hebt gij
ingeladen, is het aan stuurboord
zijde, dan werpt gij de lading aan
bakboordzijde in zee, en is het
"eerder zal deze ring aan mij
terug worden gegeven, dan dat ik
tot armoede zal zijn vervallen. En
met die woorden wierp zij een
kostbare ring in de golven. Toen
enkele jaren daarna het dienst
meisje van de Vrouwe van
Stavoren een vis wilde toeberei
den en deze opensneed, kwam
daaruit te voorschijn de ring,
welke eens door de vrouwe in zee
was geworpen. Ook de voorspel
ling van haar kapitein, dat zij
eens tot de bedelstaf zou
vervallen is uitgekomen. Vrijwel
haar hele handelsvloot verging in
stormweer op zee en de eens zo
schatrijke Vrouw van Stavoren
verviel tot de bedelstaf. De
legende wil tevens, dat op de
plaats waar het kostbare graan in
zee was gestort het graan begon
te kiemen en er de oorzaak van
was, dat op die plaats een
zandbank ontstond, het zogehe
ten "Vrouwezand."
Tot zover de legende van "Het
Vrouwtje van Stavoren".
Stavoren, eens Koningstad en
Kroningstad. Daar resideerden
vele van de Friese Koningen,
daar ook werden zij gekroond.
Er is in het verleden veel strijd
om Stavoren gestreden. Zo werd
de stad in het jaar 991
geplunderd en voor een groot
deel in brand gestoken (- de
huizen waren in die tijd in de
meeste gevallen van hout ge-
gouwd en dus heel erg brandbaar
- door een bende Noormannen
onder hun woeste Zee-Koning
Olaf Trygvason. In 1079 werd de
stad door de Hollanders ingeno
men en hield Graaf Willem I van
Holland met een sterke bezetting
er lange tijd verblijf. In de
befaamde Slag bij Schoterzijl in
1396 tegen Hertog Albrecht van
Beijeren, leden de Frizen een
zware nederlaag, waarbij niet
mindere dan ruim tweeduizend
Friezen sneuvelden, waaronder
hun aanvoerder Juw Juwenga uit
Bolsward.
GARNIZOENSSTAD
Stavoren werd garnizoenstad met
een bezetting van Beijerse- en
Hollandse soldaten, die er tot
1404 bleef.
In 1414 werd om het bezit van de
stad zware strijd geleverd tussen
de Schieringers en Vetkopers. In
1581 werd de binnen de veste
gelegen stins van Rienck van
Dekama gedurende de lange tijd
van acht weken door de Staatse
troepen belegerd en ingenomen.
(vervolg op pag.9)