LEEUWARDEN IN 1846 TOEN MOEDER OVER TROUWEN SPRAK Rabobank Q HET HUIS VAN DE VELE KOOPJES, Oldegalileën 45 - Telefoon 28317 "Ik spaar bij de Rabobank, dan heb ik altijd geld en goede raad bij de hand" 5 TROUWRING FOETSIE STADSNIEUWS VAN VROEGER IS HET ADRES VOOR AL UW VESTEN - TRUIEN - HELANCAPANTALONS - MAILLOTS De stad Leeuwarden, in het Friesch Lieuwert, ligt 40 u. N.O. van Am sterdam, 10 u. W. van Groningen, 18 u. N. N.W. van zwolle, 4 u. Z.W. van Dockum, 3 1/2 u. O. van Franeker, in eene zeer vruchtbare landbouw, van welige weilanden omgeven. Het is de grootste en meest bevolkte stad der provincie Friesland. De eerste oorsprong van deze stad schijnt gesteld te moeten worden omtrent het jaar 1190; ten minste zoodanig is het getuigenis der oud ste Schrijvers, die den eersten aan leg der stad schijnen te bepalen om trent de oude, nu voor jaren afge- brokene, kapel, voordezen Nije- hove en laatst het Klokhuis ge noemd. GISSINGEN Menigvuldig zijn de gissingen we gens den naam dezer stad. Sommi gen verhalen, dat hier oudtijds eene herberg stond, welke een leeuwen beeld in den voorgevel voerde, ter gedachtenis van eenen leeuw, die hier voórdezen verslagen werd, zoodat men vooreerst den waard naar den leeuw, en ook allengskens het opkomende gehucht naar dat dier noemde. Anderen spreken van des waards liefelijkheid, alsof de naam lieve waard zoo veel zou wil len beteekenen, als lieve of aange name waard. Zelfs meenen de voor standers van deze en dergelijke ver halen de plaats nog te kunnen aan- toonen, op welke die vermaarde herberg zou hebben gestaan, en waarvan de sporen nog overig zou den zijn in een huis aan de oude stadsgracht, binnen welke deze her berg namelijk besloten was, eer men het dorp Oldehove met Nye- hove vereenigde, voerende dit huis nog den naam van Aed Lewerd. Het woord waard is ondertusschen aan eenen geheel anderen oorsprong toe te schrijven, dewijl het, als een naam van steden en dorpen ge bruikt, altoos eene hoogte aanduidt, op welke men zoodanig eene plaats heeft aangelegd om veilig te zijn voor den aandrang der hooge wate ren, toen de landen nog door geene behoorlijke dijken en zeeweringen beveiligd waren: dus kan men de laatste lettergreep van den naam de zer stad, vrij zeker hieraan -toe schrijven. Ook is het niet zeer moeijelijk eene behoorlijke aflei ding te vinden voor de eerste letter greep. Weleer vloeide hier immers naar de Middelzee de stroom of lie ver het watertje de Le of Lea, nog heden de Dockumer Ee; en dus be- teekent Leeuwarden eigenlijk eene hooge bewoonde plaats aan het stroompje de Le of Lea. Liever ge- looven wij echter, dat de eigen naam Lieuwe, waarschijnlijk die van een aanzienlijken bewoner van dit oord, voor werd, werden of war- De gevelsteen Aed Levwerd in het pand op de hoek van de Grote Kerk straat en de Wijdesteeg. den (de terpen, waaróp de stad is gebouwd) gevoegd, de eenvoudig ste en natuurlijkse naamafleiding der stad is. Zeer gelegen was de aanleg dezer stad aan den mond van een uit stroomend water in de Middelzee, die hier voorbij liep waarom zij ook allengskens in bloei toegenomen en de voornaamste der Friesche steden geworden is, gelijk zij tot heden is gebleven, ofschoon met eene groote verandering in de ligging, naardien deze stad, weleer eene Zeestad aan eenen diepen zeeboezem gelegen, thans in eene Landstad veranderd is. GROTELIJKS VERANDERD Sedert het jaar 1455, werd de oude gedaante der stad grootelijks veran derd en uitgebreid, naardien men toen met haar vereenigde het dorp Oldehove (Oldehovestra. vroeger ook Aula Dei genoemd) met zijne parochiekerk, aan St. Vitus toege wijd. Zulks kan nog heden blijken uit een oud Friesch diploma, vol gens hetwelk de Staten der Provin cie,, te Bolsward vergaderd, in dat jaar het genoemde dorp met de stad vereenigd en aan haar regtsgebied onderworpen hebben. Volgens het zelfde diploma werd, op den zelf den tijd, met de stad vereenigd het dorp Hoek met zijne parochiekerk, aan den oostkant der stad gelegen, terwijl de oorspronkelijke stad aan de zuidzijde daarna aanmerkelijk werd vergroot, met de zooge naamde Nieuwestad, thans een der aanzienlijkste gedeelten daarvan uitmakende. Later werd dit geheel allegskens mét nieuwe wallen en grachten bevestigd. Omtrent dien tijd had men rondom de stad en in de genoemde dorpen vele adellijke huizen en stinsen, als die van de geslachten Camminga, Unia, Camstra, Burmania, Min- nemaenz., welke, door de vergroot ing der stad, van zelfs binnen de muren kwamen, en nog heden ge deeltelijk in wezen zijn. De stad bevat in haren omtrek ruim 80 bund, en is rondom met eene breede en diepe gracht omringd, welke eenen fraaijen met boomen beplanten buitensingel heeft die rondom de geheele stad loopt. De stadswal had eene langwerpige vierkante, doch onregelmatige ge daante, zijnde het smalst van het Zuidwesten naar het Noordwesten, en het breedst van het Zuidoosten naar het Noordoosten. De stadswal was vroeger versterkt met zes bas tions of bolwerken en drie ravelij nen, aan welke de Hoeksterpoort, de Wirdumerpoort en de Vrouwen poort lagen. Aan den zuidwest- den west- en den noordkant waren de werken zoo geschikt, dat men ze, met eenige verbeteringen en liet leggen van eenen bedekten weg enz., gedurende eenigen tijd zou kunnen verdedigen; doch aan den Zuidoostkant was de stad genoeg zaam zonder eenige verdediging gebleven. Deze wallen zijn thans gedeeltelijk afgegraven en tot fraaije beplantingen en wandel plaatsen aangelegd. Men had vroe ger tusschen deze bolwerken 4 land en 7 waterpoorten. De landpoorten waren: de Hoeksterpoort ten Noorden; de Tuinsterpoort ten Oos ten; de. Wirdumerpoort ten Zuiden en de Lieve-Vrouwenpoort ten wes ten, welke echter allen in de laatst verloopen twintig jaren zijn wegge broken. De waterpoorten zijn de Hoekster-waterpoort ten Noorden; de Vlietster- en de Nieuwe- waterpoort ten Oosten; de Huizumer- en de Wirdumer- waterpoort ten Zuiden en de Lieve-Vrouwe-waterpoort ten Wes ten. Als een moeder een huwbare doch ter heeft en die dochter brengt een maand lang biijna dagelijks den zelfden jonkman over de vloer dan ligt het voorde hand, dat zij conclu sies gaat trekken en als dan de jon geman, hetzij uit blooheid. hetzij, omdat hij het met zich zelf nog niet eens is geworden, maar steeds niet spreekt over datgene, wat zij zoo gaarne voor haar dochter van hem zou hooren, dan werpt zij zoo als terloops wel eens een vischje uit. ten einde de bedoelingen van den jongen man te peilen. Zoo is het ook in een gezin gegaan, dat te Rotter dam in het Westelijk stadsgedeelte woont. Reeds meer dan een maand kwam Pieter steevast 's avonds op visite en de vrouw des huizes had haar oogen niet in den zak: zij be greep heel goed. dat Picter niet om haar, maar om haar dochter kwam. Pieter stuurde soms mooie bloemen (dat hij dat op eens anders naam deed, omdat hij de bloemen niet kon betalen, wist zij natuurlijk niet); MOOIE VERHALEN Pieter deed mooie verhalen omtrent de levenspositie, welke hij heette te bekleeden. Maar Pieter sprak maar niet van trouwen. En dat verdroot de moeder zeer. want zij had aan het blozen van haar dochter telkens als Pieter's naam werd genoemd wel gemerkt, dat Pieter voorde dochter de ware Jozef was. Toen nam zij een list te baat, want zijn niet vrouwen, juist wanneer het om zulke teere dingen gaat als een nog niet afgelegde liefdesverkla ring, buitengewoon schrander en bij de hand? Zijn verliefde, maar be deesde jonkmannen ten opzichte van op buit beluste aanstaande schoonmoeders niet gelijk het wil loos wild. dat zich gemakkelijk in het uitgezette net verstrikken laat? En op een avond bracht de moeder het gesprek op de familie van Pieter en zij uitte den wensch, die familie eens spoedig te leeren kennen, want. nietwaar, het kon wel eens Bij de huwelijksreis van een jong paartje over zee viel de ring van de hand van het bruidje in het water. Een paar dagen later dineerden ze in een havenstad en wat vonden ze in de tarbot, die ze bestelden? Pre ciesgraten. heel goed zijn. als men elkaar we derzijds eens wat beter leerde ken nen. immers en toen lachte de moeder geheimzinnig. Pieter scheen de bedoeling te vat ten. Hij lachte béte. sprak een paar vage woorden, die een belofte sche nen in te houden, maar sinds dien is hij niet meer teruggekomen. Aanvankelijk heerschte droefenis in het gezin. Was de aanval toch nog te direct en te hevig geweest? Had men den blooden Pieterman juist van de fuik verjaagd, in plaats van hem te vangen? BLIJDSCHAP Maar de rouw is in blijdschap ver keerd. Een paar dagen later kreeg men zijdelings bericht over Pieter. Hij zat opgesloten in een politiebu reau, wegens poging tot oplichting van een 'groenteboer, wegens op lichting van den bloemisten wegens diefstal van drie costuums, een re genjas. een koffergramofoon en een aantal gramofoonplaten ten nadeele van een medekostganger, misdrij ven welke Piet had gepleegd om een goeden indruk te maken en om te verbergen, dat hij al laang zonder werk was en hoegenaamd geen vooruitzichten had (1936). Het ijs. Vertier op de stadsgrachten. Waar velen 't gister te koud vonden om ..buitenuit" te gaan rijden, vermaakten zij zich op de stads grachten, waar hier en daar goede, dubbele banen zijn. Het warme wa ter der Centrale bederft echter nog altijd 't ijs aan den Oostkant van onze stad. Een van onze lezers meende, dat het kwaad voor een groot deel gekeerd kon worden door onmiddellijk bij de plaats, waar het warme water ge loosd wordt, een waterkeering van z.g.n. vijgenmat neerte laten. Deze mat houdt, meent hij, 't warme wa ter. dat zich boven 't koude bevindt, wel zoolang tegen tot het voldoende afgekoeld is en geen kwaad meer kan doen. Wat het treinverkeer betreft, dit is nog altijd in de war, ofschoon niet meer zóó erg als bij 't begin van de harde vorstperiode. (1929) IIWIMP atttt De Hoekster binnen- en buitenpoorten "weggebroken in de laatst verlopen twintig jaren gekJ en goede raad

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1978 | | pagina 5