5
koophuizen
EINDE
Ik was dus nog altijd in de kost in
Leeuwarden en ik werkte nog bij de
„Leeuwarder Klein Meubel Indu
strie" aan het Vliet, tegenover de
Indische buurt. Om er te komen
moest je óf langs de Poppebuurt óf
langs de Willem Loréstraat achter
Bijlenga's Machinefabriek langs,
bij Ko.k over het terrein en dan over
een plank, die een sloot overbrugde
en dan was je er.
OTTENOOIE
Op een koude wintermorgen stond
ik met nog een paar mannen te
wachten tot de baas de deur zou
openen, toen een van de mensen
plotseling zei: „Vrek, ik sag krek
Ottenooie ankommen en nou is ie
fut. Su die bij de planke neerknup-
peldweze?" Wij hardlopend ernaar
toe en ja hoor, we kwamen net op
tijd - daar zagen we Ottenooie, z'n
hoofd stak door een dun laagje ijs.
Als de weerlicht haalden we hem er
uit en zeiden hem, dat hij hard naar
huis terug moest lopen. „Mie
mie mien fiets" klappertandde
hij. „Hale wij der wel uut"
schreeuwden we terug, „en nou
hardlope naar huus, gauw!"
Ondanks de voortdurende dorst van
de bazen draaide de fabriek nog
steeds en, hoewel lang niet altijd op
tijd, kregen we toch ons loon. Toch
was aan veel dingen te merken, dat
het bedrijfje langzaam maar zeker
achteruit ging.
BIJZONDER VOORVAL
Een bijzonder voorval uit die dagen,
toen ik thuis in Engelum in de kost
was, weet ik me goed te herinneren.
Op een maandagmiddag, 't was in
september, zei de baas tegen mij:
„Kik, hoor es, ik mut even naar
Romkes om hout te bestellen, houst
dou de boel een tiedsje in de
gaten?" Nou, dat was in orde en de
baas ging.
Het werd vier uur, half vijf, vijf uur
en nog steeds geen baas. Om kwart
over vijf zei ik tegen een van de
jongens: „Klaas, dou must maar
even de sleutel van sien vrouw hale,
dan gooie we aansens de boel op
slot."
Om half zes was er van de baas nog
zei hij toen, „mar dou must mie
even een tientsje geve."
Jammer genoeg kon ik niet zeggen,
dat ik geen geld had, want op de
zaterdag daarvoor had ik nog voor
een paar weken ontvangen. „Krijst
de kermis in Marssum te zien. Zo
gezegd, zo gedaan en in Marssum
ontmoette ik een timmerman, die
ook een poosje bij ons had gewerkt.
„Fergemie" zei hij, toen ik hem
van de ontmoeting met m'n baas
't Was kermis in Marssum
Op de achtergrond het café van Moeke Verf, waar m'n baas zich de hele avond vermaakte.
steeds geen spoor te bekennen, dus
sloten we de fabriek en ik ging op de
fiets naar huis. Zo kwam ik in Mars
sum, waar het kermis was en wie
stond daar op me te wachten? Jaze
ker, de baas, al aardig boven z'n
theewater.
Hij zei: „Hewwe jimme de deur op
slot deen?" „Tuurlijk" antwoord
de ik, „mar musten jou hier weze
om dat hout te soeken?"
„Kik, dou must niet ouwehoere"
het morren terug" zei hij en toen
moest ik het wel geven, want hij
was tenslotte m'n baas.
Ik fietste verder naar huis en na het
eten zei ik tegen m'n moeder dat ik
me ging verkleden om nog even op
VERVOLGVERHAAL
DOOR j. S. KIKSTRA
had verteld, „hij het van mij oek al
een rieksdaalder leend".
M'n baas zag ik die avond niet
terug, maar een paar dagen later
lioorde ik hoe het hem was vergaan.
Hij had de hele avond bij Moeke
Verf gezeten, tot de sluitingstijd van
twee uur toe. Hij had z'n zinnen
gezet op een dienster daar, een ge
trouwde vrouw, maar die had hem
afgepoeierd. Daarna was hij blijven
zeuren, tot hij tenslotte de tent uit-
1 zoekt voor diverse relaties 1
Wijbr. de GMststr. 33" Lawwdwi Mi. 05100 33331
bgg 51859. G Laanstra, Mak.-tax ag.
gesmeten werd. Dat was dus in 't
holst van de nacht en toen moest hij
maar zien, dat hij thuis kwam. Fiet
sen kon hij niet meer, omdat hij daar
te dronken voor was en zo kwam hij
pas de volgende morgen, toen het
allang weer licht was, thuis bij
moeder de vrouw.
ANDER WERK
Dergelijke voorvallen zijn na
tuurlijk niet erg bevorderlijk voor
het vooruit helpen van een zaak en
het liquideren van de hele boel was
alleen nog maar een kwestie van
tijd. Ik begon daarom uit te kijken
naar ander werk, maar bij soortge
lijke bedrijven stonden werknemers
en werkgevers zodanig tegen elkaar
op, dat er om de haverklap
stakingen en uitsluitingen voor
kwamen.
VERTEGENWOORDIGER
Ik vond dat geen basis om een toe
komst te bouwen en daarom besloot
ik een baan te gaan zoeken als ver
tegenwoordiger in de houtartike-
lenbranche. Na enig zoeken kon ik
een baantje krijgen als reiziger voor
een houtwarenfabriekje in Dronrijp.
Daar maakten ze droogrekjes,
strijktafels, bloemstanders, stoven
en dergelijk kleingoed. Dat leek me
wel wat, al werkte ik er alleen op
provisiebasis.
Ik nam daarom ontslag bij m'n baas,
borg m'n gereedschap zorgvuldig
op en ging op pad. M'n werkterrein
was de wijde wereld en daarbij
moest ik me op de fiets verplaatsen,
maar dat was in die jaren nog heel
gewoon. Wel diende ik m'n klanten
zelf te zoeken en dat had tot gevolg
dat ik me eigenlijk niet buiten Fries
land heb kunnen bewegen.
Het vroegere Vliet met linkjes de roeibootjes van de befaamde Marcusaal en rechts, tegenover de Indische buurt, de Leeuwarder Klein Meubel Industrie.