DE VERKRACHTING
G. de Vries
ZILWO
BEST
8
Prettige
Kerstdagen
voorspoedig 1979
Zuivelhuis
Reeds 40 jaar
verlovingsringen
gouden sieraden
zilveren artikelen
Stijl- en moderne
klokken
Brillencenter
Gelukkige
Kerstdagen
voorspoedig 1979
prettige li
VOORSFOl
-
I iTZHLokiiit.
M
en een
wensen wij u
Tjerk Hlddesstraat 74
Telefoon 21535
Grote sortering
Juwelier-Horloger-
Opticien
O/d Kelders 28,
Leeuwarden.
Telefoon 23504
Eigen reparatie-, slijp- en
graveerinrichting
wenst al zijn clientèle en
vrienden
en een
Ken Kerstgeschenk
Ken Bontgcschcnk
hulshoff
MKUWKSTAD 93
LEEUWARDEN
051 (H) - 28074
t ul Si k in me H,
Wol- en han
wenst al h;
en een in a
Heer en m<
en assi
Nieuwes
Leeu»
JAN VAN ARNHEM VOOR TV
loosheid te verzekeren, heeft ge
poogd voormelde Akke Kobus te
dooden, door haar met een mes
meerdere steken in den hals toe te
brengen, tengevolge, waarvan zij
meerder bloedende wonden heeft
bekomen, onder welke eene, waar
door een gedeelte van het strotten
hoofd is doorgesneden, welke
wonde levensgevaarlijk was en ten
gevolge waarvan zij gedurende
meerder dagen, althans gedurende
eenigen tijd, in levensgevaar heeft
verkeerd; zijnde hij in de uitvoering
van zijn voornemen haar te dooden,
alleen niet geslaagd door de van zijn
wil onafhankelijke omstandigheid,
dat de toegebrachte wonden den
dood niet hebben veroorzaakt - al
thans, dat hij op tijd en plaats voor
meld na zijne oneerbare poging
Akke Kobus opzettelijk zwaar li
chamelijk letsel heeft toegebracht,
althans haar heeft mishandeld, door
haar opzettelijk gewelddadig met
een mes... enzovoort".
Er ging even een schok door de zaal
toen het slachtoffer Akke Kobus als
eerste getuige naar voren kwam.
Het meisje zag er gezond uit, maar
bleek niet in staat haar verklaringen
mondeling-af te leggen. De vragen,
die de president stelde, werden op
geschreven door de griffier, waarna
Akke de antwoorden er onder
schreef.
BEGREEPT GU
,,Zijt gij met Jan van Arnhem ge
huwd?"
„Neen"
„Waart ge, voordat ge met be
klaagde in aanraking kwaamt,
ook gewond?"
„Neen"
„Begreept gij met welke bedoe
ling beklaagde U op den grond
smeet?"
„Neen"
„Sneed hij U met opzet en smeet
hij U met opzet op den grond en
onverhoeds?"
„Ja, met opzet en onverhoeds"
„Droegt gij dien avond dien ter
terechtzitting aanwezigen kam?'
„Ja, hij behoort mij toe; ik droeg
hem die avond en heb hem later
niet weer gezien"
„Hebt gij thans nog een buisje in
de keel, waardoor gij ademt?"
„Ja"
Akke's vriendin, Marie Terpstra,
kwam verklaren, dat ze nooit had
gemerkt, dat Van Arnhem minder
gunstig over Akke dacht of onzede
lijke bedoelingen met haar had.
„Wij hebben die avond ook niet
over dergelijke dingen gesproken"
De heer AJ. Zeilinga, bij wie Akke
werkte, zei, dat het gedrag van het
meisje nooit iets te wensen overliet
- „zij was hoogst zedig en be
daard".
Jan van Arnhem zelf gaf de aanran
ding ronduit toe. Hij had op die
avond een stuk van een hemd mee
genomen en het was zijn bedoeling
geweest het kind te overweldigen en
om haar met die lap het schreeuwen
te beletten. Het lukte niet, omdat het
meisje zijn rechterhand vasthield,
terwijl ze op zijn linkerhand lag.
Toen hij de rechterhand weer vrij
had, had hij het knipmes gepakt en
het meisje in het wilde weg in de
keel gestoken.
VERSCHRIKKELIJK
GEJAMMER
Hij deed dat, zoals hij zei, omdat hij
niet los kon komen en hij bang was
overrompeld te zullen worden door
een man, die net voorbijkwam - die
voorbijganger, de melkventer
Hendrik Brinkman, had wel "een
verschrikkelijk gejammer" ge
hoord, als van iemand, die "in be
nauwdheid" verkeerde, maar hij
had er verder geen acht op geslagen
en was doorgelopen.
Herhaaldelijk door de president
gevraagd, of de verdachte gestoken
had om zich niet-ontdekking en al
dus straffelposheid te verzekeren,
betoogde Jan met klem, dat hij had
gestoken om los te komen, niet om
te doden.
Akke Kobus, het slachtoffer van de moordaanslag aan het Kanaal, met een
zuster en tantezeggertjeAkke staat achter het tafeltje.
Dokter Van Eden: Ware een slachtader doorgesneden, wat zo licht had
kunnen gebeuren, dan was die noodlottige avond de laatste haars levens
geweest'
Toen Jan van Arnhem zich in april
1906 voor de rechtbank in Leeuwar
den moest verantwoorden, liep de
rechtzaal „tot stikkenstoe" vol. De
nieuwsgierigen stonden bij de mu
ren op en het werd zo benauwd dat
de president gelastte de deuren en
ramen te openen.
Scherp toekijkend luisterde de be
klaagde naar de tenlastelegging:
,dat hij heett gepoogd door geweld
Akke Kobus tot een oneerbare daad
te dwingen, door haar onverhoeds
opzettelijk met geweld aan te grij
pen en op den grond te werpen en
een lap goed op den mond te leggen
en te houden, zulks, om haar het
schreeuwen en om hulp roepen te
beletten, zijnde hij in de uitvoering
van zijn voornemen alleen niet ge
slaagd door de van zijn wil onafhan
kelijke omstandigheden, dat Akke
Kobus, die krachtig tegenweer
bood, te sterk was, om hem zijn
voorzegd voornemen te doen vol
voeren en hij op den grond met een
arm onder haar was komen te liggen
en dientengevolge de beschikking
over dien arm miste. En vervolgens,
met het oogmerk om bij zijne be
trapping op heeterdaad zich zelf
niet-ontdekking en aldus straffe-