GEWELDIGE HARDRIJDERIJEN
ACHTER DE PRINSENTUIN
CECILIA EN ANNIE VROREN METTE TONG
ANNE BRUGLEUNING VAST.
IN VROEGERE STRENGE WINTERS
9
VLINDER
Een biljartkeu cadeau krijgen, wan
neer je negentig wordt - dat mag,
dacht ik, wel in de krant. Dit bijzon
dere geschenk kreeg de heer Lam
mert de Vries "van de Gazelle-
fietsen", over wie 't Kleine Krant-
sje een vorige maal al heeft bericht.
De heer De Vries is - nog steeds
- een fanatiek biljarter, uitermate
vechtlustig en haast niet te verslaan
Op z'n tachtigste won hij in de Frie-
sche Club nog de grote Bokma-par-
tij, een ongehoorde prestatie voor
iemand van die leeftijd. Nu doet hij
aan tal van clubwedstrijden mee en
veel tegenstanders hebben ervaren,
dat het bijzonder moeilijk is deze
oude heer onder de knie te krijgen.
En nu kreeg hij dan dus nog eens
een nieuwe keu, voorwaar een uit
zonderlijk geschenk voor iemand,
die aardig op weg naar de honderd
loopt.
De huidige strenge winter met zelfs
schaatsplezier op de stadsgrachten
deed me denken aan de geweldige
hardrijderijen en andere winterfes-
tiviteiten, die er in vroeger jaren op
de stadsgracht achter de Prinsentuin
zijn geweest.
Daar resideerde dan de Nieuwe
Leeuwarder IJsclub (de "oude"
was de Usclub aan de Bleeker-
straat), bestuurd door een keur van
markante stadgenoten, die hun rij-
derijen "achter de Gouden Bal",
zoals de Leeuwarders toen zeiden,
een bijzondere faam bezorgden.
Het meedoen aan de rijderijen ach
ter de Gouden Bal werd door alle
rijders en rijdsters als een bijzon
dere attractie beschouwd en het
winnen van zo'n hardrijderij, het
winnen van de stadsprijs dus, gold
als een succes, dat moeilijk te
evenaren was door een andere
triomf.
Een van de laatste activiteiten van
de Nieuwe Leeuwarder IJsclub zal
ook een van de mooiste zijn ge
weest: een rijderij voorarresleden in
de strenge winter van '47, die jam
mer genoeg geplaagd werd door
minder mooi weer.
Het lozen van warm water in de
Een geweldige attractie, die hardrijderijen achter de Prinsentuun.
gracht op deze plaats - vooral ook
door het Diakonessenhuis - heeft
daarna hardrijderijen vrijwel on
mogelijk gemaakt en als u het mij
vraagt weet ik niet eens of die
Nieuwe Leeuwarder IJsclub nog
wel bestaat.
Nou ja, op papier misschien nog
wel, maar contributies worden er
meen ik al in geen jaren meer geïnd
en activiteiten kunnen er jammer
genoeg niet meer worden ontplooid.
Zeven kippen en een haan -dat was,
jaren geleden, de pluimveestapel op
volle sterkte van de uitgever van
deze krant. Of beter gezegd van zijn
vrouw, want het was haar liefhebbe
rij. Omdat zij het principe huldigt,
dat een huisdier er moet en mag
blijven tot z'n natuurlijke dood,
heeft ze, onvermijdelijk, de ene na
de andere kip zien sterven, de mooie
haan, de barnevelders, en de islan
ders.
De jongsten van het stel, twee pa-
trijskippen, hielden het langst hun
kop omhoog en nu is de situatie zo,
dat sinds de dood van haar zusje,
twee jaar geleden, een van die pa-
trijskippen nog steeds parmantig in
de ren omstapt.
Dat beestje heeft zo langzamerhand
een leeftijd van twaalf jaar bereikt,
is nog uitermate vitaal en verraste
haar baasje de vorige zomer nog met
een stuk of tien voortreffelijk eet
bare eieren.
Wat haar meesteres zich nu al ge
ruime tijd afvraagt is dit: is haar kip,
deze laatste der Mohikanen, een
uitzonderlijk exemplaar, stok- en
stokoud en ouder dan enige andere
kip ofis het doodgewoon, dat
een kip, althans een patrijskip, zo
oud kan worden en het dan ook nog
tot een verdienstelijke productie van
eieren brengt?
brengt?
Wel, van kippen heb ik net zo
weinig verstand als de kip zelf en ik
zou op die vragen dus geen ant
woord weten. Maar misschien zijn
er lezers, van 't Kleine Krantsje, die
wél weten, hoe het eigenlijk met de
maximum leeftijd van kippen zit.
"Professionele" kippenhouders
zullen het zeker niet weten, want die
ruimen hun dieren, als ik me niet
vergis, na een jaar of twee, drie al
weer op. Wie weet zijn er evenwel
meer "amateurs", die het niet over
hun hart kunnen krijgen hun kippen
van kant te maken en die iets zinnigs
kunnen zeggen over de maximaal
bereikbare leeftijd van zo'n geve
derde kameraad.
culaire, die je nauwelijks nog vrien
delijk kon noemen.
Ons middenstandertje reageerde
niet en vergat de zaak, maar kreeg
een paar weken later een tweede
brief, waarin vrij verbaasd werd ge
steld, dat het Jubileumcomité nog
geen enkele bijdrage van hem op
een van zijn rekeningen had "kun
nen ontdekken". Wéér was deze
Geadresseerde te Leeuwarden zo
vrij de zaak blauw blauw te laten,
maar zie wat er daarna tot zijn groot
ongenoegen bij hem in de brieven
bus werd gemikt: een roodachtig
formulier met de kapitale letters
BRANDBRIEF en de fraaie tekst:
"Indien U enkele tientjes zoudt
kunnen missen, wilt U die dan stor
ten op een van nevenstaande reke
ningen" - punt, streep uit.
Je zou zeggen, dat ons middenstan
dertje nu wel helemaal genoeg heeft
van deze zaak, maar dat is juist niet
zo - hij begint er nu pas genoegen in
te krijgen en is zeer benieuwd, wat
de volgende actie van dit promi
nente muziekkorps zal zijn.
Alleen vreest hij wel, dat het uitein
delijk de kant van een gerechtelijk
dwangbevel uit zal gaan, of, erger
nog, dat een dezer dagen z'n win
keltje in de fik zal gaan - immers,
een brandbrief is, zoals de wet het
zegt, een schriftelijke bedreiging
met brandstichting, voor het geval
bedreigde niet een zekere geldsom
aan afzender doet toekomen".
Een klein middenstandertje hier in
Leeuwarden vertelde me een aantal
weken geleden een brief te hebben
gehad van een plaatselijke muziek
vereniging, die hem met deze circu
laire, gericht aan: "Geadresseerde
te Leeuwarden" en voorzien van de
aanhef L.S. berichtte, dat "dit pro
minente muziekkorps" van plan
was in de komende herfst te gaan
jubileren en dat de leden nieuwe
uniformen bij deze feestviering
"hard nodig" hadden.
Hoewel hij hoegenaamd niets met
deze muziekvereniging te maken
heeft, meende het Jubileumcomité
wel een beroep op hem te mogen
doen: voor het bereiken van het
mooie doel zou een veertig mille op
het kleed moeten komen. "Uw bij
drage zien wij met zeer veel belang
stelling tegemoet op een van neven
staande rekeningen", aldus de cir
Nou iets gezien, wat ik nog nooit
eerder zag: een rat op het ijs! Het
beestje, een jonkje nog (nee, 't was
gien muus, wel degelijk en rot!)
deed zich tegoed aan een stukje
brood op het ijs bij de Brolspijp aan
de kant van de Groentemarkt. Dat
korstje brood lag er misschien voor
de 'vogels, maar het ratje at er sma
kelijk van. Toen meerpassanten het
diertje in de gaten kregen, verdween
het haastig in een gat in de kade
muur.
Et bleef mar vriezen.
Et leek wel of er nooit een eind anne
winter komme zu.
Et was begonnen op oudjaar en nou
was et al eind februari en nog vroor
et dattet kraakte.
Voor de kienders van Werkmanslust
en omstreken was et alle dagen
feest.
Oppet slootsje voor Griet heur huus
krioelde et van jonges en meiskes,
die met meer of minder vaardigheid
annet skaatserieden waren.
Ouwe van der Sloot was annet
baanvegen en zo nou en dan kwam
de jonge mettet trommeltsje ge-
zondheidssteken
De gezondheidssteken kostten een
nutske en dat betekende dat je der
twee voor een cent hadden.
Nou en ajje dan zunig zogen, dan
konnen je der een hele tied met
rondkomme.
En savens, na et broodeten, zattet
spul omme kachel. Met rooie kop-
pen vanne butenlucht.
Moeke, ik bin zo rozig.
Een hiete kop aniesmelk voor et
naar bed gaan en dan morgen weer
van voren af an.
Zo was et oek bij vrouw Nengerman
Cesilia en Annie musten omme
beurt skaatseriedewant vrouw
Nengerman had zes spruten en de
rozen van weelde groeiden vrouw
Nengerman nou niet bepaald over
de skunen hene.
Zo ston dat.
Maar toen gebeurde der wat.
Of liever gezeid, et was eigenlik al
gebeurd toen Griet derbij kwam.
Griet had die middag een boodskap
inne stad daan met heur zuster Mar
tha en de beide vrouwen liepen
gearmd over de Voorstreek. Toen ze
beiden gezellig pratend bij de Gas-
febriek komen waren, zaggen ze wat
meensen óppe Rieksbrug staan.
Wat zu daar te doen weze, zei Mar
tha.
Ik weet et niet, maar we binne der
zo, sei Griet.
En toen zaggen ze et.
Cesilia en Annie van vrouw Nen
german zatten met hun tongen vast
anne leuning van de brug.
HOE KRIJE ZE ET INNE
HASSES
Hoe is dat zo komen, vroeg Griet
annen vrouw die der oek bij ston te
kieken. Ze waren et ies op de leu
ning an et aflikken, en toen bleef
hun tong vast zitten. Hoe krije ze et
inne hasses, zei een man.
Ondertussen kwam de vrouw van
de brugwachter metten ketel warm
water. Nou mutte jimme niet bang
weze hoor, zei ze teugen de twee
meiskes. Ze goot voorzichtig et
warme water op de leuning.
Toen deed ze et nogges en daarna
skoof ze bij Cesilia heur wiesvinger
onder de tong en begon zachtjes de
tong los te weken van de leuning.
Griet deed etzelfde bij Annie.
Et duurde maar kort, dizze opera-
sie, maar et was wel pienlik. De
tongen waren wat bloederig deur et
afweken, en de beide meiskes
skriemden nog van de piene en de
skrik.
Hoe krije ze et oek inne hasses, zei
de man nogges.
Hij wudde der kwaad om.
Ze musten een pak voor de kont
hewwe, vervolgde ie. Eh, man skei
uut met dat onwieze gepraat, van je,
zei een vrouw die et opnam voor de
beide meiskes en medelieden met
hun had.
Wat wete die kienders daar nou
van, wat ze doen.
Ze zalle et vast niet meer doen, zei
Griet, die zich toen oek innet ge
sprek mengde.
De man zei niks meer, met een
kwaacjgezicht en nog namopperend
liep ie fut, de stad in.
Toen de man ute kring van omstan
ders weg was vroeg de vrouw vanne
brugwachter, weet een van jimme
soms oek waar dizze meiskes wone?
Ja, zei Griet, ze wone naast mij,
mien zuster en ik brenge ze wel tuus.
En zo vertrokken Griet en Martha
en Cesilia en Annie inne richting
van Werkmanslust.
Een vrouw, die oek op Werkmans
lust woonde liep zo ver met hun op.
Ja, je vrage je welles af, hoe komme
ze der bij, maar kienders doen soms
rare dingen, nou?
Nou, zeg dat wel, zei Griet.
Bart van der Weerdt