W-li ËBPE Friesland Bank VROUW VERLOREN Uw eigen bank Lezers klommen in de pen LAWINE Sinds kort ben ik abonnee op het door U uitgegeven „Kleine Krantsje". Bij iemand anders ziet men plotseling een foto van de bouw van de Camminghabrug over het Vliet. Wij noemden het als kin- de de „Nieuwe Brug" en menig maal zijn we er met vreselijke drei gementen weggejaagd als we weer eens gevaarlijke spelletjes deden bij de bouwput. Dan komt er plotseling een lawine van herrineringen op je af. zodat je wel een krant vol zou kunnen schrijven. Misschien als het U in- tereseert, klim ik wel eens vaker in de pen als oud Vlietster. Ineens besef je dan ook, dat je nog een fotootje hebt van Opoe en Opa Van der Laan. Oude weerklankers, waar zoveel over geschreven is. Volgens Vader, die nu 86 is en in het'Greunshiem verblijft hebben ze jaren op het hoekje van de Polle gewoond, voor dat Bosma de schoorsteenveger er in kwam. Later zijn ze op het Zuidvliet een groentewinkel begonnen. En menig oude Vlietster zal zich nog herin neren de geweldige grote „Beltsje Bloem" (Fuchsia) die ze de laatste jaren voor het etalageraam hadden staan. Dat was gewoon een boom en ettelijke kennissen hebben daar een stek van gevraagd en gekregen. Een paar deuren verder had je de slagerij van Mellema. Nog goed weet ik van de brand in de slagerij En hoor Opa nog zeggen, maar dat is denk ik niet voor publicatie ge schikt. „Hij heeft met z'n dronken kont het peteroliestel omgelopen. Later is hij nog naar Hempens ver huisd en op een nare manier aan z'n end gekomen. Aan de andere kant woonde schoenmaker De Vries, voor hem haalde en bracht ik na schooltijd schoenen weg en ver diende zo een paar centjes. Vaak moest ik met een zak schoe nen naar Nieuwenhout op de Nieuwburen. Die had namelijk als een van de eersten een penmachine voor houtgepende schoenen. Daar kon je met de hand niet tegen aan Zaandijk J. v. d. Laan DE SMIDSBUURT In 't Kleine Krantsje nummer 347 schreef de heer U. Wassenaar te Voorburg over het winkeltje in. de Smidsbuurt, waar zijn ouders gin gen wonen na hun vertrek uit Sneek. Ik vermoed, dat zijn vader het van mijn ouders had overgenomen. WONING INRICHTING Nleuwettad 95-97 LEEUWARDEN Ik ben geboren in de Smidsbuurt; niet in de winkel, maari in een van de huizen, die verderop in het straatje stonden, een beetje achter uit. Daar woonden de familie Buis, Wielenga, mijn oom en tante Zon dervan met hun kinderen, de familie Kuurstraen Hey en Boon. Eveneens woonde er een familie Knuist, die altijd duiven had. Ook Betty Leeuwenstein en ik denk, dat de heer Wassenaar die be doelt, als hij het over een Betty heeft. Met Geertje zal hij Geertje van der Zwaag bedoelen, die daar ook met haar ouders woonde Op een zondagmorgen was die met mij gaan wandelen om bloemetjes te plukken. Ik had mooie schone kle ren aan en een witte schort voor. Dat was toen mode voor een meisje van drie of vier jaar. Eigenwijs als ik was - althans vol gens mijn moeder - moest ik beslist - de bloemetjes plukken, die precies aan de rand stonden van de sloot van boer Keestra en hup - daar tuimelde ik er in. Boer Keestra is toen op een houten tobbe gaan staan, die toe vallig in de sloot lag en heeft mij er zo uitgehaald en thuisgebracht. Weg waren de schone kleren. In die winkel heeft volgens mij niet veel vreugde gezeten, want mijn moeder heeft het daar ook niet zo erg naar haar zin gehad en ze was ook blij dat wij er uit waren. Er hebben in die winkel drie Jantjes gewoond. Ik zelf heet Jantje en me vrouw Onder weegs had, meen ik, ook een dochter, die zo heette. Later heeft er nog een familie De Boer in gewoond en die had ook een dochter met die naam. De heer Wassenaar vond de steeg, waar hij door moest zo donker. Aan de ene kant was het kaaspakhuis, dat er nu nog is en aan de andere kant was toen een kerk, waarin nu een taxibedrijf is. Ik heb nog foto's van het buurtfeest, dat er vroeger was - de buurt was toch niet zo ongezellig als de heer Wassenaar wel schrijft. Leeuwarden J. de Vries-Postmus KONINGINNEDAG VROEGER De foto in nummer 344 van de groep kinderen, getooid met Oranjesjerp en -vlag, en genomen tijdens zo'n echt ouderwetse feestelijke Konin ginnedag, trof mij zeer en deed mij, en ongetwijfeld vele ouderen met mij, terugdenken aan die hoogtijdag in het schoolleven van toen, de Ko ninginnedag op 31 augustus. Als een heerlijke en blijde dag blijft die Koninginnedag, die we toentertijd als schoolkinderen telkenjare vier den, in onze herinnering. Ik weet nog goed hoe fijn ik het vond die gehele dag de oranjesjerp te mogen dragen op het voor die gelegenheid aangetrokken z.g. ma trozenpakje. Reeds de dag voor Ko ninginnedag kwam de sjerp te voor schijn uit de lade van het kabinet thuis en ook de oranjevlag, die ik de volgende dag trots en blij in de hand zou dragen tijdens de te houden op tocht van de scholen in mijn toen malige woonplaats! De oranjevlag en de oranjesjerp waren voor mij als schooljongen niet los te maken van de Koningin nedagviering! Reeds jong ontstond bij mij al zo de liefde voor ons Oranje-huis. Weken van tevoren repeteerden we op school de vader landse liederen, die we tijdens de aubade op Koninginnedag zouden zingenEn als het dan zover was dat de aubade plaats vond, zongen we uit volle borst de goede vaderlandse liederen, die we nog altijd kennen, maar die helaas door de heden daagse jeugd niet meer gezongen worden. Zoals trouwens ook auba des welhaast niet meer gehouden worden op de tegenwoordige Ko ninginnedagen. Een oranjevlag- of -sjerp behoort allang tot de verleden tijd. Maar het allerverdrietigst en eigen lijk ook wel verontrustendsle is het feit dat de schooljeugd geen vader landse liederen meer kent, en zingt. Zelfs veelal ons aluode Wilhelmus niet. Als je, levend in deze tijd, dan zo'n feestelijke foto ziet met die schoolkinderen opeen Koninginne dag uit vroeger jaren, denk je met heimwee terug aan onze eigen schooljaren, toen een Koninginne dag een hoogtijdag en een echt bij zondere dag was in het schoolleven en toen in de klas door de onderwij zer of onderwijzeres ook niet ver geten werd ons iets te vertellen over de jarige Vorstin, zodat je al jong besefte dat het Oranjehuis veel voor landen volk betekende. Het is jam mer dat in deze tijd de jeugd zo weinig meer verteld wordt van de geschiedenis van het Huis van Oranjewaardoor het ook komt mi dat de jeugd kennelijk onverschillig staat tegenover de monarchie. Dit betreur ik zeer! Ons blijft echter de herinnering aan die vreugdevolle Koninginnedagen uit onze schooljaren, waarvan die foto onlangs in 't Kleine Krantsje zo treffend sprak! Haarlem P. H. Zwerver. zwartjes waren zeldzaam in die tijd en witte Piet dat kan niet! Zingen voor de schoorsteen is er niet meer bij, wij zongen voor 't naar bed gaan plechtig de bekende liedjes, legden grote winterwortelen voor 't paard klaar, die 's morgens verdwenen en 's middags in de hutspot waren. Geloofde je dat als kind nou echt dat die man met zijn paard over de da ken galoppeerde? Moetje nu aan de peuters vragen, die op een ponny door de manege draven! Zie de maan schijnt door de bomen, wat een fijn lied, men zei tegen je; daar zit een mannetje op de maan, maak dat de kat maar wijs! maar nu, nu kan dat!! of: "loop naar de maan" of: "loop naar de pomp", nou, op de maan zijn ze geweest en de pomp? Daar zit tegenwoordig ben zine in. Wat een veranderingen he? En wij maar bibberen in verwach ting van de koek of de gard. Mis schien krijg je wel zo'n echte schil derdoos, met die ronde waterverf- bakjes of een pop, die tante Akke zo mooi kon maken, en dan maar skrieme als het alleen maar een taaipop was. Nu zijn de kienders uitgekeken op wat toen "in was en zien ze de elektronische spelletjes in de warenhuizen; ze gaan met de tijd mee en dat is maar goed ook, wij blijven bij de herinneringen aan Sint Niekfeesten van onze jeugd. De ou de Sint en ook Piet hoeft niet meer door de schoorsteen dank zij de centrale verwarming, en je gaat toch niet zingen voor zo'n stalen ding? Ik had "t ook al gauw door, dat de Sint de buurman was die zo een paar kwatsjes verdiende, naar drank stonk, nog al eens "aanstak" bij de vele kroegjes, maar ja, een Sint is ook maar een mens en zal ook wel eens dorst hebben. Wij raakten wel even in de war als we tegelijk twee of drie Sinten in de straat zagen, dat was een ongelofe lijk wonder, of: wij werden'bedon- derd! Geeft niet, de geschenken, hoe klein ook, deden de rest verge ten. En dan in de stad, in veel win kels kon je sjoelen en mooie prijzen winnen en de kleinste snoepwinkel tjes hadden in de huiskamertjes een lange tafel met snoepwerken uitge stald. Sinterklaasavond, op de kachel of fornuis staat een grote pan met sü- kelademelk, daar wordt aan de deur Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. geklopt! Wie zal dat zijn? Nogal wiedes: de Sint of Piet! De ijscoman komt om deze tijd niet! En jong en oud heeft de zenuwen en scheurt aan het grote pak of korf en als de oude kranten en houtwol tot aan tafel hoogte liggen heeft ieder 't zijne, tevreden of niet: de boel wordt op geruimd, komkes sükelaen taai nog op de tafel, feest van zoetigheid en warmte! Nog een uurtje ganzebor- den met pepemoten en dan is i avondje weer voorbij! Dank u Sin terklaasje!!! Amsterdam Enne Rozema Een dokter van een dorpje in Gel derland, die met zijn vrouw een tochtje per motorrijwiel maakte, hij per wiel en zij in een sierlijken ten der, die aan het rijwiel bevestigd zat, er achter, kwam, toen hij op de plaats van bestemming aankwam, tot de ontdekking, dat hij in zijn tuf-tuf ijver niet gemerkt had, dat vrouwlief met tenderen al was ver dwenen. Teruggaande vond hij haai in het gras liggen, gelukkig onge deerd. (1904) SINNIEKLAAS - BESTAAT IE NOG? Wat is er allemaal veranderd de laatste 50 jaar! Vroeger keken we vol spanning uit naar 5 december, dat was toch de vetjaardag van de Sint? Maar nu komt hij al op 19 november in 't land, je hoeft er niet eens de deur voor uit, ziet 't wel op de moderne kijkdoos. yroeger maakten we ook een kijkdoos en voor een nutske mocht je al dat moois zien! Maar nü, je viertje verjaardag toch niet drie we ken van te voren? Ze zien je aanko men! Neen, een korfke zetten is er niet meer bij! Een sinaasappel, spe culaasje werd gauw opgesmikkeld, de das omme nek, korfke oppe kop, dat was nog fes feest! En als ie dan op school kwam of bij je thuis, dan stond je te trillen op je benen van angst, ja, goed heilig man, maar je was er als de dood voor. O, als ie hoorde datje niet naar bed wou, of je bord niet leeg at, beven voor de straf! Vandaar de roe van zwarte Piet! Zwarte Piet, die wij Tom noemden, zeker vanwege het boek: 'De negerhut van oomTom",.want

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1979 | | pagina 4