ADIEU FABRIEK ONZE OUWE STAD Friesland Bank Uw eigen bank Lezers klommen in de pen Wijze „de schutters" Ik wil foar d'aerdigheid Wel es een fersje singe 't Gaat over onze ouwe stad Met wat herinneringen Ons Leewadden was mooi Al waren d'r wel es klachten Se seiden 't stonk hier so Maar dat kwam fan de grachten Refrein: Wij denke nog faek an onze ouwe stad Wat hewwe wij froeger een lol wel had 't Is foar ons nou ferleden tied Maar fergete doen wij 't niet. Onze Oldehove is een groat bouwkundig wonder Ik weet daar alles fan, want myn wieg die stond er onder De lynbaen was daar bij, daar draaiden se de touwen En één keer in 't jaar, dan wudde daar buurtfeest houwen En as ut winter was, dan gingen wij te riden Natuerlik op 'e gracht, wat waren 't mooie tiden Wij reden krüslings dan, met 'n aardig kwiek jong fentsje En hij traktearde ons in 't sükeladetentsje Hardriden achter de tün, it moaist was fan frouwen Se reden in 'e onderrok en in 'e bustroksmouwen Den naer de Doelen toe, daer kregen se de priezen Maar de Doelen binne wij kwiet, je kan d'r wel fan grieze En dan de Elfstedentocht, jim salie 't oek noch wel wete Det binne fan dy dingen, die kan je noait fergete Daar by de Groene Weide stonnen wij uren dan te wachten Suks blieft je altied by, 't gaat noait üt je gedachten En as ut kermis was, dan lüde de Oldehove Dan waren wij present, dat wille jim wel gelove De Nijstad ston dan fol, met kramen en met tenten En op ut Saeiland daar ferdraaiden wij de senten. Ut negende resjement, dat moest hier bivakkeare Wij sagen dan dy jonges, faek deur de stad masjeare Soms met mesiek foarop, soa liepen se deur de straten En wij daar achter an, dat konnen wij niet late En wete jimme noch, de afspraek bij ut klokje? Wij gingen d'r op af in ons moaiste bloeske en rokje Dan naer't Jodeland, of ut Kalverdykje, daer stonnen wij dan te vrijen Je suden er warachtig nou noch sin an krije Mesiek op 'e lange piep, dat sal jim oek noch wel wete En onze straatmeziek, die salie wij oek noait fergete De straatsangers waren d'r oek, wat songen dy lui toch prachtig Maar suks kan nou niet mear, ut leven is feul te jachtig. De Prinsentün die leit daer noch in al sien glorie Maer de romantiek fan toen, dat is in stuk historie Dat fuurwerk, dy illemenasi, o, wil jim wel gelove As'k allienich sit, komt ut faek noch by mie boven Ut soephuus was daar oek, maar dat was voor de armen De kienderkes die konnen hun daar oek lekker wanne 't Ging van 't gasthuus üt, en de soep, nou dat was klasse Mar suks in deze tyd, dat su toch niet meer passé De Amicitia is fut, de pontjes bin fertrokken 't Ouwe Stadsziekenhüs, dat ging oek fan de sokken De roomse toren waaide om, dy kon ut niet meer houwe Maer gelukkig binne se daar nou weer met an't ferbouwen De Klanderij, Hotel de Kroan, ut is allemaal ferdwenen En groate flatgebouwen dy binne nou ferskenen De ouwe fémerk bin wij oek kwiet, 't moest allemaal ferdwiene Onze ouwe stad bloede doad, je kan d'r wel om griene Op 't Saeiland moesten wij foarheen ut fietsen lere En later stonnen daer de auto's te parkeren Nou hè se un kelder bouwd, je kanne ut hast niet love Daar staan nou de auto's in, eerst stonnen se daar boven. Myn fersje is nou üt, ik sal 't hier maar bij late Want over onze ouwe stad, kan je noch wel uren prate De jeugd van teugenwoardig beleeft weer andere dingen Maar over vieftig jaar kanne se't selfde refreintsje singe: Wij denke noch faak an onze ouwe stad Wat hewwe wij froeger un lol wel had Ut is foar ons nou ferleden tied Maer fergete doen wij 't niet. Leeuwarden J. Feenstra-de Jong GROENE WEIDE Toen ik het stukje las van L. de Jong (Lammert?) uit Groningen over de omgeving van de Groene Weide, kwam mij ook weer het één en ander in gedachten. Als mijn herinneringen juist zijn, heeft de fam. De Jong nog enige tijd in de Harlingerstraat gewoond. Wij woonden daar toen ook, en de naam van Bartele Mulder en Theo? Rei- dinga herinner ik me nog heel goed, evenals van vele anderen uit die buurt. Volgens mij had L. de Jong een zusje Jeltsje waarvan ik nog een versje in mijn poësie-album heb staan. Zo ook van verschillende an dere vriendinnetjes uit die straat. Op de sloot tussen het land achter de Groene Weide en onze huizen orga niseerde meester R. de Jong van on ze „Tuuntsjeskoal" 's winters hardrijderijen voor de kinderen uit de Harlinger- en Tramstraat. Op het onbestrate stuk grond vóór de Groene Weide, waar op de foto de sjezen stonden, knikkerden wij vaak. Als er dan een brede rij knik kers lag, en wij allemaal een eindje weg "lagen" was er soms een straatbengel die in één haal alle knikkers weg griste. Wat een ver driet! De fam. De Jong is destijds naar Groningen verhuisd, en wij naar de Van Asbeckstraat. Uit die tijd herinner ik me ook nog veel namen uit de verhalen van de heer Wassenaar. DE WINKEL VAN SINKEL In ,,'t Kleine Krantsje" no. 364, schrijft de heer A. Algra, dat hij meende dat de Winkel van Sinkel niet op de hoek Nieuwestad-Oude Lombardsteeg, voor de oudere Leeuwarders de Bargesteeg, heeft gestaan. Hij schrijft trouwens zelf ook al dat hij wel mis zal wezen, en dit is inderdaad het geval. Zelf her inner ik mij ook deze winkel niet, maar ik heb mijn vader er vaak over horen vertellen. Genoemde winkel stond niet op de Nieuwestad en be sloeg volgens mijn vader de hele oostzijde van de Bargesteeg tot het Ruiterskwartier. Waar nu de zaak van P. S. Bakker gevestigd is, was voordien de manufacturenzaak van vervolg op pag. 9 Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. Leusden C. G. Frankena-Posthumus GROENE WEIDE In 't Kleine Krantsje nummer 364 schrijft de heer De Jong uit Gronin gen over De Groene Weide, waarin hij en zijn ouders woonden. Wij woonden in de Harlingerstraat. Dat de familie Albers er voor hen woon de weet ik ook nog goed. Ik ben zes jaar ouder, namelijk 81 maar mijn broer Fanny is een paar jaar jonger en deze speelde bij de voetbalclub Frisia. Voor vijf en vijftig jaar terug emigreerde hij naar Canada. Misschien kent de heer De Jong - ik ben zijn voornaam vergeten - mijn zusters Teuni en Annie beter, die zijn van zijn leeftijd. Ja, het slootje achter ons huis was onze schaatsbaan en hardrijderijen Toen, jaren geleden, de oude zuivelfabriek aan de Emmakade ver dween, maakte onze abonnee, de heer S. Kalverboer dit gedichtje. Afscheid van de melkfabriek "Emmakade" Adieu, fabriek aan de Emmakade, jaren heb je daar gestaan. Eens de trots van boer en burger nu is het tijd dat je moet gaan. 't Moderne leven eist zijn rechten, en terecht, je hebt afgedaan. Toch zien we met een grote weemoed de slopershamer op je gaan. Jonge mannen zag je komen en vertrekken als "bejaard", Lang heb je die stoere werkers zwijgend, peinzend nagestaard. Doch hoe hecht ook nog je muren ook voor jou zijn de laatste uren aangebroken, 't afscheid is een feit Adieu fabriek, 't is nu jouw tijd. S. Kalverboer werden er ook gehouden: ik heb er nog een mooie foto van, gemaakt in 1909. Bij mijn ouders stond ook al tijd een ketel heet water klaar. De jongens van de tramchef, Anne Mulder en Bauke Mulder, waren onze speelmakkers. Anne Mulder is tramchef in Oosterwolde geweest, hij is reeds overleden. Bauke Mul der, de boekhandelaar, woont in Langweer. De heer De Jong schreef ook over het soldatenland, daar was het Melkjuttertje en de „koem", een zeer breed gedeelte, deze sloot liep naar Baens Ein toe. Staat de heer De Jong ook nog op die mooie foto met de sjezen voorde zaak? Ik weet nog wel, dat het vrij dags zo druk kon zijn, dat de sjezen voor dokter Eecen langs in de Har lingerstraat en Tramstraat stonden. Schiermonnikoog K. van Oostrum Dit is de aardige foto, die in de winter van 1909 is gemaakt ter gelegenheid van een hardrijderij voor kinderen uit de omgeving van de Harlingerstraat. Helaas zijn niet alle namen bekend, maar de heer Van Oostrum, die ons de foto toestuurde, noemt er toch nog een paar: ,,Op de voorste rij met de revolver in de hand Antoon Hermans, dan Jo Harmens, Klaas en Fanny van Oostrum, beiden met ijsmuts op. De twee meisjes naast het weesmeisje zijn Teuni en Tjiske (Zus) van Oostrum, daar links naast de meisjes Rosier en daarboven met witte kraag moeder Rosier, daarnaast links moeder Van der Geest, geheel links met pet en snor vader Van der Geest. In het midden met witte blouse Roel van der Geest. Tenslotte achter vader Van der Geest met witte kraag mijn moeder. Van Oostrum"

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1980 | | pagina 4