BRIEFHOOFDEN VAN VROEGER: MET VEEL ZORG GEMAAKT JELLE EEN KRIJGSLIST VAN VROEGER UIT DE DOOS MET SNIEPSNAREN LEEUWARDEN STAD DER HERKENNING tot bevorderir 6 Uit onze grote Doos met Sniepsnaren, gevuld met honderden paperassen uit vroeger tijd, visten we de hierbij gereproduceerde drie briefhoofden op, de bedrukte "koppen" van briefpapierDeze briefhoofden laten ons op een treffende wijze zien hoeveel zorg en aandacht er in oude tijden aan het briefpapier werd besteed: door middel van fraai tekenwerk werd de ontvanger van de brief heel wat van de afzender verteld. MAGHIMErABRIKAflTEN INGENIEURS Telegram adree. VAN DCR PLOEG GROUW Telefoonnummer 2. T-** leeU*0. '"■I-EMSKADe- IJZERWAREN «KSO IN DEN MEEST<X> J~s> U1T6EBREIDEN ZIN - IIL SMEEKOOLSTAAF PLAAT-EN BANDIJZER Geëmailleerde Artikelen LEEUWARDEN GRACHTSWAL 191 c y m r/s/'/rSmr's/-. /.O Het eerste briefhoofd is dat van de Machinefabrikanten Ingenieurs J. en H. W. van der Ploeg, die hun fabriek in Grouw en hun magazij nen in Leeuwarden aan de Willems kade hadden staan. Beide vestigin gen zijn er heel mooi op afgebeeld. De lage telefoonnummers - 2 in Grouw en 396 in Leeuwarden - verraden ons, dat dit briefpapier al heel lang geleden werd gebruikt, in de begintijd van het telefoonverkeer in ons land. Datzelfde geldt voor het eveneens zeer fraai uitgevoerde briefpapier van de firma B. Hartelust te Leeu warden, "ijzerhandel in den meest uitgebreiden zin die kon bogen op het bezit van een telefoonnummer in Leeuwarden, dat nog langer was: nummer 213. Erg grootsteeds - en wel wat geflatteerd, dachten we - lijkt het pand van Hartelust in de Romkes- laan op de middelste tekening afge beeld; op de tekening rechts zien we het kantoorpand aan de Zuider- grachtswal; de hoekpanden van de Zuidergrachtswal en de Romkes- laan, tussen kantoor en bedrijfs ruimten in, waren niet van Harte lust. NACHBILDEN VERBOTEN De uiterst kleine lettertjes links ge ven aan, dat het briefhoofd van Hartelust ontworpen is door een Carl Weddinger uit Barmen - "Nachbilden Verboten" heeft hij er in de taal van z'n land bij gezet. Het derde briefhoofd is dat van de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Leeuwar den. En ook dit fraaie vlagvertoon stamt duidelijk uit een lang vervlo gen tijd. Links zien we een stoom trein energiek het Leeuwarder sta tion verlaten, stellig op weg naar allemaal lustoorden in ons gewest, rechts ontwaren we een "luxe" auto, toerend langs een echt Fries meer. ver\'olg van pag. 3 Van mijn brave vader, die vrijwel iedere Sabbathmorgen na de dienst in de Synagoge naar de rechtzitting ging, herinner ik mij de historische zin van naar ik meen de president van het Hof, mr. Hingst, met zijn sikje en gouden lorgnet: "Bóntje- ma. Bóntjema, wéét wat je zégt en zég watje wéét!" Kernachtiger en zo op het geweten van een verdach te werkend, heb ik het later nooit meer gehoord. O ja, er is één figuur uit het onver getelijke Leeuwarden panopticum zogezegd, die nog niet is ingelijfd in mijn jeugdherinneringen. Dat is de meer dan levensgrote meneer Lam- pe uut de Sint Jacobsstraat op sien hoge fiets met dubbele stangen, z'n hoge vadermoordersboord en char mante deukhoed, een zeer, zéér kleurrijke figuur - leven er nog kin deren van hem? Dit alles is nu voltooid verleden tijd en wel zéér definitief. Maar daarom is het ophalen van de herinneringen uit onze jeugd zo intens heerlijk! Amsterdam Sal de Jong dachten een geweldige krijgslist uit. In die tijd hadden de huisjes van Werkmanslustnogplé-emmers, zo als we dat noemden. Die emmers moesten op bepaalde tijden naar de straatweg worden gebracht, waar ze dan door de mannen van de ge meente in de „strontwagen" wer den geleegd. Wanneer het dan hard woei kon het gebeuren, dat het clo setpapier over de straatweg vloog. Wij begonnen nu in de met zand gedempte sloten gaten te graven om er de inhoud van verscheidene ple- emmers in te legen. Over de gaten legden we takjes van de gekapte bomen, daarover een krant en ten slotte keurig een laagje zand over alles heen. Toen de valkuilen klaar waren trok ken we in linie op naar het Schop- pershof en daar natuurlijk uitdagend roepen en schelden. Dat had al gauw effect; de vijand werd gealar meerd en er ging al een gejuich bij onze tegenstanders op, toen ze ver onderstelden, dat we op de loop gingen. Joelend kwamen ze achter ons aan, terwijl we ons meer en meer terug trokken, maar niet te beschrij ven was daarna hun schrik, toen sommigen juichend en wel tot over hun enkels wegzakten in de prut. Toen was het onze beurt om te jui chen - de krijgslist was geslaagd! Leeuwarden J. Faber Wat opvalt is, dat dit Fordje alleen door de chauffeur wordt bemand - waar zijn de passagiers, de "vreemdelingen?" Ook dit V.V.V. briefpapier bevat nog een aardige aanduiding links; het is vervaardigd op de stoomsteendrukkerij van P. Krediet en dat was een heel bekend bedrijf in het oude Leeuwarden van zo'n zestig, zeventig jaar terug. 1 Jelle zit aan de gezellige ronde tafel bij grootmoeke, die een koffiehuis drijft - daar zitten lieden voor een paar senten een flinke mok hete koffie te drinken; ze slurpen het op van 't schoteltje. Hier is altijd wat te beleven met de venters uit de Wes- terein en de zwervers en armoed zaaiers uit de stad. Jelle heeft er veel "omes" en "om- kes" - wie heeft geen ooms, die eigenlijk geen familie zijn en toch in de familiekring thuishoren? Altijd kan hij rekenen op een stuk "kjelle- poot" of een kommetje chocola. Dan de verhalen en avonturen van de mannen, vooral de kapitalen, die ze verdiend hebben, misschien waar, misschien niet waar, maar al tijd smout verteld. Daar heb je ome Piet, die altijd met de elleboog op de schoorsteenman tel staat geleund, in de mond een pijp, die nooit brandt en altijd maar "bere" over de tijd, dat hij een wel varend paardekoopman was - een vlotte verteller, die vaak een hap eten meepikt van grootmoeke. Dan: omke Wieger, ergens in de Bildthoek geboren; met een kop koffie kan hij 's middags hele mid dagen bij de kachel zitten wachten om in de hooiing te kunnen gaan en in de zomer maar wachten op de tijd, dat hij kan gaan sneeuwrui men. De vreemdste oom, die ook hele maal geen oom is: ome Tjeerd. Of schoon Jelle wel eens een halve stuiver van hem krijgt blijft het een rare. Eenmaal per maand gaat deze veekoopman naar Amsterdam, want dan moet z'n haar worden ge knipt - of er helemaal geen barbiers in Leeuwarden zijn. Als Jelle 's avonds thuis over dit raadsel praat, kijkt moeke vader even aan, mompelt wat over "vrouwlui" en dan begrijpt Jelle er helemaal niks meer van. De grote mensenwereld blijft voer hem on begrijpelijk Eme Roseau Dit is een herinnering aan mijn jeugd, zo'n zestig, vijf en zestig jaar geleden. Ik woonde toen in de Dok kumerstraat en we speelden altijd tussen de drie rijên bomen op de Groningerstraatweg, door ons altijd de Zwarteweg genoemd. De spelletjes bestonden gewoonlijk uit knikkeren, bakkertschieten, pik- schieten, zandhappen of landsje- 1 kappen ofwe waren aan het vechten. Over dat vechten gaat het nu. Waar later de gasketels kwamen te staan, lag toen het land van Klopma van de boerderij op de hoek Gronin gerstraatweg en de latere Bleeklaan. Daar liepen de paarden van de vrachtrijders op, maar wanneer wij de kans kregen werd het door ons als slagveld gebruikt. Wij vochten altijd met de jongens van het Schoppershof en beide par tijen trokken door de landen naar elkaar op - de Koestraten waren er toen nog niet. Van weerskanten werd er met stenen gegooid en wan neer een van de partijen - soms met gewonden! - het hazepad koos, ging er een groot gejuich op bij de winnende partij. Toen de bomen van de Groninger straatweg werden gekapt en de slo ten waren gedempt, bleef toch de oorlogstoestand bestaan - over het sluiten van vrede werd nooit gerept. De laatste keer waren wij op de vlucht geslagen en, het spreekt van zelf, dat zat ons niet lekker. Wij beraamden dan ook een plan en

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1981 | | pagina 6