Friesland Bank
HOTELS VERDWIJNEN
Uw eigen bank
VERVOLGVERHAAL
Lezers klommen in de pen
REÜNIE AMBACHTSSCHOOL
Op mijn vraag in 't Kleine Krantsje
of iemand mij iets kon vertellen om
trent Willem Frankena, leerling van
de klas Timmeren 1920-1923 kreeg
ik het volgende antwoord: Willem is
in 1927 vertrokken naar Blaricum
en helaas in 1930 aldaar al overle
den. Dit dus wat betreft onze jong
overleden vriend Willem Frankena.
Van andere zijde ontving ik nog het
schoollied dat destijds veel werd
gezongen en dat ik U niet wil ont
houden.
Het luidde alsvolgt:
Als je het lager onderwijs met
vrucht doorlopen hebt,
Dan word je door je ouwe heer op de
ambachtsschool gezet.
De directeur van dit instituut
Vertelt wat je doen en laten moet.
Het lopen met een meisje langs de
straat is nu gedaan
Het roken van een cigaret wordt niet
meer toegestaan.
Refrein:
O, Ambachtsschool, o, jongensleed
Je wordt er als een boef ge
kleed
Blauwe kiel en dito broek
Zijn er dagelijks altijd zoek
O, ambachtsschool, o, jongensleed.
Leeuwarden, R. v. Wijngaarden
JONGENS VAN ZWARTEWEG
In het nummer van 25 november jl.
reageert mevr. A. Has-Drent op
mijn artikel over jongens van de
Zwarteweg. Mijn artikel was weer
een reaktie op dat van Bart v. d.
Weerdt.
Ik kan mevr. A. Has-Drent niet in
mijn geheugen terugroepen. Haar
veronderstelling, dat ik bevriend
was met Jan Drent is juist. Hij had
een zuster Annie (inmiddels overle
den). De voornaam van mevrouw
Has begint eveneens met A. Waren
zijlichten? Ik meen dat Jan een oom
had: Drent de timmerman. Verder
reikt mijn geheugen niet.
Mevrouw Has meent, dat Tjerk
Boorsma in de Pieterseliestraat
woonde. Dat is niét juist. Tenminste
niet in mijn jeugdjaren. Hij woonde
in de Lekkumerstraat, als ik fout
loos reken op no. 19. Hier volgt
mijn berekening, die toen gold: no.
1Dijkstra; no. 3 mevr. Sijbesma,
later Huizinga; verder Rijpstra,
Kiestra, Schuitema (later v. d.
Meij), de Jong )later Terpstra), de
Bruin (later Bekius). Hierna volgde
een doorgang, de Poort genoemd.
Het eerste huis hierna was bewoond
door iemand, die ik mijn niet meer
herinner. Verder volgden Meijer,
Boorsma (later Jansen; mevr. Jan
sen is nog 100 jaar geworden),
Boontje (terwijl ik dit artikel schrijf,
heb ik juist de overlijdensadverten
tie van Taeke gelezen), Kreger,
Dijkstra, Feenstra, Postma. Er zul
len wel meer mutaties hebben plaats
gehad. Die hadden mijn aandacht
niet meer, daar ik plm. 30 jaar in
verschillende provincies buiten
Friesland heb gewerkt en gewoond.
Het verhaal van mevrouw Has over
de fiets van haar vader herinner ik
mij niet. Ik kan het noch bevestigen,
noch ontkennen.
Dat kinderen soms wreed kunnen
zijn, omdat zij ook wel eens minder
onschuldige grapjes uithalen en de
konsekwenties van hun als grap be
doelde streken niet overzien, be
wijst het volgende. Op de hoek van
de Groningerstraat was een winkel,
zoals er vroeger op schier elke hoek
van een straat een winkel was. Al
lemaal kleine zelfstandigen. Be
doelde winkel werd destijds be
woond door een vrouw van middel
bare leeftijd. De naam weet ik niet.
Zij verkocht o.a. brood en koek.
Het was armoe'de troef. Dit was
reeds af te leiden uit het feit, dat er
pas licht in de winkel werd ontsto
ken, als het volslagen donker was
geworden. Zuinigjes-aan dus.
Een van de jongens (ik heb zijn
naam nooit geweten, hij was mij
geheel onbekend) vertelde, dat men
op een gemakkelijke manier en
goedkoop aan verschillende dingen
kon komen. Het begon al aardig
donker te worden. Het werd tijd om
naar huis te gaan, want "voor don
ker thuis" was een algemeen gel
dende regel. Bovenbedoeld per
soontje zei evenwel: "Wacht nog
evensjes, dan sa'k het jimme be-
wieze." Hij stapte de hierboven be
schreven winkel binnen en kwam al
gauw terug met een lange koek.
"Die he'k kocht voor een nutske,
weest hoe?"
En toen kwam de aap uit de mouw.
De halve cent beplakte hij met zilver
papier en sloeg dit met een hamer
goed vast, zodat het een dubbeltje
leek. Dit toen nog zilveren munt
stukje had de grootte van een halve
cent. De koek kostte toen misschien
7 of 8 cent. In ieder geval leverde de
hele transaktie hem nog winst op
ook. Tenslotte volgde nog de prak
tische tip: "Maar dou must ut van
self wel savens doen, as 't niet meer
licht is!" En daaraan voldeed de
bovengenoemde winkel bij uitstek.
Ik heb deze knaap nooit meer ge
zien. De truc kon natuurlijk geen
twee keer worden toegepast. Je
vraagt je af, hoe de verdere leven
sloop van dit manneke is geweest.
Toch valt er geen peil op te trekken.
Er waren op school intelligente en
minder intelligente leerlingen, ook
wel die maar moeilijk konden mee
komen. Dat mag dan in gunstige
gevallen ouders hoop en vertrouwen
geven voor de toekomst, het pakt
ook wel eens omgekeerd uit. Er ble
ven onder de blauw geruite kiel wel
vaker sluimerende vermogen ver
borgen die op school niet uit de verf
kwamen, maar in de jaren daarna
vroeg of laat gelegenheid tot ont
plooiing kregen.
Een voorbeeld hiervan is mij bijge
bleven. Kiesheidshalve laat ik de
volledige naam maar achterwege.
Er was een onderwijzer, die er een
hobby op na hield door leerlingen af
en toe bij de achternaam te noemen.
Het zal wel een hobby geweest zijn.
Ik kan mij tenminste niet indenken,
dat het een gevolg was van respekt
voor onze kom-af.
Een van de leerlingen heette V
vat) achternaam. Zijn IQ was
beslist niet hoog. Niettemin zou hij
in zijn volwassen jaren blijk geven
een niet onbelangrijk zakenman te
zijn.
Het ging over beroepen. De onder
wijzer vroeg V. wat een kuiper
doet. V. speelde waarschijnlijk
zoiets als "vat, ton, kuip" door 't
hoofd en formuleerde de prachtzin:
"Het kuiper drijft op het water."
Algemeen gegrinnik uiteraard.
Misschien dacht de meester het hem
maar eens wat gemakkelijker te
moeten maken en stelde de vraag:
"Hoeveel poten heeft een paard?"
V. voelde er niet veel voor weer een
antwoord te fabriceren dat klaar
blijkelijk nergens op zou lijken en
antwoordde: "Weet ik niet mees
ter." Maar ja, je bent onderwijzer
of niet. Meester zei het V. te zullen
voorrekenen. "Let op, V.! Twee
poten vóór en twee poten achter en
in het midden aan elke kant nog een
poot. Hoeveel poten heeft een
paard?" Prompt kwam het ant
woord: "Zes meester!" En V. trok
een gezicht als: heb ik me daar niet
eventjes mooi de meester uit z'n tent
gelokt!
Zoals gezegd, hij heeft zich toch een
goed plaatsje onder de zon weten te
veroveren.
Franeker
H. Rijpstra
HOFSCHOOLFOTO
Nog even iets over de Hofschoolfo-
to, afgedrukt in 't Kleine Krantsje
nummer 296 van 2 september 1977.
Ik vond de foto bij het opruimen van
een kast en besloot deze in 't Kleine
Krantsje te laten afdrukken. Zo
goed als ik me herinner is hij ge
maakt op 't pleintje bij het gymnas
tieklokaal aan de Sint Anthony-
straat.
Van Nuny Straatsma weet ik, dat zij
maatschappelijk werk doet en in
Utrecht woont. Nico Schreuder is
huisarts in Beetsterzwaag. Van
geen der anderen weet ik iets; nu dus
wel van Mientje Swart en Truida
van der Wissel. Ik zelf woon in
Oldeberkoop, waar ik wijkver
pleegster ben.
Wie reageert er verder nog?
Oldeberkoop
SCHILKAMPEN
S. Anema.
allen jongens, Hessel, Aijen en1
Sijtze. Laatstgenoemde was mijn
vader, die geboren werd op 5 maart
1875. Het was op die dag nog volop
winter en Beppe kon vanuit de bed
stede juist nog de vaart zien,
waarop een hardrijderij voor man
nen en vrouwen gehouden werd.
Pake ging in Leeuwarden de ge-j
boorte van Sijtze aangeven met als
getuigen de geburen Jan Boven-
kamp, gardenier, en Geert Har-
dorff, kuiper.
De stelp stond met de vensters naar
het noorden, die van het kamhuis
waren op het westen, met de kam
plaats er naast. Voor het huis was
een groot stuk grasland met een op-
vervolg op pag. 5
Men kenter de Friese
verhoudingen en is bereic
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
'Wedde, da'k een groate koek krije kan voor een nutske? Ik sal't jim
bewieze!'
In mei 1866 vestigden mijn groot
ouders, Pieter Hessels Roorda en
Akke Joostes de Vries, zich, ko
mende van Kimswerd, op een stelp-
boerderij op Schilkampen. Vlak bij
hen was men toen nog bezig de
spoorlijn Leeuwarden-Groningen
aan te leggen, die op 1 juni van
datzelfde jaar werd geopend.
Toen Pake en Beppe op Schilkam
pen kwamen te wonen, hadden zij
een zoon, Joost genaamd, maar al
spoedig volgden er meer kinderen,
Het vervolgverhaal is nog lang niet uit: weer verdwijnt er een hotel in
Leeuwarden. De Vier Leeuwen aan de Langemarktstraat zal worden afge
broken om voor nieuwbouw plaats te maken - binnen afzienbare tijd verrijst
er een kantorenflat
Het pand is in de zeventiger jaren van de vorige eeuw gebouwd, toen de
veemarkt werd verplaatst van het Ruiterskwartier naar hier. Oorspronkelijk
heette het hotel De Duitsche Adelaar en werd het door M. Frijda geëxploi
teerd.
Kort na de eeuwwisseling kwam S. Cohen in het hotel; hij bleef er vele jaren
en werd als exploitant opgevolgd door M. van der Woude, die in de dertiger
jaren z'n plaats weer afstond aan J. Pots.
Vlak voor de oorlog werd de Duitsche Adelaar door I. Reens geëxploiteerd;
na de bevrijding, met J. W. de Jong als eigenaar, werd het tijd de naam De
Duitsche Adelaar om te dopen in De Adelaar.
De heer Joop J. H. Goes, wiens vader de zaak in de vijftiger jaren overnam,
veranderde de naam nogmaals: naar de vier leeuwenkopjes onder het balcon
noemde hij zijn hotel De Vier Leeuwen. Bovendien liet hij de zaak grondig
verbouwen en opende hij er een bar: Bar d' Exclusieve, die echter na enkele
jaren gesloten werd.
De functie van veemarktcafé was in 1963 al verloren gegaan, toen de
veemarkt de nieuwe Frieslandhal betrok. Van alle vroegere veemarktcafé's
en hotels aan deze Langemarktstraat bestaat er nu nog maar een: die van de
dames Siderius op de hoek van de Snekerkade.
Op de foto zien we de Duitsche Adelaar, toen de zaak nog door Frijda werd
geëxploiteerd.