Friesland Bank Uw eigen bank Lezers klommen in de pen ALLES VERANDERT In een vorig Kleine Krantsje stond weer een plaatje met het boven schrift "Leewadders, waar is dit?". Nu ben ik geen Leeuwarder, maar ik weet wel, dat de brug, die afgebeeld werd destijds de enige Rijksbrug in Leeuwarden was. En wat mij betreft mocht hij er nóg zijn, want Leeuwarden is Oud Leeuwarden niet meer, want men kan niet eens meer rond de oude stad varen, wat men indertijd zelfs met een grote Stanfriesboot kon doen. Ook herinner is me nog wel, dat er vroeger jaarlijks een gondelvaart rond de stad werd gehouden met allerlei plezierbootjes en versierde scheepjes. Nu moeten jullie, Leeu warders, om zo iets te zien naar Ol- deboom, terwijl het vroeger in jullie eigen stad kon. Om op die Hoeksterpoortsbrug of Rijksbrug terug te komen: het was de enige brug in Leeuwarden waar geen klompje op was om er het tol geld in te doen, waarover we nooit mopperden, want als je voer had je werk en wie mopperde er dan? Nee, je lachte en je was vrolijk en soms beleefde je wel eens iets, dat mij overkwam, toen ik even belde voor de Potmargepijp, daar ik naar de Lijempffabriek moest en dan geen zicht had of er ook iets van de andere kant kwam. Stond me daar op de pijp een man met z'n handen te zwaaien en wat riep hij me daar toe? „Nee schipper, deze brug kan niet wippe Maar zo gaat het, alles verandert, niet alleen in Leeuwarden, maar ook er buiten. Want als men nu met een-bootje naar Sint Anna Parochie zou willen varen, dan moeten er wel wieletjes onder, want onderweg, even na Wier, zit er een dam dwars door de vaarweg. Enfin, Elfstedenrijders op de schaats, die weten het ook wel, tus sen Harlingen en Dokkum viermaal klunen over zo'n dam. Berlikum Fokke v.d. Meer 'Nee schipper, deze brug kan niet wippe ."zei me die kerel BRAND OLIESLAGERIJ Nog even iets over de brand in de olieslagerijwaarover de heer Algra in 't Kleine Krantsje heeft geschre ven. De brand die de heer Algra bedoelt, was die van de olieslagerij, die indertijd aan het Vliet bij de Poppebrug heeft gestaan. Dat was de fabriek van de heer Van der Mei, die omstreeks 1921 of 1922 is afge brand. De olieslagerij op Kleyenburg was van Swildens en Van der Wal. Deze fabriek is omstreeks 1919 afge brand. Jilles van der Kooi was de baas - wat nu met een mooi woord de bedrijfschef noemen. De heer Algra zal misschien ook de huisjes van het zogenaamde Van der Meistreekje wel kennen; die ston den naast de fabriek en mijn broer Fokke heeft er gewoond. Fokke heeft trouwens bij beide oliefabrie- ken gewerkt en door die branden is hij toen werkloos geworden. Misschien kan ik nog eens met de heer Algra in contact komen om eens te kletsen over het Vliet, de Poppebuurt, de Lange Negen, het Panwerk en Kleyenburg. van zijn zuster Eke en al vroeg overleden, heeft Jopie zijn eerste zeilboot getimmerd. Later heeft hij ook wel aan zeezeilen gedaan. Het kleine eierboertje Egbert Hui- zinga kwam ook geregeld bij ons. Er staat wat een mooie foto van hem in het boekje Populaire Leeuwar ders. In de zomer ging de familie Bouman meestal twee weken naar Grouw en dan had ik ook vrij - dat was in die jaren wat, als je zo lang vrij was! Het pand aan de Kelders was groot, want in de Poststraat was ook een PEM REGNERY Ut laaste stuk van Schoustra lezen over de geschiedenis van Hotel de Kroon. Ik hew ze met genoegen le zen, die verhalen, niet dat ik klant was in de Kroon, mar meer omdat Simon Regnery (Pim) op skool naast mij inne bank zat met de zanglessen, die wij kregen van Me neer („Meester zeiden wij niet op de jongesskool in de Sint Anthony- straat, de zogenaamde Ruiterskool) Semplonius. Een toen al oudere ori- derwiezer, die met spreken de laat ste lettergrepen vaak inslikte en die de bijnaam had van de Simplontun- nel. Simon en ik waren naast mekaar plaatst, omdat we allebei knap wie- ze houwe konnen en dan op de ach terste bank om de rest wat te steu nen. Simon, altied tuk om een ander te pesten, bedocht het volgende. We leerden het wonderskone lied van Piet Hein. Bij de woordsjes vloot, Hein en klein suden wij Pst zinge. Dus het refrein wudde: Piet pst, Piet pst, Piet pst sien naam is pst. Dat ging mooi en in een ommezien zong het hele koor Piet pst. Mar omdat ze het allemaal songen, wa ren dizze keer bij wieze van uutson- dering de daders niet te vienen Leeuwarden BOEVEN A. Algra War ga H. Laskewitz FAMILIE BOUMAN Ik wil graag even reageren op het geschrevene over het pand van Bouman aan de Kelders nummer negentien. In de jaren dertig heb ik twee jaar - intern- bij de familie Bouman gediend. Dat was mijn laatste betrekking, want toen ben ik getrouwd. Daarna heeft mijn zuster er nog een jaar gewoond en toen is die eveneens getrouwd. Er waren drie kinderen, Eke, Jopie en Sophie. Jopie was toen ongeveer zestien jaar en samen met zijn vriend Lou Geveke, later de man uitgang. Daar was al het papier op geslagen dat voor de drukkerij be stemd was en daar hadden wij dan ook onze fietsen. Op zaterdag maakte ik dan het kantoor en alles schoon Dit wilde ik u graag even schrijven, al is het dan bijna zes en veertig jaar geleden, dat ik daar diende, want ik heb thans de zeven kruisjes al op de rug. Peins Mevr. M. Appelhof- Jongsma Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. Leve 't Kleine Krantsje van Schou stra. Elke keer vol herinneringen! Leeuwarden LATE REACTIE H. Laskewitz Er heeft onlangs een foto van de Hoeksterbrug in 't Kleine Krantsje gestaan. Dat was een heel mooie herinnering voor mij. Het was even voor de eerste wereldoorlog, dat ik met mijn grootvader, die toen broodvisserman was, met de vis sersboot in de Voorstreek voer om snoek en baars naar de viskoopman Kootstra aan de Eebuurt te brengen Dat was een boot met een losse, beweegbare klep er voor op; 's nachts sliepen we daarin. Dë boot was niet uitgerust met riemen, zodat de voortbeweging met de boom - de kloet - moest geschieden. Op die brug nu stonden een stel jon gens en als we passeerden, dan spuugden ze natuurlijk naar ons. Opa sloeg dan met de kloet naar die jongens, maar de boeven liepen naar de andere brugleuning en in- plaats van te spugen gooiden ze vier cokeszakken van een wagen van de gasfabriek op ons neer. Opa kreeg er een om z'n hoofd; hij leek wel een neger. Maar hij zei niets, hij had het door: die zak kon hij mooi uitspoelen en thuis best ge bruiken. Omdat ik met vakantie ben geweest komt mijn reactie wat laat. De vraag, waar is dit?, in 't Kleine Krantsje nr. 362 is de Hoekster poortsbrug. Wat ben ik daar vaak over gelopen met moeder en zusjes naar kennissen, die aan de Lekku- merweg woonden, genaamd Haitse en Hendrikje de Jong. Op woens dagmiddag gingen we. Dan was mijn vader naar zijn werk en mijn broertje was er nog niet toen ik meeging. Dan liepen we van de Harlingertrekweg, Willemskade, Prins Hendrikstraat, langs het ge rechtshof door de Oude Doelesteeg, De Nieuwstad, Het Naauw, de Kel ders, Voorstreek, langs de gasfa briek over deze brug. Dan kwamen we langs Werkmanslust aan op de Groningerstraatweg met aan beide zijden twee rijen bomen. Tussen de rijen bomen een smal pad waar je kon wandelen of fietsen. Een eindje de Groningerstraatweg op was een beetje schuin linksaf de Lekkumer- weg, met aan de rechterkant „Sin- neljocht" een gebouw van de A. J. C. Later was Praktische Hulp daarin gehuisvest. Een meter of wat verder woonden de kennissen met een slootje voor huis waar we dus over een bruggetje moestenDaar is niks meer van terug te vinden. Ik ben er een paar keer langs geweest. Was er in jaren niet geweest. In 1930 zijn we vertrokken naar Eind hoven en nu kan je het daar niet meer terug. Drachten H. Bosma-de Vries Van bitterbal tot galabal, bij ons ti/ordt internationaal gekookt en soms nog verder! Ml.ltwturiat 'I Wapoa via Oatlstelliagwerf v/h Halma Otdtbarkoop TaMoon 05104-300 ROB m JANMBKI De Hoeksterbrug aan het eind van de Voorstreek. Vandaar gooiden die boeven van jongens cokeszakken op de schippers neer

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1980 | | pagina 4