„LEEUWARDEN IS VOOR MIJ DE STAD DER HERKENNINGEN" 'THEME KEAHTSJE 3 I Wij wonen nu al langer dan dertig jaar in Amsterdam, maar mijn ge voelsleven en mijn herinneringen zijn nog altijd gericht op dat topo grafisch toch zeer duidelijk be grensde wereldje tussen de Roomse toren en de Oldehove, dat onverge telijke territoir, hetwelk wij, nét op tijd, in de late herfst van '39 verlie ten, toen ik voor de vóórmobilisatie werd opgeroepen, zogezegd als de kwartiermakers voor ons oorlogs bataljon. Er werd in Assen geloot welk on derdeel naar Hoogeveen zou gaan en welk naar de Grebbeberg. Het lot besliste, dat wij niet de rampspoed zouden delen met de jongens, die daar, op de Grebbeberg, later zou den sneuvelen. NOODLOT Nog aan een ander noodlot is schrij ver dezes toen ontkomen. Wij had den in het Leeuwarden van de late dertiger jaren een politiek zéér linksgetinte jeugdgroep, voortge komen uit de "Jongeren Vredes Actie". Een van de onzen was de latere Neerlandicus, prof. dr. Garmt Stuiveling, een andere makker de latere perschef van Philips, Sjoerd de Vrij. Verder drs. Plantinga en ook een zekere Sal de Jong, fervent felle "Ingezonden Stukkenschrij- ver" in de Leeuwarder Courant, maar vooral niet te vergeten onze onvergetelijke vriend Harry Tulp, de verbaal bijzónder indrukwek kende vertegenwoordiger van de firma Brillcreme, later in het con centratiekamp Dachau omgeko men. DEBATTEN Omdat wij vrijwel niets om handen hadden - ik was toen bepaald nog niet "in zaken" brachten wij de tijd door met uren- en urenlange debat ten met een stelletje ennesbéjers, vlak voor de deuren van de Arbei derspers aan de Tweebaksmarkt, waar toen Nico Bloemendaal nog werkte, de latere AJC leider, als- mede de niet minder SDAP-geïn- doctrineerde Sjoerd van der Schaaf, na 1945 de redactionele compagnon President van het Gerechtshof, mr. J. A. Hingst: Bóntjema, Bóntjema, wéét wat je zégt en zég wat je wéét!' van de héérlijk felle Fedde Schurer. Wij sloegen de ennesbéjers-zonder- driehoek met alle mogelijke politie ke argumenten om de onnozele oren. Politiek-proletarisch en geo grafisch gezien ging het debat tus sen de oude Leeuwarder binnenstad en de bourgoisie van het 'Het Ka naal". Als schrijver van het vrijwel weke lijks commentaar in het pacifisti sche weekblad De Arbeider van Henk Eikeboom uit Vreeland, tij dens de bezetting gefusilleerd, was vooral ondergetekende bij die enes- béjers die zwaar gebeten hond. Het verwonderde mij dan ook hele maal niet, toen ik na de bevrijding in Leeuwarden bij de P.R.A. vernam, dat ook Sal de Jong op de lijst stond van de mensen, die door de S.D. hadden moeten worden gearres teerd. Als we dus niet in de herfst van '39 naar Zwolle waren vertrok ken had schrijverdezes met een aan zekerheid grenzende waarschijn lijkheid van negen en negentig en een half procent de oorlog niet overleefd. Gelet op het bovenstaande is daar om de geregelde confrontatie met Leeuwarden nti een nog altijd diep gevoelige overwinning op "het fak- sisme", want zó spraken wij des tijds dat nieuwe woord uit de poli tieke vocabulaire na 1933 uit. Het zal de lezers van dit blad dan ook wel niet verwonderen, dat Leeu warden zowat het middelpunt van het heelal voor mij is. Een jaar of wat geleden liepen mijn vrouw en ik langs de Willemskade. Daar kwamen twee dames van on geveer middelbare leeftijd aan, met leuke frisse wipneusjes. Ik zeg te gen mijnvrouw: Mijn kop er af, als dat niet de zusjes Henny en Pita Grilk zijn, destijds, in 1939, cou peuses, dacht ik. Ook een paar jaar terug, bij vrien den, die een boot en een huisje heb ben in Wartena, riep iemand vanuit een mooie kruiser met enige vrouw volk aan boord, op mij wijzende: "Ja, hij!". Wat bleek toen ik te- rugwuifde? Het was de sympathieke Jan aan 't Rot, hoofdvertegenwoor diger van de Dominiale mijnen voor Friesland, die mij in de dertiger ja ren nogal eens meenam voor mijn zaken op het pacifistische platte land, aangezien het bezit van een automobiel voor mij destijds een volstrekt onvoorstelbare zaak zou zijn geweest. Zo, iedere keer wanneer ik in Friesland ben, iedere keer, wanneer ik met de handen op de rug over de Nieuwstad kuier kom ik wel weer oude kennissen tegen. Zo ook eens kort na de bevrijding. Ik was als verslaggever van het Nieuw Israëli tisch Weekblad voor de Bijzondere Rechtspleging naar Leeuwarden gekomen, ik meen voor de berech ting van de vroegere koerierster en latere verraadster Geesje B. OORLOGSMISDADIGER Ineens wordt er op de Nieuwestad een zware hand op mijn schouder gelegd: "Zo, nou hebben we einde lijk de lang gezochte oorlogsmisda diger De Jong". Ik hoorde natuurlijk aan de intonatie wel, dat ik met een paar originele grappenmakers te doen moest heb ben. Ik draaide me om en zei, glim lachend en een hand uitstekend, "Nou dan ben ik nti dus de klos, heren". Het bleken vier rechercheurs te zijn van de P.R.A., die mij hadden op gemerkt op de perstribune en van wie een mij nog heel goed kende uit de illigaliteit, namelijk Marcus de Jong, adjudant van politie te Wol- vega, zoon van een wel zeer felle fascistenjager. 'Ik zeg tegen mijn collega's'aldus Marcus, "dat is vast Sam de Jong' - enfin, natuurlijk een heel verhaal over de jaren '42-'45. SENTIMENTALITEIT Daarom is Friesland en Leeuwarden zeer in het bijzonder voor mij de stad der herkenningen en van de ou de sentimentaliteit, dat ondervind ik nergens anders. Tsjonge jonge, wat heb ik daar in dat indrukwekkende Paleis van Jus titie een aantal zaken meegemaakt! En als jongen heb ik nog die mooie brand in de twintiger jaren meegemaakt, midden in de winter meen ik. Wat vonden wij, de autochtone Leeuarder jongens, het sneu, dat die mooie, zwaar uitslaande brand met joekels van donkerrode vlammen tóch nog werd geblust! Voor de jon gensfantasie is het een anticlimax als de brandweer komt vervolg op pag. 6 'Sri' v - IIP De 'mooie" brand in het Paleis van Justitie in februari 1919. "Toen de brandweer kwam was voor ons, jongens, de aardigheid er al heel gauw af voor Leeuwarden en de wij de wereld er omheen Een uitgave van Fenno Schoustra's Publicltelts- kantoor. Verschijnt eenmaal in de veertien dagen. Redactie, Administratie en Advertentieafdeling: Vredeman de Vriesstraat 1 8921 BP Leeuwarden. Telefoon (05100) 20302 Postgiro 98 10 62 Bank: Rabobank nr. 33.54.03.530 Geopend:van dinsdag tot en met donderdag, uit sluitend 's morgens van 9 tot 12 uur. 's Middags en van vrijdag tot en met maandag ge sloten. Abonnementsprijs: voor Nederland 25,- per jaar; voor het buitenland:1 45,- per jaar. Losse nummers: afgehaald 1,50 per stuk. Per giro be steld: 2,50 voor 1 ex, 4,50 voor 2 ex., 6,00 voor 3 ex. Het lidmaatschap van 't Kleine Krantsje is alleen mogelijk voor lezers, die akkoord gaan met de be paling, dat het abonne mentsgeld vooruit moet worden voldaan. Op de 1e februari dient het abonnementsgeld voor het dan lopende jaar te zijn betaald. Geschenk-abonnementen en abonnementen van le zers in het buitenland moeten op de 31e decem ber van het voorafgaande jaar zijn betaald. Lezers, die zich niet telefo nisch of schriftelijk, maar per giro-overschrijving als abonnee aanmelden, wor den verzocht op het giro strookje te vermelden: Nieuwe abonnee. Abonnees, die zijn ver huisd, dienen er op te letten, dat hun giro-overschrij- vingskaart het nieuwe adres vermeldt - het oude adres moet worden doorgehaald. Wie het abonnementsgeld voor een ander betaalt, dient duidelijk de naam en het adres te vermelden van de abonnee, voor wie wordt betaald. Adreswijzigingen moeten minstens 10 dagen voor het verhuizen worden doorge geven. Abonnementen, die niet voor 1 december zijn opge zegd, worden automatisch verlengd.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1981 | | pagina 3