OP HET IJS VAN HET NIEUWE KANAAL BUZIAU NOG GEKEND? LEZERS IN DE PEN 9 STADSNIEUWS VAN VROEGER Schaatsen op het ijs van het Nieuwe Kanaal langs de Emmakade: het kon dit jaar eindelijk weer eens en.... het kon drie en zestig jaar geleden ook. Toen heeft de bekende fotograaf Van der Peijl deze aardige plaat gemaakt. We gaan van links naar rechts en beginnen dus bij de achterste man: Bart VossenbergJo Duterloo, ene meneer F. Swart, Bertha Franssen, een meneer Smit met een vraagteken, Henny Vossenberg, mej. H. ten Brink, Lucie Schweig- mann, Truus Ostermann, een meneer K. BrenninkmeyerLucie Smit met een vraagteken, Agnes Smit, nog een meneer Brenninkmeyer, Klaartje Fransen, Agaath van der Werf, Annie Bootsma, Dina Vossenberg en Joseph Schweigmann. De meesten van deze dames en heren zijn uiteraard niet meer in het land der levenden: vergissen we ons niet, dat zijn alleen Lucie Schweigmann tachtig jaar) en Truus Ostermann drie en tachtig) nog onder ons. De ouderen onder ons zijn hem na tuurlijk nog lang niet vergeten: Jo- han Buziau, de kleinkunstenaar van de lach, die zo'n grote artistieke hoogte bereikte, dat hij kon wedij veren met de grootsten ter wereld, Chaplin, Grock, Fratellini. Twintig jaar is het alweer geleden, dat hij - een en tachtig jaar oud - overleed en zijn laatste optreden moet in de oorlog zijn geweest - in feite heeft de Duitse inval een eind aan zijn optreden gemaakt. Alleen enkele ja ren voor zijn overlijden konden de televisiekijkers hem nog eens in zijn fameuze professor Rikiri-rol in actie zien. In die oorlog, die voor Johannes Franciscus Buziau dus het eind van zijn toneelactiviteiten betekende, ging hier "het verhaal, dat hij - tij dens de bezetting, met verraders in de zaal- met een portret van Hitier op de planken kwam. Wat onhandig manipuleerde hij er wat mee om, om zich tenslotte af te vragen: "Zul len we 'm ophangen of tegen de muur zetten?" Dit verhaal kwam zeker niet geheel overeen met de werkelijkheid, maar het was wel typerend voor de popu lariteit van de grote "Buus" - die trouwens toch wel in Duitse handen viel; de bezetters achtten het op een gegeven moment raadzaam hem te gijzelen. Buziau heeft ook verschillende ma len in Leeuwarden op de planken gestaan en er zijn stellig lezers van onze krant die zich zijn geweldige optredens nog herinneren. Een van onze abonnees, de heer W. Goinga, Van Galemawei 14 te Mantgum, telefoon 05104 - 361, zou graag in kennis willen komen met mensen, die nog iets zouden kunnen vertel len van Buziau, deze oprechte kun stenaar van de vermaarde Ter Hall en Bouwmeester revues. DE WINTER, DIE NIET WIJKEN WIL Opnieuw zware sneeuwval. Skiën in 't Vosseparkje. Een ijs-zondag is het al wéér niet geworden, ondanks de vorst. Wel zwierden er in de dwarrelende sneeuwvlokken op de ijsbaan aan de Bleekerstraat de geheele dag talrijke rijders rond, maar voor een fiksche tocht naar buiten was het geen weer. Andermaal bleven de groote potten met snert, die de caféhouders in de dorpen voor de hongerige schaat sers op het vuur hadden staan, vrij wel onaangeroerd. - Het sneeuwde maar en 't sneeuwde maar. Het hield niet op! En al het werk, dat in voorafgaande dagen op de banen was gedaan, ging verloren - Het was jammer! Enkelen, die er op gevlast hadden deze Zondag nu toch eens met hun schaatsen naar buiten te kunnen gaan, stelden zich schadeloos door een wandeling. Dat ging heel goed en dat was heel mooi! Zoodra in de middag de sneeuwval eenigszins verminderde, waren n.l. gemecha niseerde sneeuwploegen uitgerukt om de belangrijkste wegen weer be gaanbaar te maken. - Dat was ten minste wat! De zwaar besneeuwde stad bood een prachtige aanblik, maar nog mooier was het op de bui tenwegen, waar de glinsterende, krakende sneeuw meer dan een voet hoog lag. De dagen lengen al aardig! Om vijf uur was het met al die heldere sneeuw om ons heen eigenlijk nog licht! We konden de bonte meesjes in de elzen op zij van de straatweg nog goed zien. Met de sijsjes, de winterkoninkjes en ander klein goed, pikten ze af en toe een laatst overgebleven zaadje uit de welhaast leeggegeten zwarte elzenpropjes. Maar dat het gaat spannen, is hen aan te zien! Een paar dagen geleden vonden we een sijsje onder de klim op liggen. Het was licht als een blaadje papier! Nu de vorst lang duurt, - de winter haast niet wijken wil - komen hoe langer hoe meer vogels naar de be woonde streken. Het wemelt op het oogenblik in de stad van allerlei soorten meeuwen. Een heel leger andere mooie vogels zetelt op 't oo genblik rond de kazerne. Het wach ten is op de ratskuch en boonenEn die komen doorgaans ook wel, want de Nederlandsche soldaat heeft een goed hart! Hoe het nu verder met de ijssport komt? Natuurlijk worden wéér de banen in orde gemaakt! Dat de kou spoedig zal wijken, is niet waar schijnlijk. Uit alle omringende lan den wordt nog steeds strenge vorst verwacht! De sneeuw, die Zondag in ons land viel, was wat de Zwitsers noemen vervolg op pag. II) maar het fijne zijn wij daarna nooit gewaar geworden. Deze Elfstedentocht was wel één van de zwaarste, waaraan ik heb meegedaan, hoewel 1947 ook niet erg gemakkelijk was. Ik weet nog best, dat ik bij de heer Steinvoorte wérkte, een grossier in fietsen en dat daar ook de boek houder De Jager was. En die ging deze tocht meedoen, helaas niet aangekomen, ik meende dat De Ja ger in Harlingen moest staken. In ieder geval kreeg ik ook vrij om mee te doen. Hoewel ik wel goed kon schaatsen, was ik toch nooit buiten Leeuwarden op de schaats geweest. Wel reden wij veel op de grachten en ijsbanen, maar verder ook niet. Wist ik veel wat harde koude oos tenwind was, nu ik heb het toen wel geweten! Even na de start bij de Dokkumer Ee knapten mijn bretels. Mijn broer heeft later op de terug reis mij toen een riem gegeven. Vlak achter Birdaard kwam ik nog in botsing met een wedstrijdrijder en heb daar toen een diepe wond bij mijn oog opgelopen en pas in Dok- kum hebben ze daar een pleister op gedaan. Op de terugreis meende ik ook nog de voetballer Dalhuysen te zien, maar zeker weet ik het niet meer. Verder is deze zware tocht precies zo gegaan, als Ter Horst reeds schrijft, 's Avonds in de Klanderij aangekomen tien uur veertig - heeft de Engelse voetbaltrainer van Frisia Harry Waites, mijn benen nog wat gemasseerd, deze waren geheel ver schrompeld. Mijn vader had solda- tenputtees om mijn benen gedaan en deze bleken mijn bloedsomloop ge stremd te hebben. De trainer zei mij nog dat, als ik een half uurtje had doorgereden, de gevolgen niet zo best waren geweest. Toch was ik de andere dag alweer aan 't rijden op de Dokkumer Ee. Maar de tocht van '29 zal ik nooit meer vergeten. Ik heb zes maal de Elfstedentocht volbracht en jammer genoeg heb ik die van 1954 en 1956 gemist, daar ik toen in Australië zat. Wel heb ik nog ingeschreven en betaald voorde tocht van 1963, maar mijn schaat sen bleken bij de start zo slecht te zijn, dat ik er niet op durfde terij- den. Doetinchem Yme Bakker

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1979 | | pagina 9