FOTO VAN JAAP? Friesland Bank r NU KAN HET WEER. het niet een vrijgevochten bende, integendeel. De eerste dag dat we de deur van de ABS binnen stapten, 8 april 1924, werden we verzameld in lokaal 19, het tekenlokaal van de heer Tuin- stra. Hier werden we toegesproken door de directeur de heer G. C. Mi- chell en deze liet ons weten, dat waar we ook woonden of dit in Vis vliet, Harlingen, Dokkum of Heer enveen was, we tijdens de reis van en naar school onder tucht van de school stonden en dat was inderdaad het geval. Ook een uittreksel van het school reglement dat in ons rapportboekje stond afgedrukt loog er niet om. Zoo luidde artikel 8: ,,Het gebruik van tabak en het spu gen op den grond is in en bij den school verboden". We leefden dus vroeger in een (ge lukkig; meer gedisciplineerde sa menleving, waar ik steeds met ge noegen aan terug denk. Ook denk ik nog steeds met grote waardering terug aan die jaren, toen we onder leiding van een hoogbe- kwame directeur met z'n staf van leraren, de eerste schreden mochten zetten, op onze weg van de techni sche, maar ook sociale ontwikke ling Zo, dit is een en ander uit het zuiden van het land. Ik hoop dat u met het liedje. De Dahlia de geachte lezer genoegen kunt doen en wens uw Kleine Krantsje veel succes toe. Stein (Limburg) Een oud Warte- naaster ELFBERGEN Daar ik las in 't nummer 315 van 3-6-1978 door de heer Enne Ro- zema uit Amsterdam over 't kamp van „Elfbergen" in Oudemirdum, schrijf ik Kier over ook iets, maar ik weet niet meer of ik Rozema meer Uw eigen bank Men kent er de-Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. ken, want ik zelf heb ongeveer drie kampen meegemaakt in die tijd en veel met de kruiwagen en de schop gewerkt. Die tijd was voor ons vreselijk, de werkloosheid, maar dit was voor ons een uitkomst, om in een kamp te werken en wat een plezierige tijd was dat! Als ik me nog kan herinne ren was de kampkommandant de heer Struiksma. Wel, dat was een aardige man en hij was wel streng hoor, nu dat moest ook wel met al die knapen. Hij had ook een lieve vrouw en daar hebben wij veel ple zier mee gehad. Ik moest vaak naar de bakker op een transportfiets om brood te halen in 't dorp Oudemir dum en ging dan door de bossen en langs slingerpaadjes dat was dan een feest hoor en ik kreeg altijd een stuk koek als ik bij de bakker kwam. Als ik het goed heb, heette hij Twijnstra. Wij gingen maandagsmorgens met een ploegje vanuit Leeuwarden, richting Sneek en daar was een li monadefabriekje, en daar kochten wij voor een paar centen een flesje VERVOLG OP PAG. 11 ezers klommen in de pen KALVERDIEKJE VRIJERS DIEKJE "Het Kalverdijkje in oude glorie", wat een prachtige foto van vroeger en wat een wereld van herinnerin gen roept deze foto op voor ons oude Leeuwarders! Wie weet niet een verhaaltje, een grap over het beroemde soms be ruchte Kalverdiekje? "Jonges on der elkaar" en zeker ook wel meis- kes konden altijd de meest fantasti sche avonturen vertellen over wat ik liever het liefdeslaantje zou willen noemen! "Hest al verkering? zo niet nou dan maar es met 't famke wandelen langs de weiden en grei- den aan 't Kalverdiekje!" En, nou ja, 't hoefde niet altied kermis te wezen om daar terecht te komen. Een zondagmiddag heen en weer drentelen op de Nieuwestad, dan mut 't al gek gaan als er geen af spraakje komt om 's avonds te wan delen langs het diekje. Met wie was 't ook al weer, met Mientsje, Trientsje met Hieke of Wieke of blonde Tjits och, er zijn wel vaste verkeringen geboren, maar 't waren vaak veel scharreltjes voor een of meer keer. De jongens waren allemaal uitge sproken Don Juans, en als je ze hoorde: grote versierders en meis- kes, die onschuldig meteen zwich ten voor de charmes van de vlotte knapen. Hoe het ook zij, 't Kalver diekje was een bron van geheime genoegens en in die tijd, toen men nog geen voorlichting had toch ook wei een piaats waar de ware en zui vere liefde ontvlamde. Zuiver en rein, herinner ik mij nog, was niet het scharrelpartijtje, dat ik had met een meiske, naam weet ik niet meer, wel weet ik, dat 't een1 mooie zomeravond was en zoals het hooit: de maan scheen, o ja, ik had Een zakelijke afspraak Een gezellig diner Zomaar een drankje of een borrel IN HET VERNIEUWDE VEEL GENOEGEN Als oud Wartenaster en woonachtig in Limburg lees ik steeds met veel genoegen 't Kleine Krantsje. Nu werd in een van de vorige num mers door een lezer gevraagd naar het liedje ,,De Dahlia". Bij het doorsnuffelen van wat oude spullen kwam ik dit liedje tegen, dat ik heb gecopieerd en hierbij insluit. Het is een liedje van Emiel Hulle- broeck die dit jaar, vooral in België wordt herdacht i.v.m. zijn 100e ge boortedag. Van huis uit zijn we goed muzikaal en er werd dan ook thuis veel ge zongen, zowel uit diverse liederen bundels als „Kun je zingen, zing dan mee", als ook uit de „Leeuwe rik". nationale zangbundel voor Roomsch Nederland", waaruit ook het liedje De dahlia is ontleend. Maar ook de smartlappen werden niet vergeten en „Het fiere schooiershart" als ook „Moeder weelde", „De Bedelknaap en het Kerstkind" stonden op ons repertoi re. KALVERDIJKJE Met veel genoegen lees ik steeds weer 't Kleine Krantsje, waarin een vorige maal een stukje over het Kal verdijkje. Dat deed me denken aan een gebeurtenis, die ik heb beleefd met mijn neef, die destijds in Leeu warden bij Landstra en Deibei werk te. Hij is op negen en veertigjarige leeftijd overleden en ik ben nu al zes en zeventig jaar. Indertijd konden we lezefi en schrijven met elkaar. Ik was eens met een meisje uit Joure op een zondag bij hem aanwezig, toen we besloten met z'n vieren - hij had ook een meisje - naar het Kal verdijkje te gaan, destijds een mooie ontspanning voor jonge men sen! Tijdens het maken van wat gekheid raakte de hak van een van de schoe nen van mijn meisje onder de schoen weg. Niet zo best: wat moes ten we beginnen op zondagmiddag? Gelukkig was er een Leeuwarder, die wist een joodse schoenmaker, die wel op zondag werkte; het was vanzelfsprekend lang voor de Tweede Wereldoorlog. Welnu, deze man was inderdaad genegen de hak weer onder de schoen te maken en dat was voor ons een hele uitkomst toen. Mis schien zijn er Leeuwarders, die zich deze joodse schoenmaker nog her inneren? Waar hij precies woonde weet ik na al die jaren niet meer. Heerenveen M. K. Volbeda Ik heb al eens eerder als ,Oud War tenaster in uw krantje geschreven, dat ik als leerling smeden banke- werken op de ambachtsschool op de stoomboot Friso II als machinist heb gevaren. En nu we het toch over de muziek hebben, schiet het liedje me te bin nen dat we destijds op de ambachts school niet mochten zingen op- straffe van een zaterdagmiddag terugkomen, maar dat toch van mond tot mond ging. U hebt het al eens eerder (onvolle dig) in het K.K. geplaatst doch voor zover mij bekend luidt het aldus: Als je 't lager onderwijs, met vreugd doorlopen hebt Dan word je door je Oude Heer op de Ambachtsschool gezet Het instituut verwekt steeds grote strijd en ergernis De directeur vermeldt wat mag en wat verboden is Het lopen met de meisjes langs de straat is nu gedaan Het roken van de sigaret is niet meer toegestaan. Ambachtsschool, jongensleed Je wordt er als een boef gekleed Blauwe kiel en dito broek Die zijn alle dagen zoek Jongens weet wat je doet. Dit alles op de wijs: We gaan naar Zand voort aan de zee. Dat dit liedje wel gezongen werd spreekt vanzelf, vooral als we 's avonds naar huis fietsten. Toch was Dit is een foto van nou ja, wie het weet mag het zeggen: was dit de beken de koopman 'Jaap'die in Leeuwarden in vooroorlogse jaren zoveel succes had op de vrijdagmarkt? We menen van wel, maar zeker weten we het niet. Wie wel? Jaap had jarenlang eén vaste plaats op de hoek van de markt tegen over het Hotel Buis. Nog een aardige foto van het vroegere Kalverdijkje pas voor 't eerst een nieuw kostuum van zeventien en een halve gulden aan! Zo, als heer vermomd, had ik haar versierd voor een wandeling in de vrije natuur en kwamen we zonder opzet op 't Kalverdijkje! We stelden voor, voor 't gemak tegen een hek te staan, waarachter 't vee stond te dromen, en daar gebeurde het, dat 't hek 't begaf, ik achterover viel met Trientsje op mij en mijn nieuwe lichte zomerpak een heel andere kleur kreeg door de uitwerpselen van de kalveren en deze vrijerij aan het Kalverdiekje in de prut viel! Oude glorie, jonge liefde: Kalver diekje! Amsterdam Enne Rozema Gij zijt, gij, even twintig, Daarbij een halve heer. Ik ben, ik, maar een boertje, En al zoo jong niet meer, Gij noemt uw lief een bloempje, Een roosje, ik weet het, ja. Voor mij bloeit langs den Demer, Een frissche dahlia, Voor mij bloeit langs den Demer, Een frissche dahlia. Wanneer, de kermis daar is, Met vlaai en krieken bier, Dan gaan wij met ons meisjes, Gekoppeld op den zwier, Voorop gij beiden, netjes Wij traagjes achterna: Gij met uw geurig roosje. Ik met mijn dahlia, Gij met uw geurig roosje, Ik met mijn dahlia. En wordt het eind'lijk zomer, En is de vasten uit, Dan bindt ons d'oude pastor, Tot bruidegom en bruid, Gij voert uw blozend roosje. Naar Brussel of naar Spa; Ik leid naar Scherpenheuvel, Mijn dikke dahlia, Ik leid naar Scherpenheuvel, Mijn dikke dhalia.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1978 | | pagina 4