HOTEL DE NIEUWE DOELEN:
WAAROM MOEST HET VERDWIJNEN
WIE HET WEET MAG HET ZEGGEN
5
Nu Uw hoofdredacteur, de heer
Fenno Schoustra, in vorige num
mers van dit voor ongetwijfeld zéér
veel oud-Leeuwadders hoogst aan
trekkelijk periodiek, zijn persoon
lijke herinneringen heeft opgehaald
en vastgelegd aan "Hotel De
Kroon", is voor mij, naar ik meen,
nu wel de tijd gekomen om mijn
herinneringen eens aan het Hotel
"De Nieuwe Doelen" te releveren!
Geboren zijnde in de Slotmaker
straat, passeerde ik "Hotel de Doe
len" gedurende de ruim zeven ja
ren, dat ik als winkelbediende en
stadsreiziger in loondienst was bij
de firma Louis Cohen op de Kelders
nummero 15, maar liefst vier keer
Sal de Jong, de schrijver van deze
herinneringen
per dag! Dat stukje zéér aristocra
tisch oud-Leeuwadden ligt derhalve
fotografisch scherp in mijn geheu
gen opgeslotenDoor wat voor on
gelukkige projectontwikkelaars
aangelegenheid dit Hotel nu zo
broodnodig tegen de grond moest,
is mij helaas nooit duidelijk gewor
den. Wie van de lezers van dit blad
daarover wél de inside-information
Het statige Hotel de Nieuwe Doe
len uit de tijd van Hoven.
heeft, moet dan maar daarmee voor
de draad komen. Hij bewijst de
stadsgeschiedenis van mijn onver
getelijke geboortestad er in ieder
geval een gróte dienst mee!
HANDELSREIZIGERS
Gedurende de zeven jaren bij "Co-
hen dat was van mijn 13e tot mijn
19e jaar, zwaaide in dit Hotel de
"Nieuwe Doelen" (de echte Leew-
adders spraken alléén maar van "De
Doelen" de familie Hoven, me
neer, mevrouw en de enige dochter,
daar de scepter. Het Hotel was in
"mijn tijd" zeer in trek bij de han
delsreizigers uit "Holland", niet
alleen vanwege de heerlijke ruime
longe met de brede diepe lederen
bankstellen en de gerenommeerde
keuken, doch ook en vooral, door
de royale gelegenheid voor de heren
handelsreizigers om in de ruime
monsterkamers, aan de Minnema-
straat gelegen, hun monstercollec
ties uit te pakken en deze vakkundig
te etaleren.
Een der vaste zakenrelaties in dit
verband was de Firma Otto Grazer
uit Gablonz in het vroegere Bohe-
men, later geannexeerd door de
gymnastiek-onderwijzer Konrad
Henlein, zetbaas van A. H. Ik
heb in latere jaren nóóit meer zoveel
glinsterende broches en haarsiera
den bijelkaar gezien als in de tijd dat
meneer Grazer daar zijn spullen had
uitgepakt. Voor de inkoop'gingen
wij er altijd drie man sterk heen:
mijn patroon, de heer Louis Cohen,
onze chef-winkeljuffrouw, mejuf
frouw Lien van der Woude en on
dergetekende, als belast zijnde met
het bijhouden-van-de-bestellingen
SEHR BILLIG
Dit laatste was niet geheel overbo
dig, want Herr Grazer-uut-Gablonz
Oktober 1959: de edelman Franciscus van Minnema, eens bewoner van de Minnemastins, die later tot hotel werd
omgebouwd, protesteert tegen de plannen De Doelen te slopen. Links hotelier Bert Blankestijn, rechts Van Min
nema s geheimschrijver Gerard van Wageningen thoe Dekema. De laatste regels van de fraai uitgevoerde protest
brief: "De Lauwerssé moat licht, De Doelen rnoat iepen bliuwe!"
GROTE ATTRACTIE
Dé grote attractie van de zaak van
meneer Scheepstra waren de lange
telegrammen uit de tijd van de Eer
ste Wereldoorlog, die vooral in de
dagen van grote veldslagen om
Verdun en de slag aan de Mame om
de paar uur ververst werden! Och
mien jonge, ik was gewoon niet wég
te slaan bij die etalage en dan dat
sappige commentaar aan te horen
van die echte autochtone Leewad-
ders met hun opmerkingen "must is
leze wat krijje moffen weer op hun
sodemieter"
Wanneer je je realiseert, datje van
vrijwel geen stèrveling vandaag de
dag op straat meer enig overduide
lijk gearticuleerd politiek com
mentaar hoort, is de herinnering aan
die onbezorgde jongenstijd, toen de
Eerste Wereldoorlog voor ons
schooljongens alleen maar een bron
van heerlijke ontspanning was, on
vergetelijk. Ik denk, dat meneer
Scheepstra een soort van "gentle-
mans-agreement" had met onze ge
zellige "Leeuwarder Courant",
Louis Cohen van de zaak aan de Kelders: met drie man sterk naar De Doelen
om inkopen te doen.
kaartspelers, vier man sterk, één
daarvan was mijn oom Carel de
Jong van de herenconfectiezaak aan
de stille kant Nieuwestad. Ik zou het
bijzonder op prijs stellen als de heer
Schoustra nog eens met een foto in
de krant voor de dag kan komen van
de nodige informatie te verstrekken
inzake de gang van zaken bij de
Tribunaalberechting. Doch toen
was "De Doelen", tot mijn leed
wezen, al diep, héél diep, in zijn
nadagen
Amsterdam Sai de Jong
had een indrukwekkende verbale
manier van aanprijzen. Vrijwel alle
artikelen waren "sehrbillig" en de
afgrijselijkste stukjes gekleurd glas
waren in zijn verkopersogen "sehr
schön".
Dit genre inkoop nam meestal zo
wat een paar uur in beslag. De
transactie werd dan afgesloten in de
longe met voor ons alle drie een kop
koffie of thee naar keuze, waarna
het gezelschap tot op de onvergete
lijke blauwe stoep met minstens ze
ven treden, onder diepe buigingen,
handdrukken en minstens driemaal
"Auf wiedersehen Herr Cohen, auf
Wiedersehen" uitgeleide werd ge
daan Maar mijn jeugdherinne
ringen waarover ik het nu heb en die
zijn vastgelegd in mijn derde boek,
dat, naar de mededeling van mijn
uitgever, in de herfst van dit jaar zal
verschijnen, gaan óók terug naar het
pand naast "Hotel de Nieuwe Doe
len". Dat was de echt burgerlijke
sigarenzaak van meneer Scheep
stra, met als jarenlange winkelchef
de heer Ehlhardt, naar ik meen.
want ik heb naast de ellenlange tele
grammen met heerlijk vette koppen
er boven, nóóit de mededelingen
zien hangen van bijvoorbeeld het
"Friesch Dagblad" of het "Leeu
warder Nieuwsblad", in Leewad-
der-stadsjargon het "suffetsje" ge
noemd Maar ik denk ook niet,
dat één van al die niet gehonoreerde
oorlogsfrontcommentaren ooit één
voet binnen de appartementen van
de familie Hoven gezet heeft!
Dit Hotel was ook de vaste pleister
plaats van een gezelschap Joodse
dit Hotel. Misschien vindt de een of
andere oud-ober die daar destijds
rondgedraafd heeft met zijn ouwe
en jonge klare, dan ook nog eens
aanleiding zijn herinnering aan dit
stukje voor mij onvergetelijk oud-
Leewadden op te halen. De enige
keer, dat ik zelf in "De Doelen"
heb gelogeerd was omstreeks 1950,
toen ik, in opdracht van de Uitge
versfirma Tjeenk Willink te Zwolle,
de leden van de POD, meestal oud
politiemensen en het kader van de
Bewaringskampen, bezocht om hun