Vliegtuig stort neer
tussen 't publiek
JONGE CANADEES
WOU TROUWEN
ZONDER VROUW
CONSTERNATIE OP WILHELMINABAAN
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
VOOR DAMESMANTELS
PEPERSTRAAT 10 LEEUWARDEN
(Met enige vertraging binnengeko
men bericht van onze speciale ver
slaggever te New York).
Een jonge Canadees heeft den in
woners van New York rijkelijk stof
tot lachen gegeven. De nog zeer
jonge man verscheen namelijk op
het stadhuis te New York en ver
klaarde daar, dat hij zoo spoedig
mogelijk wilde trouwen. De amb
tenaar verzocht hem natuurlijk, zijn
bruid mede te willen brengen. Ver
baasd over dit verzoek, verklaarde
de trouwlustige jongeling openhar
tig, dat hij nog geen bruid bezat en
dat hij de lange reis van Toronto
naar New York niet zou hebben ge
maakt, indien dit wel het geval ge
weest was. Ongevraagd vertelde hij
daarop, dat hij vóór eenige dagen
eerst het besluit had genomen, in 't
huwelijk te treden, dat hij in de
couranten veel had gelezen over het
New Yorksche huwelijksbureau en
gemeend had, dat hij daar slechts
een vrouw behoefde uit te zoeken.
Hij wilde wel voor de moeite
betalen en was bereid om te
wachten, totdat de beambte de lijst
der huwbare jonge dames had nage
keken. Vooral wenschte hij een
goede vrouw; zij moest een dame
zijn en een tamelijk lieftallig ui
terlijk hebben, ook moest zij niet
ouder dan 30 jaar zijn. Een
vermogen van 3^)000 dollars was
hem voldoende. Hij zelf bezat geen
geld, doch zijn vader had een farm
(boerderij), die 24,000 dollars
waard was, en na diens dood kreeg
hij de helft der nalatenschap. Ten
slotte vroeg het naïeve men-
schenkind, hoelang hij moest wach
ten!
Toen de na deze vermakelijke uit
eenzetting, eindelijk aan 't woord
komende beambte hem verklaarde,
dat hij tot zijn leedwezen op 't oog-
New York, 25-8-1896
enblik geen trouwlustige jonge
dames in voorraad had, gevoelde hij
zich beleedigd. De ambtenaar ver
wees hem daarop naar Ellis' Island
(den zetel der landverhuizers
commissie), doch de vasthoudende
jonge man antwoordde beleedigd,
dat hij geen „Greenhom" (zoo
noemt men spottend de nieuw aan
gekomen landverhuizers) wilde
trouwen. Toen men hem vervolgens
had aangeraden om den volgenden
dag terug te komen en men hem
beloofd had, al het mogelijke in zijn
belang in 't werk te stellen, vertrok
hij tevreden, nadat hij zijn naam -
Orrin R. Holt - en zijn adres had
opgegeven. De geschiedenis kwam
natuurlijk in eenige avondbladen,
hetgeen tengevolge had. dat op den
zelfden avond een oploopje voor de
tijdelijke woning van den Ca
nadees, een Iersch kosthuis, ont
stond.
Voornamelijk waren het meisjes,
die paarsgewijs of in groepjes den
Canadees een serenade brachten
door alle mogelijke straatdeuntjes
uit te gillen en een roffel op de ruiten
zijner aan de straat gelegen kamer te
slaan. Ten slotte werd de Iersche
hospita daardoor zo woedend, dat
zij den Canadees sommeerde, haar
hoogst respectabel kosthuis, dat hij
in opspraak bracht, onmiddellijk te
verlaten. Orrin liet zich door al deze
wederwaardigheden echter niet uit
het veld slaan en kwam den volgen
den dag op den bepaalden tijd op het
stadhuis om te informeeren of zich
eenige meisjes hadden aangemeld.
Werkelijk waren er twee jonge
dames geweesf, een blonde 24
jarige tooneelspeelster, die vooral
wilde weten hoeveel geld de Cana
dees bezat, en eene blondine, die
haar beroep niet wilde opgeven.
Een schaar vertegenwoordigers van
de pers ondervroegen Orrin en
volgden hem overal waar hij ging.
Hij verklaarde aan de heeren, dat de
tooneelspeelster niets voor hem
was. Betreffende de andere jonge
dame bewaarde hij een diplomatiek
stilzwijgen. Behalve de twee jonge
dames waren er nog negen brieven
voor hem gekomen, waarmede hij
zich naar zijn kosthuis begaf!
DE BURENRUZIE AAN HET
VLIET
Nog eenige bizonderheden.
Over de burenruzie van Zaterdag
middag in een binnenbuurtje aan het
Zuidvliet vernamen we nog eenige
bizonderheden.
De ongeveer 60-jarige, die in de
morgenuren een dreigende houding
tegen zijn overbuurvrouwen had
aangenomen werd tijdens een hand
gemeen wel verwond, maar niet
door de bijl, doch door een bloem
pot. De bijl, door een buurvrouw
ter hand genomen, trof den man
niet, doch kwam door de ruiten te
recht bij een anderen buur. Dit was
zoo niet bedoeld en een nieuwe ruit
is op kosten van de daderes dadelijk
gezet. De oudere man werd, nadat
hij den schrik er bij de vrouwen had
ingebracht, door den echtgenoot
van een der vrouwen uitgedaagd,
met de woorden: „je moet vrouwen
en kinderen met rust laten. Als je
wat hebt, kun je het met mij uitma
ken.-'' Die uitnoodiging werd aan
vaard en ze gingen een robbertje
vechten.
(1934)
Grote consternatie ontstond er op de dertiende juli 1911 (nee, geen vrijdag, maar een donderdag), toen tijdens
vliegfeesten op de Wilhelminabaan een van de deelnemende vliegtuigen neerstortte op de plaats, waar de
toeschouwers stonden. Voor de onfortuinlijke vliegenier, Max Olieslager, liep het ongeluk goed af, maar en
kele bezoekers van deze eerste luchtvaartshow in Leeuwarden werden zwaar gewond. Fotograaf JM. van der I
Peijl maakte de eerste foto op het moment van het neerstorten - in doodsangst zien we het publiek links en rechts I
wegvluchten. De beide andere foto's, veel minder bekend dan het eerste plaatje, dat we ook al eens eerder j
afdrukten, tonen ons het wrak van het primitieve toestelletjeDe foto' s, waardevolle documenten, werden ons I
toegestuurd door de heer JPorte, oud-brigadier van de gemeentepolitie. Hij schreef ons: 'Ze zijn tijdens de I
bezetting door mij uit het asvat van het bureau van politie aan de Nieuwestad gehaald, waar zc door een
kapitein van de nieuwe orde als vuil in waren gedeponeerd'