HERINNERINGEN AAN OORLOGS- EN BEVRIJDINGSTIJD 5 Lezers klommen in de pen om her inneringen op te halen aan de don kere oorlogstijd. Vandaag het ver volg van de serie, met het afdruk ken waarvan wij begonnen in het nummer van 't Kleine Krantsje nummer 359. HUISZOEKING Gedurende de oorlogsjaren woon den wij in Arnhem waar we op 19 september 1944, twee dagen na de luchtlanding, letterlijk uit ons huis geschoten werden. We zijn toen na veel omzwervingen uiteindelijk eind november in Leeuwarden te recht gekomen. Mijn grootouders woonden daar toen nog en waar kun je dan beter naar toe gaan. Enfin, met een konijn en een fiets en de kleding die we aan hadden kwamen we weer in een veilige omgeving. We waren hier nog maar kort toen de overval kwam op het Huis van Bewaring. Het gevolg natuurlijk huiszoeking. Het staat me nog als de dag van gisteren voorde geest dat er twee schriele kleine soldaatjes, voor mijn gevoel nu waren ze niet ouder dan een achttien jaar, binnen kwa men en huiszoeking moesten doen. Ook naar boven. Ik er achter aan. Een van hen tilde op de slaapkamer de schilderijtjes op waarop ik direct reageerde met: "Dacht je soms dat daar een jood achter zat?'De ge hele oorlog en de laatste maanden waren niet erg bevorderlijk vooreen milde reactie van mijn kant. Het bo venstaande heb ik alleen aangehaald omdat ik U duidelijk wil maken waarom het mooiste moment bij de bevrijding voor mij was het moment waarop ik op de Tweebaksmarkt liep en daar het Wilhelmus werd gespeeld. Amersfoort J. C. de Haas LEEUWARDEN VRIJ! Vrij! Vrij! Eindelijk vrij! We zouden willen juichen en dan sen, bidden en danken, lachen en schreien, het luid uitzingen vrij, vrijLang hebben we er op gewacht en nu eindelijk is het zo ver. We kunnen het ons haast niet voorstellen en toch is het zo. Gode zij dank! Vrijdag was er al iets gaande. Steeds hoorde men ontploffingen. Dat was het vliegveld, dat de Duit ser nog vernielden voor ze weg gin gen. Zaterdagmiddag trokken ze met al lerlei vervoersmiddelen de stad uit de Duitsers, zo nu en dan begeleid door de „landwacht", die het ook te benauwd kreeg en daardoor ook een ander heenkomen zocht. Onder hand namen ze argeloze fietsers nog hun fiets af om toch maar zo veel mogelijk mee te nemen en vlug weg te wezen. Toen des avonds half-acht „groot alarm" werd gegeven door het lui den van de klokken van de Oldeho- ve, had ieder het druk. Elkeen moest nog water halen, want het waterleidingbedrijf, het postkan toor en het Old Burger Weeshuis zouden vernield worden. Sommige mensen hadden nog een regenwa terbak, en men wist niet hoe lang men binnen moest blijven. Men mocht niet eerder weer op straat voordat het teken daarvoor gegeven was. Om een uur of negen klonken weer ontploffingen en men zag dat de hemel zich rood kleurde. De Duitsers hadden het Old Burger Weeshuis in brand gestoken. Aan het krachtig optreden der N.B.S. is het te danken dat onze stad voor meer vernielingen gespaard is gebleven. Alleen de linkervleugel van het Gerechtshof was door een bom vernield. Reeds zaterdagnacht was Leeuwar den practisch al in handen van de ondergrondse strijders. Het „groot alarm" duurde gelukkig niet lang. Al vroeg zondagmorgen was de on dergrondse bezig de NSB-ers en hen, die omgang met de Duitsers hadden gehad, op te halen, waarbij het hen natuurlijk niet aan belang stelling ontbrak. Ook werden er nog steeds Duitsers gevangen genomen. voordien al deed want het gezoem kwam weliswaar niet van een vliegtuig, doch van een mug die het op zijn warm bezwete hoofd gemunt had. Klets.- De eerste slag was een misser. Pats. De tweede slag ook. De vliegenklapper. Och, de mug scheen een oorlogsvliegeropleiding gevolgd te hebben want hij week naar veiliger oorden uit. Nu, maar weer verder met de studie. Zoem, daar kwam de mug weer. Hi, hi, hi, een héél hoog toontje. De jongeman dacht na en kwam tot het besluit de jacht voort te zetten met de stofzuiger. Dat gelukte. In de luchtstroom bleek de mug machteloos en hij verdween in de zuigslang. Maar het was verplaat sing van het probleem. Want, dacht hij, als ik de stofzuiger stil zet kruipt de mug er uit en alles begint op nieuw. De stroomrantsoenering dwong hem vlug te denken en te handelen want lang kon hij de stofzuiger niet laten draaien. In zijn geteisterde bezwete hoofd kwam een kwaadaardig plan. ,,'k Ga hem vergassen!" dacht hij. In het donker stommelend met de draaiende stofzuiger tegen de deu ren belandde hij er mee in de keuken bij het gasstel. Vlug de slang van het gasstel afgetrokken (dat kon nog met het steenkoolgas van toen) en de gasslang in de stofzuigerslang gestoken. Hoe lang zou het duren? Tien minuten, een kwartier? Tellen maar en hij draaide de gaskraan open. Eén, twee, drie Onder tussen zoog de, stofzuiger het ont plofbare lichtgas in. Via de slang, de stofzak, de ventilator stroomde het langs de motor en langs de collector, die altijd wel een vonkje afslaat bij de borstels. Via Boem, rinkeldekink. De stofzuiger vloog door de gasexplosie uitelkaar. Het stof uit de stofzak vormde een zwarte verduisteringswolk in de toch al duistere keuken en zette zich vervolg op pag. 7 Het vooroorlogse Nederlandse leger ("Op alles voorbereid"fietst langs de Nieuweweg in Leeuwarden. Zijn er oud-soldaten, die zich herkennen op deze fraaie plaat? Canadese motorrijders de Schrans doorreden. Iedereen ging weer naar buiten. Niet vaak was het langs deze weg zo druk geweest, zo vol van feestelijke gezichten, zo overheerst door oranje. En in de loop van de middag, daar kwamen de eerste gemotoriseerde afdelingen de stad binnen. Welk een verschil met de Duitsers! Deze Canadezen, een voudig gekleed in groen khaki- uniform, waren allen stoere kerels, met een open uiterlijk, sommigen van hen hadden prachtige koppen. Glundered keken ze naar de geest driftige bevolking, die schier niet ophield te jubelen en te juichen tel- RADICALE OPLOSSING 't Was een late zomeravond. De hele dag was het drukkend heet ge weest en 't scheen 's avonds nog drukkender en nog heter te worden dan op het heetst van de dag omdat de verduisteringsgordijnen dicht moesten want het was 1942. Bij het schaarse licht van zijn verduiste ringslampje probeerde een jonge man, die 's avonds studeerde, met uiterste krachten nog wat aan zijn studie te doen. 't Gelukte nog rede lijk maar plots werd hij gestoord door kwaadaardig gezoem. Dan verderaf dan dichterbij. Hij begon er nog heviger van te zweten dan hij kens wanneer een auto, motor of tank voorbij trok. De mensen stonden in dichte drommen op de straten om ook vooral te zien, wie of er opgebracht werdendan was het een NSB-er, dan weer een z.g.n. „moffen meid". Het gejuich voor de vriend ging dan over in een gejouw tegen de vijand. En als de mensen te lastig werden klonken er schoten, maar daar trok men zich niet al te veel van aan, daar de N.S.B. toch in de lucht schoot. Toen er verschillende plakkaten werden aangeplakt w.o. één waarop stond, dat men weer tot 10 uur bui ten mocht, toen was men helemaal overstuur. Veel belangstelling trok ook de benoeming van de nieuwe burgemeester Mr. J. Algera. Zo brak langzamerhand de avond aan. Steeds rolde nog meer mate riaal de stad binnen. Na half tien verminderde eindelijk de drukte. Men trok moe van het lopen en hos sen, doch blij van zin, op huis aan, om na de nachtrust weereen nieuwe vrije dag met nieuwe belevenissen te begroeten. Ouderkerk a/d Amstel Mevr. H. Stienstra Ieder burger tooide zich met oranje en een enkele waagde het al om de vlag uit te steken. En einde lijk om half één, daar had je de eerste Canadese tanks in de stad. Toen was men niet meer te houden. Alle vlaggen werden uitgestoken. Men versierde de huizen met oran je, men trok naar de Schrans waar men de Canadezen wilde inhalen. Maar om een uur of drie ging de mare door de stad„vlaggen in, weg oranje,-de Duitsers komen terug van Harlingen." Ineens was de feeststemming verdwenen. Allen keerden mismoedig naar huis terug. Totom half vierde eerste vier

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1980 | | pagina 5