WAT WAREN KROEGJES ER VROEGER VEEL IN LEEUWARDEN BEJAARDE OUD-BIERHANDELAAR 5 Een onzer abonnees, de heer Y. Faber, vier en tachtig jaar nu en vroeger bier- en limo nadehandelaar aan de Bleek- laan in Leeuwarden, haalt in dit verhaal herinneringen op aan de tijd, toen er nog heel veel kroegjes waren in de stad. Terugblikkend constateert hij, dat het maar goed is, dat ze nu allemaal verdwenen zijn. Nico de Jong van het café op de hoek van de Bollemansteeg en de Bagijnestraat, was in de zestiger ja ren de oudste "kroeghouder" in Leeuwarden. Het vroegere bierdragersgilde werd vervangen door de zelfstandige bierbottelaar en agenten of depot houders van Hollandse brouwerij en. Wij ontvingen het bier vanuit Amsterdam per Stanfriesboot in vaten, die door ons met een slan getje werden overgetapt in beu- gelflessen. Het was hoofdzakelijk lager bier en oud bruin, beide in flessen van 36 cl. Omstreeks 1917 ontvingen wij nog vier centen per fles. Pilsener, dat nu de hoofdzaak is, was toen een luxe. Als wij een kist bier met vijftig flessen naar een dorpscafé moesten sturen, per schip of met de vrachtrijder, waren dat meestal veertig flesjes lager en tien flesjes pilsener, dat kostte toen ze ven cent per fles. HAGELKORRELS Vroeger moesten we nog elke fles met hagelkorrels schudden, maar later werd een molentje met borstel aangeschaft, dat door de waterlei ding in beweging kwam; ook kregen we een biertap-apparaat met kool- zuuraansluiting, idem voor het vul len van de kogelflesjes met fris drank. Met het zelf bottelen was het afge lopen. toen de brouwerijen zelf Hes sen bier op de markt brachten; wij waren toen alleen nog maar distri- buant. Omstreeks 1965 verdween de kleine bierhandelaar ook uit Leeuwarden van het toneel, toen de brouwerijen zelf aan café en groot winkelbedrijven gingen leveren en bezorgen. PER HANDKAR ln de jaren van de Eerste Wereld oorlog bezorgden wij aan de café houders de kisten bieren limonade per handkar met een trekhond er onder. Die trekhond was een goeie -hulp, vooral bij de toen nog aanwe zige hoog oplopende bruggen, de pijpen over de stadsgrachten. Later kwam er een bakfiets bij, vervol gens werd er een kleine motor ach ter op de driewieler gemonteerd. Omstreeks 1930 werd de eerste Ford T-vrachtwagen aangeschaft. Met een solide open laadbak, ge maakt door een wagenmaker uit Stiens, kwam deze Ford op een be drag van 1200,-. Die wagen is ongeveer zeven jaar bij ons in ge bruik geweest, zonder noemens waardige onderhoudskosten. Toen kwam er een verordening dat er lichtgevende richtingaanwijzers moesten komen. Wij hadden er houten schildjes op, die vanuit de wagen met touwtjes konden worden bediend. In die tijd heb ik de wagen verkocht, opbrengst tachtig gul den Met de bestelwagen heb ik enige jongens, bij ons in dienst, in één dag het chaufferen geleerd. Toen moest Jetze examen doen en zich vervoe gen bij een meneer aan de Emmaka- de; ik bracht hem daar. Jetze moest alleen het kanaal omrijden, over de eerste brug heen en over de tweede terug. Meneer bleef in z"n voor tuintje staan. Toen Jetze weer te rugkwam kreeg hij op een papiertje de mededeling, dat hij was geslaagd en kon hij op het stadhuis zijn rijbe wijs halen, kosten een riks. VRACHTRIJDERS Wij leverden flessen bier o.a. voor Sint Jacob, dat schip lag in de gracht tegenover de Waag, aan café en winkel in Birdaard, schip ligplaats bij de Kippeloop, voor Ameland, schip Westersingel en voorGrouw, schip Duiker aan de Nieuwekade. Verder ging het vervoer meest met de vrachtrijder; voor een deel ston den deze bodewagens voor de rich ting Wouden bij de oude herberg De Bleek aan het begin van dé Gronin gerstraatweg. Daar waren ook nog wat hondekarren bij, bijvoorbeeld voor Kollum met vier honden voor de kar. Die beesten werden vaak met teer de voetzolen ingesmeerd met het oog op de ruwe grindwegen. Maar het grootste deel van de bode diensten stond bij de Oldehove, daar was het altijd erg vol. Met onze vrachtwagen brachten wij later zelf rond, zoals naar Vrouwbuurt, Ber- likum en lrnsum. Maar er waren ook afnemers, die wilden per sé franco per bode ontvangen - bij voorbeeld Deinum - dit omdat zij de bodedienst voor hun dorp wilden behouden. Maar later zijn die bode diensten toch door Van Gend Loos weggeconcurreerd Onder onze bierafnemers hadden we indertijd verscheidene kleine kroegen. Deze bijzonder kleine tap perijen waren vaak ontstaan uit Hoeksterachterom (van Meisjes), op de hoek van de Amelandsstraat bij de kazerne (Van Krugten), aan het Vliet (Spieksma en Appel doorn), aan het Oldegalileën (Van den Akker en Van der Hoek), bij Camstraburen (Van der Meulen en Miedema), in de Houtstraat (Smid en Heerewaarden), in de Bleeker- straat (Van der Lei en Van der Meulen), in de Westerstraat (Hoek stra), bij het Schoenmakersperk (Jorna), in de Vijzelstraat ("Potja- nait"), aan de Nieuweburen (Sjoerd Schaaf), de Oldehove (Wieger van Cleef, net al even genoemd), in de Kleine Kerkstraat (Aning) op de hoek van de Bagijnestraat en de Bollemanssteeg (Nico de Jong), aan het Schavernek "De Rambam" (Ramkema), achter het Gerechtshof (Kees van Dam) en tenslotte in de Peperstraat (Pranger en Van der Noord). Ik meen wel te moeten opmerken, dat het maar goed is, dat al deze sjopjes zijn opgedoekt. Vooral het uitbetalen van het dagloon in deze gelegenheden was voor veel huis moeders funest; die kwamen dan vaak thuis te kort. Maar ja, hoe ging het, voorde man nen was er anders geen amusement en het dagelijkse werk was destijds zwaar, vooral bijvoorbeeld voor sjouwerlieden, die zware stenen of balen meel van tweehonderd pond omhoog moesten sjouwen. Daarbij hadden die kerels in de kroegen natuurlijk wel veel lol. Eens hoorde ik, dat er bij de kroeg baas in de Vijzelstraat een sjou werman binnenkwam, die een fles jenever bestelde. Zijn ploeg, zei hij, stond bij Bijkerk op Camstraburen een schip te lossen. Hij stak de ties jenever in z'n binnenzak en zei toen: "We komme vanavond wel met de ploeg hier af te rekenen". Maar de kroegbaas, een Groninger, antwoordde: "Nee hoor, terug die fles, ik pof ja nait!" De sjouwerman zette een zelfde soort fles weer op de toonbank en terwijl de kroegbaas de inhoud di rect weer teruggoot in het vat, ver liet de "teleurgestelde" klant kwasi mopperend de zaak. Maar even later vervolg op pag. 15 ln aansluiting op het mooi afge drukte verhaal in 't Kleine Krantsje over mijn vijftigjarig lidmaatschap van de visclub "De Vrienden" wil ik nu graag iets vertellen over de ruim vijftig jaar, dat ik het beroep van zelfstandig bier- en limonade handelaar heb uitgeoefend. Wat betreft de vroegere bierbrou werijen lees ik in het boek "Drie eeuwen Friesland" van Prof. Dr. J. A. Faber van de Universiteit te Am- Rooie Mienkes wist niet, dat het zondag was sterdam, dat er in 1749 in Friesland 91 bierbrouwerijen en 57 brande wijnstokerijen waren; precies hon derd jaar later waren er nog maar negen brouwers en negen distilla teurs. ENORME TERUGGANG De verklaring van de enorme ach teruitgang van de bierindustrie in die tijd moet worden gezocht in het toenemen van het consumeren van koffie en thee. kruidenierswinkels in volksbuur ten, waar toen ook drank mocht worden verkocht. Er kwam echter een nieuwe drank wet, waarin werd bepaald, dat de drankverkoop gescheiden moest zijn van de kruidenierswinkel. Toen plaatsten de kruideniers een schut ting in hun zaak en brachten ze een tweede deur in hun gevel aan; daar door ontstond er een kleinere winkel en een heel kleine tapperij zonder zitplaatsen. Al die kroegen zijn nu verdwenen, de laatste driejaar geleden-dat was die van Van Cleef bij de Oldehove. Mag ik ze eens opnoemen, de kroegjes, die er allemaal zijn ge weest? Achter de Hoven: De Stoof, eige naar Verhoeve, Tulpenburg aan de Potmarge (Van Kuik), De Loop graaf bij de Potmargewal (Van der Werf), 't Schavot achter het post kantoor (weduwe Sutorius), bij het Het allerlaatste tapperijtje in Leeuwarden, dat van Wieger van Cleef bij het Oldehoofsterkerkhof.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1980 | | pagina 5