CïiéJouAet mij faup.... Friesland Bank 4 Uw eigen bank Staveren t kleine ILLrantöje ieeM iedereen Lezers klommen in de pen Men kent er de-Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. DE RJ9J3JS. Naar aanleiding van de foto's van enkele leraren van de R.H.B.S. in 't Kleine Krantsje zij het mij vergund daar nog even wat nader op in te gaan. De heer P.C. Andreae, advocaat en procureur te Sneek, gaf les in staatsinrich ting. Hij zei eens, jullie zult mij misschien een snertleraar vinden met een snertvak, doch hier zullen jullie je les kennen. De heer Palsma was leraar in wis- en natuurkunde en was een sympathieke leraar. De heer Velsink, leraar in hand- en lijntekenen. Op de U.L.O. school in Drachten had ik een goed cijfer voor tekenen; in Leeuwar den kreeg ik een onvoldoende, waardoor ik de aardigheid er af kreeg. De heer Velsink was een goed schaatsenrijder. De heer Engelsma, leraar geschiedenis, woonde aan de Nieuweburen; hij zei eens tegen mij: "Jongen, ik ben al zo lang schoolmeester geweest, dat als ik met de rug naar je toe sta, zie ik je nog wel. Ik was zeker op dat ogenblik wat ondeugend of minder oplettend geweest. De heer Bogtstra, leraar gymnastiek, heb ik wel eens aan de brug zien werken, terwijl hij was gekleed in een jaquet. De heer Vastenou was leraar aardrijkskunde. Hij kon mooi vertellen en dan hing ik a.h.w. aan zijn lippen. Hij leerde ons een ezelsbruggetje. Jullie zijt hier op de R.H.B.S. Reichenhall, Hallein, Bergtesgaden, Salzburg, zo waren 4 plaatsen in Oostenrijk gemakkelijk te onthouden. De heer de Weerdt was leraar Nederlands. Hij had een boekje samengesteld met regels, betrek king hebbende op het geslacht van de woorden. Op een zekere morgen droeg hij ons op een opstel te maken. Een leerling, genaamd wan der Boom vermeldde in dit opstel: Toen Mijnheer de Weerdt eens erg verkouden was, moesten we een opstel maken. Toen hij later het opstel terug ontving, had Mijnheer de Weerdt op de kant Dr. F HHalsken, directeur van de Rijks van 1910 tot 1930. geschreven: de leuteraar. Een leraar natuurlijke historie had de naam) Dorgelo. Hij was geheelonthouder en vegetariër. Een meisje vroeg hem eenswege- tariërs, mogen deze geen vlees eten? Het antwoord was: ze mogen het wel, maar willen het niet. Bij een leraar of lerares werd ik eens de klas 'uitgestuurd en moest me toen melden bij de direkteur, dr. Huisken. Deze stond me te woord op een zodanige wijze, dat ik nooit om die reden weer bij hem ben geweest. Een leraar Nederlands droeg de naam Quast. Bij hem heb ik later in 1923 gelogeerd in Den Haag ter gelegenheid van mijn monde ling examen in de gemeente-ad ministratie. De heer Quast had me in 1914 geëxamineerd in Nederlands. De heer en mevrouw Quast woonden in 1923 in de Anemoonstraat in Den Haag en waren zeer aardige mensen. Toen ik in 1917 de school verliet ontving ik van de direkteur een bewijs, dat ik was bevorderd tot de vierde klasse; van dit bewijs heb ik in latere jaren wel profijt gehad. Bij het jubileum van de school in 1967 was oók de dochter van Dr. Huisken aanwe zig. Winschoten JJR. Blnsma. WAT HEK TOEN OP MEEN DONDER HAD! De foto van de Halbertsmastraat in 't Kleine Krantsje 285, waar van ik tot mien spiet alleen de ge waardeerde inzender Piet Warte- na niet herken, riep alle moge lijke gedachten in mie op o.a. het volgende verhaal uit die selfde Jan Vijver (3e van links bovenste rij) en ik komme uut skool. De skool van meester Venhuus uut de Zuiderstraat in Huzum, on derweg prate we over wat we nog ;ven doen salie tussen de middag «x>r 't eten. Nou, één van ons beiden seid "putsje springe late". Prachtig natuurlijk as je bij de lucifers kenne en dat was voor mij onmogelijk. Mar Jan kon er wel ankomme. We woonden naast elkaar in de Hollander straat en ik ston al vast bij een goeie put te wachten. Wat sèg ik, bij een put, nee ik ston op 'e put. Jim wete nog wel, die riolerings- putten met die grote iezeren deksels. Nou, daar komt Jan an hoor. 't Was de put bij 't plantsoentsje, ik loof dat het de van Harenstraat was, maar dat weet ik niet so seker meer, 't was in ieder geval, vanaf de Halbertsmastraat de straat na de Starterstraat. Nou, ik staan met mien sloom gesicht op het deksel van die put (dat gesicht he'k nou nog!) en Jan gooit achter mie, tussen mien fuuten, de lucifer in 't gatsje van die put. Met een rot knal en een steekvlam vlieg ik de lucht in en knal teugen 't hekje van 't hoekhuus. Nou wete jim wel, dat we vroeger van dat gebreide ondergoed an hadden. Nou, je konnen mien boven- en onder goed so van mie afplukke. Ze brachten mie gauw bij de mensen op 't andere hoekje binnen, ik meen dat dat de familie Algra was, en waarskuw- den mien moeke. Skreeuwe dat ze dee, 't arme mees en lief dat ze was, solang ze dacht dale helemal verbrand was. Se nam mie gauw met naar huus, waar 't eten wel ston te verbranden en waar bleek dat mij niks man keerde alleen de kleren allemaal verbrand waren tot mien sokken toe. Toen ze mij so helemaal bloot sag en oek gien letsel viene kon von se dat bliekbaar mar jammer want toen kreeg ik op mien donder as nooit te voren! Mar wat hewwe we veul lol had in die buurt. As je dan so'n foto siene, krije je toch wel een bitsje heimwee. Den Bosch Willem Kammenga DAGBOEK LAMORAAL. Zoals zoveel artikelen in 't Kleine Krantsje lees ik met veel interesse het dagboek van Lam- moraal. Het heeft een zekere historische waarde, en geeft ons de gelegenheid een kijkje te nemen in het dagelijks leven van een landman van zo'n 200 jaar geleden. Jammer echter dat de data achterwege laat, verschillen de aantekeningen verliezen n.l. hierdoor hun waarde. Hij schreef b.v.: gejaagd met snaphaan (vuursteengeweer) op eerste dag van jachtseizoen en 5 eenden geschoten. Interessant is wanneer destijds de jacht ge opend werd. Meneer de redakteur, is het niet mogelijk deze data er in 't vervolg bij te vermelden? Den Haag S. Reins tra. Wij vermelden in het Dagboek van Lammoraal geen data, omdat het heel weinig lezers zal interesseren of hij\op S mei of op 3 augustus bij zijn buren op bezoek is geweest - om nu zo maar eens een voorbeeld te noemen. Wanneer U echter wilt weten wanneer destijds de jacht begon, kunnen we U wel inlichten. Op Maandagh 2 October (1780) bericht Lam moraal namelijk: "De eerste dag van de lange jagt heb ik onder Bosum gejaagt en 6 haasen gevangen. Precies een jaar later, Maandagh 1 Octo ber schrijft hij in zijn Dag boek: "Ik tusschen Warga, Wartena en Grouw te jagen en seeven gevangen en een leven dig". Ook in de daaropvolgen de jaren, wanneer op de eerste October de jacht begint, is Lammoraal onmiddellijk ac tief. In 1782: "De jagt begon nen, bij Schillaard gejaagd,-5 gevangen1783: "De lange jacht begonnen, wij bij Ooster- wierum, Bosum en Deersum gejaagd en -5 gevangen, vader met mijn vrouw in de phargon de dijk langs gereeden, om ons te sien jagen", 1784: "Ik en Durk Fokkes na Friens geree den en over Eemsumerzijl na Ackrum opgejaagd en drie gevangen, avonds om 11 uur thuys en 1785, het laatste jaar, dat hij zijn Dagboek bijhoudt: "De lange jagt begonnen, wij bij Bosum en Deersum ge- jaagt, vijff gevangen en een kleijntje". Red. 't Kl.Kr. Ik was zeer verheugd over het stukje "Staveren was eens een machtige handelsstad" in 't Kleine Krantsje nummer 286, omdat ik zelf erg graag in Stave ren kom en er op school ben geweest in de jaren 1917-18. Mijn grootmoeder woonde daar in de Tienhuizen en het schip, dat op een van de afgedrukte foto's stond, was dat van mijn ouders. Mijn vader zit op het dek en zelf sta ik op de wal met mijn nichtje en mijn zuster met witte schorten voor. Ook herken ik Jan en Yge Visser. Jan was een pleegzoon van Yge en Tiete. Tante Tiet was baker en mijn beppe was bollerinster en ze naaide altijd oliepakken voor de vissers. Beppe Atje, of Pieters Otsje, zoals ze werd genoemd was alleen; ze had een zoon en een dochter Jetze en Liesbeth; onze pake hebben we nooit gekend, want die moet al heel jong ver dronken zijn. Mijn vader en moeke en wij ook moesten altijd al zoeken tussen de keien aan de zeedijk. Putiel noemden we die. Vader ging altijd met Pake Yge naar zee voor ansjovis en dan lagen we 's (vervolg op pagina 8) *- Ixa ~Jk tusschen Wartena en Grouw te jagen en seeven gevangen en een levendige.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1977 | | pagina 4