LEEUWARDER TONEELVERENIGING T.O.G. BESTAAT VUF EN ZEVENTIG JAAR WAAROM MUST DIT NOU 7 Het is dit jaar precies driekwart eeuw geleden, dat in Leeuwarden de Toneelvereniging "Tot Onderling Genoegen" glansrijke overwinning op de to ward opgericht. In die vijf en zeventig jaar werd "T.O.G.'voor velen in de Friese hoofdstad en wijde omgeving een neelwedstrijd uitgeschreven door begrip. Graag voldeden de wij dan ook aan het verzoek van de vereniging in 't Kleine Krantsje enige ruimte Militair Gezag in Friesland voor de beschikbaar te stellen of aandacht te schenken aan het komende feest. Hier volgt het verhaal, dat het actieve bestuur verenigingen, die in de jaren van van de jubilerende vereniging ons deed toekomen. Duitse dwang een haar principiële houding aan de dag hadden gelegd. HOGER PEIL Een toneelvereniging, welke de naam „Tot Onderling Genoegen" voert, heeft een moeilijker positie dan normaal, omdat zij haar be- staanrecht naar twee kanten moet bewijzen; zij zal niet alleen haar naam tot waarheid moeten maken, maar zal door haar optreden in het openbaar ook een zeker publiek moeten bevredigen, wil zij aan haar doel beantwoorden en dus kunnen blijven bestaan. Tegenwoordig gaat voor velen de kwestie, hoe men op een goede wijze zijn vrije tijd moet besteden, meer en meer een probleem vormen. T.O.G. heeft getoond dat een goede beoefening van het amateurtoneel een aange name vorm van vrije tijdsbesteding is, die tegelijk een waardevolle bij drage kan zijn tot een bloeiend cul tureel leven, waardoor wordt mee geholpen om de vrije tijd van ande ren nuttig en aangenaam te beste den. UIT 'T GOEDE HOUT Tot de conclusie, dat T.O.G. uit het goede hout is gesneden moet men wel komen aan het eind van zo'n heerlijke toneelavond, zoals T.O.G., die kan bieden. Het is dan ook een onomstotelijk feit, dat de Leeuwarder Toneelvereniging T.O.G. honderden bezoekers in staat van enthousiasme kan bren gen. Dit enthousiasme is niet verwonde- lijk wanneer men het goede spel be schouwt en de gezellige entourage ervaart. Vanzelfsprekend dat zo'n ver eniging elk jaar weer weet te boeien en dientengevolge goed bezette za- Het actieve bestuur van T.O.G.. Zittend van l. naar r.Johan ter Horst, sec retaris, Alie Spijkstra, 2e voorzitster en Henk Plantinga, voorzitter. Staand: Andries Buising, penningmeester, Ed van der Schaaf, 2e secretaris en Eduard Mann, lid. len weet te trekken. Een verschijn sel dat in deze tijd, waarin talloze media het publiek in een ijzeren greep houden, opvallend genoemd mag worden. Een verklaring voor deze aantrekkingskracht is moeilijk te geven, hoewel de goede geest, die er heerst en de noeste arbeid, die alle medewerkers binnen de vereni ging aan de dag leggen hieraan voornamelijk debet zijn. De vereni ging ziet zich thans ook weer voor een grote taak geplaatst, namelijk een zo stijlvol mogelijke viering van het 75-jarig jubileum. T.O.G. is niet altijd de toneelmo- gendheid van nu geweest. In 1904 werd de toneelvereniging U.N.U., hoofdzakelijk bestaande uit perso neel van de Spoorwegen, uitgebreid met een afdeling „Zang". De sa menwerking tussen de beide afde lingen liet veel te wensen over met als gevolg dat een groep leden zich afscheidde en zelf begon onder de naam „Zang- en Reciteervereni- ging T.O.G.". De uitvoeringen vonden toen plaats in Hotel Cen traal, maar spoedig moest men ver huizen naar Zalen Visser, het huidi ge Zalen Schaaf. T.O.G. prijst zich gelukkig dat Zalen Schaaf door de steeds verbeterde toneelakkommo- datie een aanzienlijke bijdrage tot de bloei van heden heeft geleverd. De namen van mevr. N. Schaaf-Ro- denhuis en de heerR. Boetes mogen zeker met ere worden genoemd, maar ook zonder de onvolprezen medewerking van de tegenwoordi ge Directie van Zalen Schaaf, de heer en mevrouw Van der Meer en al zijn verdere medewerkers had de vereniging het niet kunnen bolwer ken. SUCCESSEN In de loop der jaren liet men de Afdeling „Zang" vallen en bepaal de men zich tot het toneelspel. Een gelukkige ontwikkeling gezien de talrijke successen die in de loop der jaren geboekt werden. Ook de beide wereldoorlogen hebben hun invloed danig laten voelen. Tijdens de eer ste wereldoorlog heeft het bestuur de handen vol gehad om de vereni ging voor de ondergang te behoe den. In de periode 1940-1945 werd niet gespeeld, iets wat de vereniging tot eer strekt. Na de bevrijding vormden Bestuur, leden en spelers een levenskrachtiger geheel dan ooit tevoren. Dit resulteerde in een Het artistieke peil werd nog meer opgevoerd en mede door de vele uitnodigingen groeide het aantal uitvoeringen aanzienlijk. Momen teel beschikt men over een goede spelersgroep, alhoewel aanvulling steeds noodzakelijk blijft. De na men van de spelers, die de laatste jaren regelmatig op het toneel staan zijn bij een ieder wel bekend. Voor de ouderen onder ons noemen we hierbij namen als Andries Wet- terauw; Willem van Leer; Friedjof Hamel; Marietje Heiner; Corrie van der Heide-Keuning; Gré van der Meulen-Span; Annie Postma-Dol- stra; Sicco Geerdes; Hans Speck- mann. En wie denkt hierbij niet met weemoed terug aan het prachtige spel van ons aller „Sjoe Stapensea- Giezen" een actrice van groot for maat, waarbij wij nog vaak terug denken aan het stuk „De appels van Eva". Zij was een speelster waar aan T.O.G. ontzettend veel heeft te danken. Laten wij hopen dat wij haar nog eens in een mooie rol terug zien. Succes is dan verzekerd. Om verder nog veel namen uit de achter ons liggende jaren te noemen is ei genlijk een moeilijke zaak, we zijn dan bang een aantal te vergeten. Wel zijn er een aantal prominente figuren geweest, die T.O.G. tot grote hoogte hebben gestuwd, dit waren de inmiddels overleden heren A. van der Meulen; S. de Vries; L. Rodenhuis; A. Stevan en S. Ter Horst. Wij blijven deze harde wer kers dankbaar voor wat zij - onder vaak moeilijke omstandigheden - voor onze Vereniging hebben ge daan. UPS EN DOWNS In het jaar 1946 werd het 40-jarig bestaan op bescheiden wijze her dacht en het 50-jarig bestaan van de vereniging werd herdacht met een Nationale Toneelwedstrijd. De ja ren, die hierna volgden zijn eigen lijk altijd vrij succesvol verlopen. De vereniging had zoals elke ver eniging zijn ups en downs, maar wanneer men de archieven er op na slaat blijkt steeds weer de taaie vol hardende kracht, die er van de ver eniging uitgaat. Hoogtepunten waren wel de cultu rele uitwisseling met de Rederij kerskamer „Yver doet leren" uit Gent (België) en het winnen van de provinciale voorronde van de lan- vervolg op pag. II Griet was treurig. Joris was dood. Joris, de poes. Waarom must dit nou. Hoe is dat zo komen, hoe is dat allemaal zo gebeurd, zei Martha, de zuster van Griet, die een paar streekjes vedder woonde op Werk- manslust. Joris was toch nog niet zo oud, is't wel. Nee, zes jaar, zei Griet. De beide zusters zatten bij mekaar an de tafel in de voorkamer bij Martha. Griet kon et die morgen niet uut- houwe in heur eigen huus en was van ellende naar heur zuster lopen. Och, zei Griet, heur zuster ant woordend op die vraag, et gong al een tiedsje niet goed met em, maar ja, wij maakten ons daar in et begin niet ongerust over. Eerst hew je daar zo gauw gien erg in en dan denk je nog dat et fratsen binne. Gosse en ik konnen der niet goed hoogte van krije wat er nou eigenlik an skeelde. Eerst mopperde ik op em as ie zien eten weer staan liet maar dan keek ie mij an of ie zegge wu, ik bin ziek, zien jimme dat nou niet. Ja, zei Martha, ze kanne niet prate as wij meensen en dan weet je niet wat der in zo'n beest omgaat maar daarom gaat der wel wat in die die ren om, is't niet zo. Ze kanne net zo goed een kwaal krije as wij meensen. Ja, ja, zei Griet, dat is maar al te waar, en ze vervolgde, nou, toen we dat een paar dagen anzien hadden en et niet beter wudde met em zei Gosse, hier mut een eind an komme, zo kan et niet langer, jou mutte met Joris naar de veearts, die behandelt oek huusdieren, honnen en katten en zo. \BnBnanBWMHHHn Nou, toen bin ik de andere dag naar de veearts op de Stienserdiek gaan met Joris. Dat is nou een week leden. Hoe hest em daar naar toe kregen, vroeg Martha, die onder de hart een kopke koffie inskonken had en ze sneed er voor hun beiden een reepke koek bij. Nou, zei Griet, ik hew em voorzich tig oppakt en em in de karbies leid. Zo bin ik met em naar die veearts op de Stienserdiek gaan. Toen ik daar in de wachtkamer bin nenkwam zatten daar al twee vrou wen entten man. Die man zat er met een veugel innen kooi. De ene vrouw had een kat bij zich. Die kat had een verband om een van zien voorpoten en de andere vrouw had een hondsje bij zich, zo'n kef- ferke weet je wel. Here, wat gong dat beest te keer, horen en zien verging je, foei, foei. Gelukkig was die vrouw met dat kefferke et eerst an de beurt zodat wij van dat lawaai verlost waren Eindelik en ten laatsten was ik met Joris an de beurt. De veearts pakte Joris voorzichtig uut de karbies en lei em op de on- derzoektafel. Hij vroeg mij wat Joris skeelde en wat de simptomen waren. Hij begon Joris te onderzoeken en dat duurde nog al. Toen hij eindelik klaar was keek te bedenkelik, hij schudde zien hoofd en hij zei dat et ernstig was. Ik vroeg, wat skeeld em eigenlik. Volgens mij zit er een obces bij de nieren en daar is niks meer teugen te doen Et beste zou weze dat ie 'nier blijft en dan geef ik hem een spuitje en dan slaapt ie voorgoed in, wat dunkt u daarvan. Ik zei, nou dokter dat wil ik niet en dat wil mien man oek niet, nee, ik nem em met naar huus. Ik weet niet meer hoe ik tuuskomen bin met dat arme dier. Ik had wat medisienen met kregen om de piene zachter te maken, maar et mocht Joris niet meer helpe. Toen we vanmorgen opstonnen lag ie dood in zien mand. Gosse het em vanmorgen begraven inne bleek onder de haag. Ja, zei Martha, toen Griet heur ver haal daan had, je vrage je af, waarom must dit nou Bart van der Weerdt

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1980 | | pagina 7