DE AFSCHUWELIJKE MOORD AAN 'T VLIET
LUTHERS ZANGKOOR LANG GELEDEN
'T KLEINE
KRANTSJE
FELICITEERT
LEVENSLANG GEELST
7
IIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIII1IM ■IllllllllllllllllillllllllIllllillllllllllllllll
hij op een beestachtige wijze een
onschuldig kind heeft mishandeld
en gedood. En dat met de rrtgest
cynischeonverschilligheiden bruta
liteit. Hij deed het omdat het kind
hem hinderde. En waarom hinderde
het hem? Om dat het huilde en het
huilde, omdat hij het zó sloeg, dat
het kind het bloed uit de mond liep.
ven-olg op pag. 11
onze stadgenoot, de heer Jurjen C.
("Co") van Dam met zijn negentig
ste verjaardag op de vijfde van deze
maand. Dat de heer Van Dam, die in
het bejaardencentrum Greunshiem
in Leeuwarden woont, deze hoge
leeftijd heeft bereikt, mogen we wel
opmerkelijk noemen, want hij heeft
in z'n leven tal van gevaren moeten
doorstaan.
In de eerste wereldoorlog was hij
aan geallieerde kant in Frankrijk
frontsoldaat, hij werd getroffen bij
een gasaanval, raakte later aan het
zwerven en werd voor een spion
aangezien. Door de Fransen in de
gevangenis gegooid, dacht hij te
worden doodgeschoten, maar
kwam hij op een miraculeuze wijze
toch weer bij z'n onderdeel terecht.
In de tweede wereldoorlog namen
de Duitsers hem direct na hun in
tocht in ons land gevangen en werd
hij van het ene na het andere krijgs
gevangenenkamp gesleept. Pas na
vijf jaar, bij de bevrijding, kwam
ook hij weer vrij.
Veel van zijn ervaringen heeft de
heer Van Dam voor ons vastgelegd;
voor de laatste oorlog schreef hij
een reeks artikelen voor het Leeu
warder Nieuwsblad, erna maakte hij
de lezers van Frysk en Frij en van
ons Kleine Krantsje deelgenoot van
alles tf/at hij had beleefd.
Ook haalde hij voor onze krant vele
herinneringen op aan de tijd van zijn
jeugd, doorgebracht in de omgeving
van de Put. Een aantal van zijn bij
dragen voor het blad Frysk en Frij
zag hij gebundeld in het boekje 'Op
'e bonnefoai de wrald yn" - in z'n
jonge jaren bereisde de heer Van
Dam Canada, Amerika en Austra
lië.
De laatste jaren begint hij de last van
de ouderdom wel wat te voelen;
vandaar, dat hij er nu moeilijk meer
toe komt onze abonnees te vergas
ten op z'n pennevruchten.
Graag wensen wij de heer Van Dam
nog vele jaren toe en de lust om
toch nog weer eens de pen ter hand
te nemen.
Een prachtig zangkoor, dat was het Luthers kerkkoor van zo' n zestig jaar geleden, dat we op deze foto zienHet koor
stond onder leiding van de heer Van der Werf; ook de bekende dominee Boerlijst maakte er deel van uit. Voor veel
oudere Leeuwarders hebben de namen stellig een bekende klank: Freek Abma, het echtpaar Visser en hun kinderen
Jan en Boukje, Marie, Daan en Trijn Everaarts, Wietske Postmus, die getrouwd was met Daan Everaarts, Dientje
Rabius en een zuster van haar en juffrouw Oolgaart. Velen van hen zijn nu niet meer in het land der levenden, maar ja,
dat moeten we helaas constateren bij het afdrukken van iedere foto, die zo langgeleden is gemaakt.
vervolg van pag. 3
De vrouw bekende eerst, omdat zij
- zoals ze later zou verklaren -
tegen de toekomst opzag en liever
tegelijk met haar man weer op vrije
voeten zou willen zijn.
Later heeft ze de rechter
commissaris een brief gestuurd,
waarin ze schreef, dat ze onschuldig
was.
Een halfjaar na de moord vond voor
de rechtbank in Leeuwarden de te
rechtzitting plaats.
De man en de vrouw werden ten
laste gelegd, dat zij, na een tevoren
in kalm overleg beraamd plan, in
vereniging met elkaar, het staande
hun huwelijk geboren, omstreeks
eenjarig kind Saakje van het leven
hadden beroofd, door opzettelijk
het kind enige bijtende vloeistof, vi
triool of zwavelzuur, door de mond
in het lichaam te brengen, tenge
volge waarvan Saakje kort daarna is
overleden. Althans, wat de eerste
beklaagde betreft - de man - dat hij
het feit alleen had bedreven.
De verdachten gingen naast elkaar
op de beklaagenbank zitten; de
vrouw - en wat moet dat schokkend
zijn geweest voor de heren rechters
tegenover haar! - met een baby op
de arm, een meisje(!), drie maanden
eerder in het Huis van Bewaring ge
boren
De man legde ook nu een volledige
bekentenis af - hij zei het misdrijf
alleen te hebben gepleegd.
De vrouw verklaarde, dat het vergif
tigen van het kind niet met haar
„medewillen" was gebeurd.
Haar man voegde er aan toe, dat ze
zich er zelfs tegen had verzet.
zijn voornemen uitgevoerd. Nu
vond hij het wel verschrikkelijk wat
er was gebeurd, vooral ook omdat
het kind zo'n pijnlijke dood was ge
storven.
Sinds de dag van zijn bekentenis
was hij tot inkeer gekomen. Was hij
vroeger ongelovig, nu geloofde hij
in God, die de Satan in hem verdre
ven had. Hij was verblijd in de
liefde van God, wie hij op zijn
knieën vergiffenis smeekte en die
hem alles vergaf.
De zitting had al tien uren geduurd,
toen de officier van justitie eindelijk
■toekwam aan zijn requisitoir.
Hij schilderde de zonderlinge hou
ding van de moeder, die haar huis
houding en de kinderen verwaar
loosde en zich na het gebeurde niets
aantrok van de treurige geschiede
nis.
„Eerst heeft zij bekend" aldus de
officier, „later trok zij de bekente
nis in en bij mij is de overtuiging
van schuld niet gevestigd. De man
is de schuldige, de vrouw heeft de
uitvoering van zijn voornamen niet
belet, maar toegezien. Voor de
vrouw zal dus vrijspraak moeten
volgen".
Tegen de man achtte de officier het
bewijs meer dan voldoende gele
verd. Toch was het hem liever ge
weest, wanneer men de beklaagde
niet toerekenbaar had kunnen ver
klaren, en het treurige schouwspel
van deze dag buiten de rechtzaal
was gebleven.
„Maar", zo vervolgde de officier,
„het oordeel van de deskundigen is
nu eenmaal anders geweest. En nu
moet op de beklaagde ook de zwaar
ste straf worden toegepast, omdat
Dr. G. D. Swanenburg de Vije, di
recteur van het Krankzinnigenges
ticht te Franeker en dr. P. B. Wes
terhuis, zenuwarts te Leeuwarden,
die Linze de Vries hadden onder
zocht, meenden dat hij de ernst van
zijn daad heeft kunnen beseffen, en
de consequenties ervan heeft kun
nen doorzien.
Dr. Swanenburg zou, wanneer hij
destijds directeur in Franeker was
geweest, Linze als nagenoeg her
steld hebben ontslagen. Hij gedroeg
zich doorgaans kalm, maar kon ook
erg gejaagd en prikkelbaar zijn en
was niet altijd betrouwbaar.
„De beklaagde" aldus deze des
kundige, „is een neurophaat, maar
ondanks zijn ziekelijke aanleg toe
rekenbaar, zodat hij niet in een
krankzinningengesticht thuishoort,
maar in de gevangenis".
Dr. Westerhuis kon niet zeggen of
Linze in het Huis van Bewaring had
Toen herhaalde Linze nog eens, dat
zijn vrouw niet schuldig was. Hij
had de vitriool laten halen, zonder
dat Jantje het wist en zelfstandig
gesimuleerd of niet. Hij achtte het
mogelijk dat hij, gezien zijn geeste
lijke toestand, ook op dit moment
van de terechtzitting de rechtbank
misleidde en - zo vervolgde hij -
„het is toch niet ondenkbaar, dat
Jantje het misdrijf heeft gepleegd".
Nogmaals naar voren geroepen
hield de vrouw pertinent haar on
schuld vol - ze had aanvankelijk
alleen bekend, omdat ze medelijden
had met haar man.
„Maar wat voor een moeder ben je
dan?" vroeg de president. „Een
man, die je kind vermoordt - heb je
daar medelijden mee? Een ontaarde
moeder!"