meubelen 10 JAAR ibelen mg ftaqe— Friesland Bank 4 Uw eigen bank Lezers klommen in de pen MOLENS Onlangs stond er in 't Kleine Krantsje een foto van de pelmolen Het Lam aan de Westersingel. Als die molen vroeger draaide en er kwam wind, dan riep de baas: "Jongens, zestig paardekracht in de lucht, hijs de zeilen!" Die eigenaar heette Vosman, het Vosseparkje is vermoedelijk naar hem genoemd. Nu stond er naast het erf van onze grootvader in Rottevalle in die tijd de laatste standaardmolen, dat was ook een pelmolentje, dat niet meer werd gebruikt. De Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer in Leeu warden kocht dat molentje en zou dat plaatsen in het Vosseparkje. Maar ze hebben zo lang gewacht tot een noordwester storm de molen te gen de grond sloeg en toen was het brandhout. Jammer was dat. Leeuwarden D. J. A. COMMISSARIS WESSER Ja, die commissaris Wesser, waar onlangs nogal wat in't Kleine Krantsje over skreven is, die hew ik oek goed kennen. Ik hew es wat met hem beleefd, wat as een grap be doeld was, mar waar ik nog wel es van skrik ak er an terugdenke mut. Ik was destieds jongste bediende bij de Gmeenteontvanger Van Sloter- dijck, oek een fijne man en vol stre ken, ondanks sien invaliditeit. Wes ser was een hele goeie vriend van hem en die liep wel es binnendeur het kantoor in. Wesser had een ASSEN LEEUWARDEN GRONINGEN ZWOLLE Dit is het molentje van Rottevalle, dat de Vereniging voor Vreemde lingen Verkeer in Leeuwarden wou plaatsen, niet, zoals de heer A. schrijft in het Vosseparkje, maar op één van de stadswallenHet is er helaas niet van gekomen. grauwe honik loof dat die Busse of Busser hiette. Nou hew ik altied wel van honnen houden, mar voor disse was ik be slist bang. Dat kwam so. As jongste bediende sat ik in't uterste hoekje van't kantoor. Kwam Wesser nou binnen met sien hon, dan musten se mij eerst passere en om mij te pesten sei Wesser teugen die hon as ie naast mien tafel ston: „Oppasse!" Dan gong die hon vlak naast mien vuten leggen en ik durfde mie dan niet te bewegen van angst en switte ervan en die beide mannen, Wesser en Sloterdijck, mar gnieze! In die tied werden de lonen van alle onderwiezers en van de mannen vanne Plantsoenedienst met hun G.P. oppe pet (As er een binnen kwam sei de Ontvanger: „Dar he je weer een Gemene Ploert") deur het Bureau vanne Ontvanger uutbe- taald. Hetzelfde gold voor de plies- jes. Dat gong dan op een versamellijst en ieder must voor ontvangst teke- ne. As er een siek was wudde er later tekend en dan must ik naar het wachtlokaal vanne pliesje om te vragen of die en die er oek wasIk liep dan gewoan naar binnen, want se konnen mie er natuurlijk wel. Nou bin ik noait te weten komen of het afspraken werk weest het, mar op een keer loop ik so weer het wachtlokaal binnen en daar komt de agent, die toen in het wachthokje sat en bij wie je je eilijk melde musten (het was een Van der Veen) binnen deur het lokaal in,pakt mie bij de arm en seit „Gaat dat teugeswoor- dig so mar, jonkje?" Voor ik het wist ston ik weer oppe gang en ik was so verbouwereerd, dat ik nog niet weet hoe het allemaal gong (Wesser sag ik wel inne gang staan!), mar er ston een celdeur open en hup so mar inenen ston ik inne cel en daar wudt mie de deur achter mie dichtklapt - ik was er helemaal af! Die deur was oek so weer open, dat wel, miskien tien tellen later al weer, mar voor mien gevoel het het heel lang duurd en at er nou, soveul jaren later, nog es een steegdeur met sun klinkslot dichtslaat, vien ik het altied nog een rot gehoor, dat kan'k je wel vetelle. Leeuwarden A. Algra HA RLINGERTREKWEG Een paar weken geleden heeft er in 't Kleine Krantsje een foto gestaan van de huizen aan de Har- lingertrekweg, vlak bij de Wilhel- minabaan. In een van die huizen woonden mijn ouders. Als er hard draverijen waren op de baan of bij een bezoek van de Kozakken met hun paarden, was ons huis vol met familie en kennissen. Dan hingen ze uit de dakramen, zaten op de nok van het dak en stonden ze op de hokken in de bleken en konden zo gratis de verrichtingen volgen op de Wilhelminabaan. Ik ben daar geboren (1920) en heb er tot 1928 gewoond en gespeeld. Destijds woonde in het grote huis de familie Polak; hij was handelaar in tweede hands goederen. Zij hadden een dochter van dezelfde leeftijd ongevéer (Lieneke), met wie wij al tijd speelden in de grote tuin voor het huis. Er stond daar een hele dik ke boom, waar we een schommel aan bevestigden. We deden spelletjes als Maria zat op Majesteit, Groene zwaan en witte zwaan, Zakdoekje leggen, Beelden gooien, Verstoppertje spelen, De boom wordt hoe langer hoe dikker - ja, wat niet allemaal, spelletjes, waar je nu niet veel meer van hoort. Er waren veel kinderen in de buurt en de tuin was een veilige speel plaats. De trek weg maakte er een bocht en die was hier op z'n smalst; vandaar de aanwezigheid van een hek met een ladder, die moest wel eens dienst doen. Naast dit huis was nog een aparte garage en daar had een meneer Kalt van de Westersingel z'n auto staan en wat voor één! Zo'n ouderwetse sportwagen met een kap, die naar beneden kon en een grote hoorn met een toeter er op. Het was een kin dervriend, want als hij de auto op haalde mochten wij altijd een eindje meerijden; nou dat was toen heel wat, je voelde je net een klein prin sesje. Later werd dat huis bewoond door de heer Anton Dalhuysen, oliehan delaar en oud speler van de L. A.C. Frisia, later trainer, o.a. van Hee renveen. Maar toen was het spelen in de tuin afgelopen, want de heer Dalhuysen toverde de tuin om in één groot bloemenperk. Dit waren zo enkele grepen uit die periode; als je eenmaal begint kun je wel uren doorgaan, want dan schiet je weer van alles te binnen. Leeuwarden Mevr. R. Balk-Tjepkema BIJNAMEN De heer J. van der Woude te Zaan dam vraagt mij - via 't Kleine Krantsje van nummer 359 - of mij de door hem genoemde namen en bijnamen iets zeggen. Helaas, meneer Van der Woude, moet ik dit met neen beantwoorden. Ik ben slechts gedurende een maand als „vervanger" op het kantoortje van de Transportarbeidersbond in Leeuwarden werkzaam geweest en dat is meer dan 50 jaren geleden. Maar de namen die ik vaak in mijn stukjes gebruik staan in mijn geheu gen gegrift. In mijn gedachten zie ik nog de kop van de Kiepekoopman door de lo ketopening steken om te trachten mij over te halen hem een voorschot op de werklozensteun te geven. Jammer dat ik daar maar een maand kon blijven, want ik was in die tijd ook zonder werk Haarlem Bart van der Weerdt DE TUUNTSJESKOOL Leuk, dat Aukje van de Bosch - De Vries uit Heerenveen, die in num mer 357 van 't Kleine Krantsje over onze Tuuntsjekool schreef, mij nog niet vergeten is. Van de jongens weet ik nog wel wat af, maar van de meisjes niet. Neeltje van der Leen kende ik goed; ik weet, dat ze toen aan het Zwitsers- waltje woonde. Zelf kom ik nog wel eens in Leeu warden. 'k Heb als hobby genealo gie en ik zoek mijn familie uit, ben gevorderd tot 1755. Mijn grootste en trieste ervaring in mijn jeugd was het ongeluk, dat mij overkwam in de zesde klas. Door mijn driestheid kwam ik onder een treintje, wat me bijna een been heeft gekost. Maar gelukkig heb ik er Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. nooit iets van overgehouden. Wat was meester Dijkema blij, toen ik weer bij hem terug kwam in de klas Zaandam Jochum v.d. Woude EVACUEES In een van de Leeuwarder dagbla den zag ik een foto van de aftakeling van de school op de hoek van de Margaretha de Heerstraat en de Wijbrand de Geeststraat. In dit scholencomplex heb ik in de bezet tingsjaren dienst gedaan voor het Rode Kruis bij het verzorgen en het verplegen van evacuees, hoofdza kelijk Limburgers. Dat dit werk zwaar was laat zich denken; er was totaal niets om deze mensen te helpen. Soms kwamen deze vluchtelingen via Duitsland in Leeuwarden aan en onderweg moest men soms alleen op wat kou de koffie leven. Bij aankomst zaten ze vaak nog onder de luizen, zowel hoofd- als kleerluis. Ook schurft kwam wel voor. Soms kwamen er mensen binnen met nog bomscherven in hun li chaam. Vooral de sterfte bij de ba- bies was erg groot. Hierbij nog een foto van het perso neel. De derde man boven was aan zijn gezicht gewond. Toen er op een avond melk werd gestolen uit een bus in de gang ging hij er achteraan, maar hij zag de gemeentevuilnis wagen niet staan en liep er tegen op. Het was natuurlijk verduistering en alles was nacht. Het was een pracht stel helpers en helpsters, voor wie Master Kooistra een fantastische leider was. Bij een bezoek van de Bisschop van Roer- Vervolg op pag. 7 De helpers van het Rode Kruis in donkere oorlogsjaren. Staand: zuster Jansen uit Roermond, Frans Evers, twee onbekenden, Bruinsma, later verongelukt bij Fochteloo, en zuster Nicolai. Zittend Jelle Former, Chef Jan Kwast, een onbekende zuster, leider Master Kooistra en Sjoerd Vinke, allen uit Leeuwarden

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1980 | | pagina 4