MIJMERINGEN NA REÜNIE VAN DE SYTZEMASCHOOL "EEN WONDERBAARLIK MINNESTERIE 11 Tijdens de zeer geslaagde reünie in september vorig jaar van de voor malige School 13 (thans Van Syt- zemaschool) heb ik mij verstout eens rond te wandelen door de stra ten waar ik een groot deel van mijn jeugd heb doorgebracht, rond de ja- ren^ 1921 -1 Men had mij aangeraden dit niet te doen, want ik zou schrikken, vooral van het gedeelte tussen de Vegelin- straat en de Ypestraat. Nou, ik bén geschrokken, onvoor stelbaar dat straten en huizen in een tijdsspanne van vijftig jaar zo kun nen vervallen. Ik kan de gemeente Leeuwarden wel adviseren niet re noveren, slopen en betaalbare flat- bouw neer zetten. De herinneringen voor ons als oud-bewoners blijft toch wel. KATTEKWAAD Herinneringen, namen doemen op. Vrienden met wie je hebt gespeeld, veel voetbal, kaatsen en katte- kwaad, zo noemde men dat toen nog, uitgehaald. Namen van meis jes met wie je ging, toen we wat ouder, maar niet wijzer werden. Wij verhuisden in 1921 vanuit de Schrans naar de 5e Vegelindwars- straat. Het huis (van gele steen) is nu door jongelui bewoond, die tot mijn vreugde het geheel nog in goede staat hebben gehouden. Mijn eerste meester was meen ik de heer Ter Haar, daarna De Jong (dit was een al oudere heer en een ware pe dagoog). Er kwam nogal eens ie mand iets te laat en als dan zijn pijp, die op de lessenaar lag, nog warm was wasje op tijd. Zo niet, dan was het nablijven. Hij was ook de man, die ons adviseerde geld te sparen om voor de klas, de vijfde, een echte voetbal te kopen waar wij mee kon den vangballen op het prachtige speelplein. Tot mijn vreugde werd ik als balbewaarder aangesteld. Ja, en dan komen er namen in je gedachten. Een van de eerste namen is die van Bote Spandouw, een klasgenoot. Verder Hennie Stege- man. Jan Elzinga, Eele Meijer (he laas vorig jaar overleden), Corry Spriensma, zijn oudere broer Si mon, Harm Kolk, de gebroeders Jan en Bertus van Brummelen, Ju lius Kerkhoven en de broers Johan nes en Rienk Krolverder nog Harm Edinga, Klaas Terpstra, wiens va der' een hele bekende onderwijzer was en last but not least Okke Jaarsma, later een bekende voetbal ler en bestuursman in Frisia. Bote Spandouw was enige jaren een vaste vriend van mij. Ik was zelf ook in het bezit van een "oppom- per" en met hem speelden wij dan doelverdediger op een landje in het verlengde van de van Asbeckstraat. Toen vader Spandauw de trotse bezitter werd van een automobiel Meestal was hij De Bie, de toenma lige keeper van het Belgische elftal en ik De Boer en Later Gejus van der Meulen, keeper van het Neder lands elftal. Wij konden ons daar kostelijk mee vermaken. Toen va der Spandouw de trotse bezitter van een automobiel werd (een T-Ford) hebben wij. Bote en ik, menig ritje met hem meegereden. Steevast toerde hij dan met ons door straten waar hij huizen had gebouwd (hij was aannemer) en hij noemde zich zelf stedebouwer. VOORWAARTS Ook hebben wij eens, met als voor zitter, Hennie Stegeman, een voet balclub opgericht, nl. "Voor waarts" (contributie vijf cent in de week). Ons voetbalveld was een stukje land (met veel greppels) tus sen het Rooie Dorp en Achter de Hoven Na veel geharrewar werd besloten als shirt een gele blouse te dragen. Ikzelf had wel een witte, die moeder geel verfde. Als het regende was hij weer wit, want het was maar verf uit een pakje dat ze had gekocht bij onze kruidenier Heisters in de Ypeystraat. Ook hadden we zo nu en dan vergadering. Ik herinner mij een vergadering bij Jan Elzinga. Jan z'n vader speelde viool in het Fries Orkest en ook Jan had een klassieke vioolopleiding. Dit was een crea tieve familie, want naar ik meen, was een de bekende schilder Elzin ga, die in de Spoorstraat woonde, een oom van Jan. Nu, op een verga dering bij Jan thuis, vroegen wij hem eens een stukje voor te spelen. POPULAIR DEUNTJE Jan voldeed aan ons verzoek, doch wat hij ten gehore bracht (studiemu- ziek) voldeed ons niet en wij vroe gen om een populair deuntje. Hij kon dit niet en toen zijn moeder thee kwam brengen, verzocht ze ons dat niet weer te vragen, daar hij al leen maar studiemuziek kon en mocht spelen. Heel lang heeft "Voorwaarts" niet bestaan. Di verse knapen besloten zich aan te sluiten bij bestaande grotere voet balclubs. Eele Meyer, Okke Jaarsma, Willem In die tijd ('32-'33) speelde ik in het derde van Frisia Staande: L. Steen- huvsen, JBarends, Wv. d. Hoop, PGemser, H. Kolk en W. Seinstra. In het midden: UWassenaar, Jv. d. Gaast en G. Oosterhout. vooraan: C. Prins, G. Ronner en H. v. d. Woude. Huitema, Corry Spriensma, Harm Kolk en ik werden in de jaren 1926/27 lid van Frisia. Julius Kerk hoven en nog een Voorwaarts "- lid, Carpey werden meen ik lid van Rood-Geel Met Henny Stegeman heb ik in de jaren vier en twintig, vijf en twin tig enige radio-ontvangtoestelle tjes gebouwd, waar behalve muziek ook veel "Mexikaanse Hond" uit kwam, het waren van die dingen met spoelen en lampen. Ik was toen en ben nu nog niet erg technisch en dus maakte Henny de toestelletjes en ik plaatste een antenne. De meeste lol hadden wij als er muziek uitkwam en Henny zijn vader uit het gekochte toestel alleen maar knar sen en knersen ontving. Met o.a. de jongens van Krol heb ik veel gekaatst op het schoolplein van School-13 en dan liefst op zondag middag. We speelden dan om een kogelflesje, dat wij kochten bij de oude heer Kroldie voor die ti jd een modem en gezellig kruideniersbe- drijf had. In de vacanties gingen wij op de tuin van ik meen Folkertsma „kruusbeien" plukken. Voor een bentsje kreeg je een stü ver maar dan mochten er geen bladeren in zitten. Het is mij nooit gelukt vijf cent te verdienen, ik was te ongeduldig en "struupte". Mijn bentsje was wel vlug vol, maar als ik het inleverde kon ik een schop onder mijn gat krijgen en geen centen, 't Slot van het liedje was dat ik de tuin werd uitgezet en nooit meer hoefde terug te komen. SCHAATSEN In de winter, ja wat doet een Fries in de winter als er ijs op de vaarten ligt? Juist, schaatsen en liefst lange tochten naar Grouw en verder. Een oom van mij had op de drie sprong van de ingang naar het Pik meer en de Boorn een "Koek en Zoopietent". Ik kreeg daar van mijn tante altijd een kop heerlijke choco lademelk en een "stik koeke". Eens op zo'n tochtje reed ik de Boorn op naar Imsum om bij Beppe in Imsum een kopje thee te halen. Onderweg passeerde ik een krasse oude baas in een blauwe kiel en dit bleek m'n pake Jelke te zijn (toen zeventig jaar oud). Samen zijn we naar Imsum gereden en hebben we bij beppe een "pantsje thee" ge dronken. Toen ik in 1928 op de Avond Han- vervolg op pag. 13 Innet huus naast de ouwe Mun sterman, vooran de Groninger Straatweg woonde een boereman. Hij was weduwnaar en afkomstig ute kontreien van Lekkum. Et was wat een zonderlinge man. Hij bemoeide zich hast niet mette buren. Alleen met de ouwe Munsterman wudie nog welles prate azze beide, voor hun deur, innet zontsje zatten te genieten op hun ouwe dag. Ën nou wadder wat gebeurd met de boereman. Ze lazen met zien tweeën de Ouwe Leeuwadder Dat had de boereman destieds, toen ie er nog maar pas woonde, an ouwe Munsterman voorslagen en die had dat goed vonnen. Wel had ouwe Munsterman daarbij bedongen dat hij de krant et eerst leze wu en azzie urn dan uutlezen had, dat ie em dan naar de boereman bracht, dan mocht die de krant leze en dan mocht ie em oek houwe. VEUL LATER Mar nou wadder oppen avond de krant veul later as anders bezorgd en ouwe Munsterman had bij zichzelf zeid, nou dan geef ik de krant morgenvroeg wel an de buurman en dan zal ik wel zegge watter anne han was, en hij had de lamp uutdraaid en was inne bedstede klommen. De andere morgen docht ouwe Munsterman, kom, ik zal eerst maar even de krant bij buurman brenge. Zo gezeid, zo gedaan. Ouwe Munsterman loopt naar et huus van de boereman en kiekt deur et raam van de kamer en daar ziet ie de buurman anne tafel zitten. Ouwe Munsterman tikt teugen et ruut en denkt, nou zal ie wel op- kieke. HOOFD OP BUST Maar de boereman bleef zitten zo ie zat, met zien hoofd voorover op zien bust. Ouwe Munsterman tikt nogges teu gen et ruut en roept, buurman, ik hew de krant voor je. Met dat ie daar voor het raam staat, met de ouwe Leeuwadder inne han- nen, komt van der Weide der an, met de breikarre. Van der Weide loopt naar et huus van de boereman, om te vragen of ie van daag brei nodig het. Hij ziet ouwe Munsterman daar staan en zeit, idder wat te kieken, Munsterman' Ja, zeit ouwe Munsterman, ik geloof dat die man niet goed wudden is. Wat zeg je mie nou'. Ja, zeit ouwe Munsterman weer, ik zu em net even de ouwe Leewadder brenge want zien, die leze wij samen en nou was de krant guster zo laat dat Ik gien gelegenheid had ommem gusteravond nog naar de buurman te brengen. Is de voordeur open, vraagt Van der Weide, die niet al veul tied had om lange uutweidings van ouwe Mun ster man an to horen. Ik zal even kieke, zei ouwe Mun sterman, ja, hij is open. Dan gane we naar binnen ommes te zien, hoe en wat, zeit Van der Weide en hij stapt de gang in en ouwe Munsterman achter em an Een paar tellen later staan beide mannen in de kamer van de boere man. WUD ES WAKKER Van der Weide zeit nog, hé, buurman, wud es wakker! Direkt daarop doet ie een stap ach- teruut en zeit teugen de ouwe Mun sterman, je kanne je krant wel weer met terug nimme. Hij zal gien krant meer leze en brei het ie ook niet meer nodig. Hoe zo, vraagt ouwe Munsterman, wat bedoelst je. Die man is dood. Heremientied, roept ouwe Mun sterman, hoe kan dat zo inienen. Ja, dat weet ik oek niet, zeit Van der Weide, maar hier mut zo gauw mo- gelik een dokter komme. Loop maar even, of nee, blief jou even hier, dan loop ik even naar de Koperatieve winkel en dan vraag ik of ze direkt ommen dokter tillefene- re wille. Ik bin zo weerom. Bij de Koperatieve winkel belden ze eerst naar dokter Schreuder, omdat die et dichtsbij woonde. Nou, dat kwam niet zo goed uut want dokter Schreuder was al fut, oppe rondute naar zien patiënten. Toen hewwe ze dokter de Jong opbeld en die was nog tuus en die zei dat ie de rekt komme zu. DOKTER DE JONG Na zo'n goeie tien minuten daar kwam dokter de Jong anfietsen. Onderwiels stonnen der al een hele boel mensen, meest vrouwen bij ut huus van de boereman te kieken en druk te praten. Et was zo druk, et hele streekje ston vol, zodat dokter de Jong der hast niet deur kon. Dokter de Jong gong 'thuusin ende kamer in waar ouwe Munsterman en Van der Weide, ieder oppen stoel zatten te wachten. Hij onderzocht de boereman en zei dat de man overleden was. En toen zei Van der Weide, nou dan gaan ik maar. Ik hew nog klanten waar ik naar toe mut. Innen kast vonnen ze et adres van de man zien familie in Lekkum en die wudde waarskouwd deur dokter de Jong. MET OPEN MON De man wudde op zien bed leid en s middags warren der al een paar fa milieleden uut Lekkum komen om de boel, de begrafenis en zo vedder te regelen en daar zu lange van Dick voor zorge, je kanne begriepe dat Gosse van Griet met open mon zat te luusteren toen Griet dat allemaal zat te vertellen. En wat zei Gosse? Gosse zei, terwiel ie voor zich uutkeek: 'een meenseleven is een wonderbaarlik minnesterie Bart van der Weerdt

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1978 | | pagina 11