G. DIEPENMAAT MORREMA SPORT "IK BEN TE GOED VOOR DEZE WERELD" DE BEGRAFFENIS VAN DE BOEREMAN 7 zwemmers Ane sportmensen ontmoeten e BASKETBALLERS BOKSERS ontmoeten elkaar in de zaal ontmoeten elkaar in de ring VOETBALLERS SCHAATSERS ontmoeten elkaar op het veld ontmoeten elkaar op het ijs Ikaar bi Voorstreek 40 - LEEUWARDEN - 20244 llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllH^ stief oppe stoelen gevaarlike dingen nntmnfitfin «Ikaar in hst water vervolg van pag. 5 snappen, voor deze keer wil ik er nog wat af doen, ik wil om de sode mieter niet weer met al die pijpen naar Amsterdam terug!" En dan kochten de boeren laeitsjend in piip fan Jaep. Ja minsken, de merk op it Saeilan is hiel hwat stiller wurden nou de Joaden der net mear binne en de fleur is der hast hielendal üt, fyn ik. De measte kraemkeaplju sizze gjin wurd en steane mar stom efter harren spullen, dêr is beslist gjin aeidichheit oan. Aldergelokst is der dochs noch ien keapman, dy't praete kin en syn keapwaer mei in prachtich ferhael oan 'e man bringt. it is in lust om nei him te hearren en it stiet der ek altiten swart fan 'e minsken. It is in blommekeapman üt Andijk, hy stiet sahwat yn it mid den, tsjinoer'eRijks Hogere Burger School, mei in frachtauto, hwerop de namme fan „Squarrosa". KEAPMANSKIP Ik wol der net folie oer skriuwe, oars ha jimme der neat mear oan as jimme in kear der by steane, mar dochs wol ik in inkeld staeltsje fan syn keapmanskip fertelle. Hy haldt earst in hiel ferhael oer syn blommen en planten, sa as: „Hier zien jullie een zeldzaam exemplaar van de bromelia africana fantastica, eigenlijk alleen geschikt voor een riante villa, met bloemen om te zoe nen (en dat tsjin in jongkeardel: Maar jij zoent liever 'n jonge meid, nu ik ook), ik heb jaren aan deze plant gewerkt, er tegen gepraat en liedjes voor gezongen (dat tsjin in frou: Dat heeft u toch ook gedaan moedertje, om uw kindertjes groot te krijgen?) Nou dan, dit zijn mijn kindertjes en nu moet ik afscheid nemen van deze prachtplant, ja beste mensen, hij wordt mij van 't hart afgescheurd, ik zou haast zeg gen: Koop het alsjeblieft niet, maar ja, ik wil hem niet voor mezelf hou den, ik heb een veel te goede inborst, ik ben eigenlijk te goed voor deze wereld. Ja, ik ben beter dan een dominee, die zegt het wel maar doet het niet, ik zeg het en ik doe het óók!'Dan praet er de lju, dy't flak foaroanen steane, apart oan, sa as in nochal dikke, swarte frou, in echt bütenlansk type: „Jullie hebben in Suriname vast niet zulke mooie bloemen!" En it swarte frommes laket en seit: „Ik ben geen Surinaamse, ik kom uit Frans Guinee, dat heb ik je al eerder gezegd!" De keapman is geslist net ferslein en seit flot: „Maar hoe kom je dan in Nederland terecht?" Seithja: „Ik ben met een Nederlandse man ge trouwd." En hy wer: „Dat vind ik geweldig, ik ben vlak voor de ver broedering, heb je ook dochters? Van mij krijg je die plant niet voor 30, niet voor 25 gulden, niet voor 20, maar omdat je uit Frans Guinee komt, maar voor 15 gulden". En it swarte wyfke keapet laeitsjend de plant. Sjoch, dat is echte keapmanskip! Dy bringt eltse freed de fleur der yn op it Saeilan. Dochs mis ik hiederkear de Joaden noch mei harren spankeljende humor: „In deze reep is een hele koe leeg gemolken, deze reep doe ik erbij, omdat mijn schoonmoeder de pijp uit is en deze, omdat het vandaag mooi weer is en deze, omdat ik in Leeuwarden ben, en deze, omdat ik gisteren een dikke zoen van m'n opoetje heb gehad, alle vijf voor één kwartje!" En ik helle myn léste kwartsje üt r beursdat w ie foare oarloc hdoe wie in kwartsje hwat nou in ryks- daelder is! Ja minsken: Amsterdam huilt, waar het eens heeft gelachten, Am sterdam huilt, want het weg is de gein! Earme Joaden! Tot zover het relaas in het blad De Hoom van de heer De Roos. die per brief hier nog het volgende aan toe voegde. ALTIJD INTERESSANT Persoonlijk herinner ik mij ook nog best, dat wij vrijdags tussen Je mid dag altijd haast even naar 't Zaai- verder lezen op pag. 9 Et sprak vanzelf dat de boereman, die zo gauw, zo onverwacht, an zien eindsje komen was, begraven wudde must. Omdat ie uut Lekkum afkomstig was, en zien vrouw daar begraven was, sprak et oek vanzelf dat hij daar naar toe bracht wudde. Dat had een van de femilieleden van de boereman zo regeld. Veulfemilie had de boereman niet. Van zichzelf had ie gien femilie. Kien noch kraai. Van de kant van zien overleden vrouw waren der wat femilieleden. Zeven in getal. Vier mannen en drie vrouwen. Die zeven zatten stief oppe stoelen inne voorkamer, waar oek de kist oppen paar skragen ston. Gien woord wudde der sproken. Soms humde der een. Toen kwam lange Van Diek, de bo de, et streekje in, de steek oppet hooft en de slipjas an ennen pruum achter de kiezen. Toen ie bij et sterfhuus ankwam wudde de pruum inne haag dippe- neerd. Et was een ouwe pruum. En toen duurde et maar een kort pooske dat de wagens kwammen en de dragers. Onderwiels waren der oek at wat nieuwsgierigen bij et streekje ko men en die stonnen oppe Groninger straatweg te wachten. Moekes met kienders oppe arm en anne rokken en wat mannen die niks om hannen hadden en voor wie een begraffenis een aardige afleiding was. Maar zo suksessievelik groeide et antal nieuwsgierigen, waaronder oek Griet van Gosse en de jonge vrouw die naast heur woonde. Ze hadden vrouw Nengerman oek vraagd, maar die wu niet. De kist wudde niet deur de voordeur naar buten dragen maar deur een raam dat daarvoor omhoogskoven was. Bode Van Diek ston te kieken of alles goed gong. De dragers droegen vervolgens de kist naar de liekwagen, waarvoor et peerd al ongeduldig mette hoeven over de grond ston te klouwen. Half Werkmanslust ston nou zo zoet jesan oppe Groninger straatweg. Nieuwsgierigheid is een menselike kwaal en maar weinigen binne der vrij van. Terwiel de moekes stonnen te kieken en metmekaar stonnen te praten wa ren de kienders annet speulen gaan Maar as moekes naar een begraffe nis staan te kieken mutte ze we! op hun kroost lette. En dat deed vrouw De Haan in dit geval niet. Had ze't maar wel daan Net toen de familie, met Van Diek voorop, naar de volgwagens liep, kwam der vanne kant van boer Brouwers, zal ik maar zegge, een grote, rooie Dion Bouton, van een van de ingezetenen van Leeuwar den, anstuven. Nou binne auto's gevaarlike dingen oppe weg. Ze riede deurgaans veulsten te hard. En dizze reed oek hard. Toen de sjaffeur van de auto zag datter een begraffenis was, gong ie langzamer rieden. Kleine Merieke van vrouw De Haan was metten bal annet speulen en die bal rolde oppen gegeven moment over de weg. Kleine Merieke lette niet oppe auto en moeke De Haan lette niet op kleine Merieke. De sjaffeur zag et kleine kien Hij kneep ontzettend hard in de gummibal vanne hoorn, zodat er een oorverdovende loei ute hoorn kwam. En toen gebeurde et. Van dat harde geluud van die auto hoorn ennet plotselinge geskreeuw datter op volgde, met dat van vrouw De Haan boven alles uut, skrok et peerd, dat voor de liekwagen ston. Et begon te steigeren, et sprong heen en weer. et hinnekte en de wa- gen, met de kist er in, skudde heen en weer. De koetsier sprong zo gauw as ie kon vanne bok dat ie hast strukelde en zien steek skeef oppet hoofd ston De meensen stoven alle kanten hene en vrouw De Haan wist niks beters te doen dan kleine Merieke anne ar men heen en weer te skudden ennet kien een paar klappen voor et kleine kontsje te geven. Vooruut, naar huus, skreeuwde ze vanne skrik enne zenuwen. De koetsier had et peerd ondertus sen weer in bedwang kregen en praatte der zachjes teugen en aaide et over de neus. De plechtige en treurige stemming, die bij een begraffenis past, was voorgoed weg. Dat was oek wel te begriepen. De grote rooie auto reed langzaam weg, inne richting vanne Rieks- brug. RARE BEGRAFFENIS Toen alles weer zo'n bitsje bij stik en stuut was, gong de begraffenis stoet, met Van Diek voorop, weg, inne richting vanne Lekkummer- diek. De meensen gongen, druk pratend, naar huus. 'foei, foei, zei Griet, watten rare begraffenis, teugen Gosse, toen die van zien werk tuuskwam. Ja, zei Gosse, winlik, vrouw, maar de boereman heller niks van mur- ken. Bart van der Weerdt. Half Werkmanslust ston nou so soetjesan oppe Groningetstraatweg

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1978 | | pagina 7