Sjouwermannen van t Vliet hadden vaak vogelnamen DE PROTTER - DE SKRIES - DE ROEK - DE MOSK 7 Materieel heeft Johannes Breeden- bach zich met dit reddingswerk niet kunnen verrijken, maar hij is er of ficieel voor geëerd - er moet nog ergens een oorkonde zijn en een groot schilderij. En de riskante overgang van het warme pothuis in het soms ijskoude water heeft hem blijkbaar nooit kwaad gedaan: hij is tachtig geworden. Zijn er nog le zers, die zich kunnen herinneren door Rooie Jentsje uit het Vliet te zijn gehaald? Helaas konden lang niet alle drenke lingen uit het Vliet tijdig op de vaste wal worden gebracht. Vooral in de stikdonkere oorlogsjaren zijn er heel wat slachtoffers gevallen in 't Vliet. Ook de sjouwerman Gatze Hiemstra moet hier, samen met z'n vriend Spindelaar, verdronken zijn, al werden hun lijken later terugge vonden in de gracht bij de Kazeme en het Kantongerecht. Gatze Hiemstra droeg de bijnaam Halve Kracht en over hem hebben we het al eens gehad. Hoe kwam die De Boomsbrug aan 't begin van 't Vliet was niet berekend op breed verkeer. nou aan die bijnaam, vroegen we ons toen af, maar we weten het nu: Gatze werkte op de „Siepeldroge- rij" op de hoek van de Harlinger- trekweg, waar hij zware korven en balen uien op de weegschalen moest zetten. Op een goeie zaterdagmid dag, toen hij nog wat vrolijker dan anders was, lukte hem dat niet zo best. „Man" zeiden z'n kameraden toen verbaasd, ,,dou konst wel een vervolg op pag. 10 Wie een Vlietster herinneringen hoort ophalen komt al heel gauw in het water terecht - dat kan haast niet missen, want er zijn in de loop van de jaren zoveel bewoners of passan ten werkend of spelend van de wal af geraakt, dat iedereen wel één- of meermalen zo'n spartelpartij heeft meegemaakt. En wat bleef beter in 't geheugen hangen dan zo'n spec taculair geval van een knaap, die nog net op het nippertje kon worden gered? MENSENREDDER Johannes Breedenbach heeft in z'n lange leven niet één, maar verschei dene drenkelingen uit het Vliet ge haald en wie hem heeft gekend, deze kwieke man met z'n klein rood snorretje (Rooie Jentsje zeiden de buurtbewoners), weet, dat hij als mensenredder een reputatie genoot. Breedenbach werkte bij de potten- Er was vroeger altijd wel wat te beleven op het Vliet - een echte ouwe Vlietster schudt de mooiste verhalen zo uit de mouw. Geheel anders van karakter dan bijvoorbeeld de Boterhoek had de langgerekte buurt van het Vliet ook een andere, eigen sfeer en wie als Vlietster geboren was, wou het, als 'teven kon, wel blijven ook. U hoeft het daarom ook niet vreemd te vinden, dat we de namen van stadgenoten van de kant van het Vliet slechts zelden tegenkomen in andere wijken van de stad: een Vlietster was en bleef nu eenmaal een Vlietster en wie z'n buurt tóch voorgoed verliet, deed dat vaak met veel tegenzin. Het waren bewonderenswaardige daden van menslievendheid, maar niemand dan Breedenbach zelf wist beter, wat het betekende wanneer ouders voorgoed afstand moesten, doen van een kind - hadden ze zelf- tenslotte - niet zeventien bloedjes van kinderen gehad, van wie er ook enkelen al vroeg waren heenge gaan? Kijkallemaal onvervalste Vlietsters, veertig jaar geleden op een avond ge fotografeerd. Buiten 't werk hielden ze de handen het liefst in de zak de pottenbakkerij. Dan bedacht Rooie Jentsje zich geen moment, stoof bezweet en wel het pothuis uit, ploempte er in en bracht de drenke ling behouden op de wal. bakker Ties Dorema en hij moest er de grote bruine regenwaterpotten maken, die hier nu nog wel op de vrijdagmarkt als „antiek" worden verkocht. Vaak stond hij met maar heel weinig kleren aan voor het hete ovenvuur, wanneer het hulpgeroep van de waterkant doordrong tot in

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1978 | | pagina 7