VROEGERE BROODBEZORGER HAALT HERINNERINGEN OP "■tBSST FOTO PRIJS VRAAG EEN KWART EEUW DOOR DE OUDE BUURTEN 8 Elke keer als ik ons Kleine Krantsje in de bus ontvang en de foto's van vroeger bekijk, denk ik aan de tijd, dat ik als broodbezorger bij mijn klanten kwam. Ik heb zo wat elke buurt in de stad gekend. En zo gaan mijn gedachten nog vaak naar de omgevingen, die nu afgebroken of weer nieuw herbouwd zijn. Om te beginnen de Weerklank. Als je bij Van Dellen de hoek om ging, had je de hele buurt voor je met z'n kleine nauwe straatjes en pleintjes. Ik was nog jong en ging vaak met mijn vader, Bouke van der Heide, mee met de broodkar. Je kon daar van alles beleven. En vaak was het er ook reuze gezellig. Overal wasje welkom en al snel had ik veel vrien den gemaakt. DE PISANG Ik moest dan van vader op de bak fiets passen, maar daar kwam niet altijd evenveel van terecht. Dikwijls liep je mee met vader naar de klan ten door de donkere en natte steeg jes. Maar als we dan eenmaal bin nen waren in zo'n éénkamerwo- ninkje, was mijn vader, die erg mu zikaal was, de pisang. In die tijd was de trekharmonika een gewild muziekinstrument. "Bouke wilst even een stukje speule?" vroegen ze dan. Ondanks de drukke werkzaamheden, wantje moest alles nog belopen in je wijk, eerst met de hondenkar en later met de trapbakfiets, ging mijn vader op de stoel zitten en speelde een mooi en gezellig stukje muziek. Ik zie nóg de glunderende gezichten van de omstanders. En een lol, zin gen en later dansen in de kamer. In weerwil van de soms bittere armoe de was er dan toch weer wat gezel ligheid. Voldaan gingen we dan weer naar de volgende klant. Van veel van de vroeger bewoners ken ik nog de namen en vaak kom ik nog de kinderen tegen van de jonge ouders van toen. Op het plein speel de nogal eens een straatorgel en dat was een heel vermaak, zoals ook het VEEL VERMAAK Oud- en Nieuwjaar met veel ver maak werd gevierd. Met knallen van carbidbussen luidden de Weerklankbewoners het nieuwe jaar in. Mijn vader heeft vijftig jaar onafge broken zonder ook maar één dag wegens ziekte te missen, het beroep van broodbezorger uitgeoefend en zelf heb ik het precies vijf en twintig jaar gedaan. Na m'n veertiende jaar kwam ik bij mijn eerste baas, bakker Kuipers aan de Nieuweburen. Daarna in mi litaire dienst en toen brak de oorlog uit en begon de bezetting. Na heel wat omzwervingen kwam ik ge dwongen in Duitsland terecht, maar, gelukkig in Oldenburg in een bakkerij Op het laatste moment ben ik daar met vier vrienden weggevlucht; die tocht hebben we hoofdzakelijk lo pend gemaakt. Met het gevaar van diepvliegers en overal opduikende Duitse soldaten, die zich diep in hun Heimat terugtrokken. Terug in een bevrijd vaderland be gon ik maar weer bij de bakker, maar na '46 nam ik een deel van de wijk van mijn vader over. Ik had toen klanten van oost naar west en van zuid naar noord en bovendien in de binnenstad. Zo kwam ik ook op Tulpenburg, of liever gezegd achter Tulpenburg met ook alweer nauwe steegjes en kleine woninkjes, waar vaak grote gezinnen woonden, zoals de Caste- leins, en de Looyenga's. Later zag ik deze omgeving bij de week ver anderen door de afbraak, die daar plaats vond. Maar ik herinner het me allemaal nog best, zoals de Fa- briekssteeg met de winkel van Van der Ham en de gezellige bakkerij van Stelwagen; ik zie de jongens daar nog staan voor het trekken van de kar in een winter met veel sneeuw. Later kreeg ik de Landbuurt er nog bij, maar ook die wijk zou met de COM WEET ALLES VAN BRILLEN ÉN HEEFT DE MOOISTE Leeuwarden, Nieuwestad 55 en Schrans 21 Harlingen. Voorstraat 63 grond gelijk gemaakt worden. Na dien had ik nog jaren het genoegen in het Usbaankwartier mijn brood aan de man te mogen brengen en ook daar kwam ik in alle straatjes en hofjes. LOPEND VENTEN Je zette dan je bakfiets op de hoek van de straat en ventte lopend je waren uit. Eerst de kruk van de voordeur zoeken, dan de klompen aan de kant schoppen om ruimte te maken en dan zag je door een kier het licht van de woonkamer. Daar zaten ze dan al op je te wachten, 's Avonds laat en vooral op zaterdag haalden de kinderen al een paar bro den bij je vandaan, omdat moeke dan niet langer kon wachten met broodsnijden. Vaak zagen de kinderen je aanko men en zaten ze al op de wip; met z'n allen vlogen ze dan door de gang, waar meestal een emmer on der de kraan stond, door de voor deur naar buiten. Was de emmer vol, dan werd ze op de kolk geleegd; soms werd er ook wel op geplast. Kwam ik dan aan de deur, dan werd die even vastgehouden en klonk het: "Even wachte, Rinze, ik kom so!" EMMER OM jongen kon zijn ogen niet geloven, want ik bracht daar twee en veer- tig(!) broden van vierhonderd gram heen. Duitse strengels, vierkantjes en vloeren waren het meest in trek. Wat woonden daar een grote huis houdingen! Was er weer een klein broertje of zusje bijgekomen, dan hoorde je dat snel, want ze stonden dan al bij de kar: "Bakker Rinze, we hewwe er weer een zuske bij!" Nou, en dan de bakker maar naar de gelukkige moeder in de warme bed stee. Vader zat gewoonlijk maar wat voor zich uit te staren. Soms zei die wel: "Nou hewwe er weer een opvreter bijIk- gaf ze dan een sui kerbrood en dan lachten ze wel weer wat. GEEN GELD In de week was er dikwijls geen geld, want vader zat in het losse werk en ontving z'n geld erg onge regeld. Maar ondanks dat heb ik nooit iemand meegemaakt, die mij echt te pakken heeft gehad. Maar de bakker moest ook vaak helpen, wanneer er geen geld was voor de gasmunt of voor de man van de Electrische tijd, zoals ze die dan noemden. Veel ouders waren opgegroeid in de Weerklank en woonden in de Hout straten. Je kon toen je kar nog wel even in het donker laten staan, want hoewel er veel armoede en weinig geld was, werd er nooit veel gesto len uit je kar. OUWE HART Ik ben mijn loopbaan begonnen bij de Hollanderdijk en de omgeving van de Van Blomstraat. Daar heb ben ook veel bekenden gewoond, o.a. Ouwe Hart met zijn moeder, Vrouw De Vries. Als ik bij hen kwam kon het gebeuren, dat Hart zei: "Mut de bakker mien mooi or- geltsje es sien!" Dan zei ik: "Nou, Hart, die speult mar mooi niet!" "Ja, is 't niet een lust" zei hij dan Ik had trouwens ook niet wat anders moeten zeggen, want dan was het m^niet al te best afgegaan - moeke De Vries stond dan trouwens maar met haar hoofd te schudden. De laatste jaren had ik mijn wijk in de Oosterbuurt en het hele Molen pad en bijbehorende straten. Ik fiets er nog wel eens doorheen. Het is nu alweer tien jaar geleden. Maar als ik dan in de krant lees over de plannen met het Molenpad, dan is het daar ook al geen al te goed vooruitzicht. Met dit artikeltje wilde ik alle vrien den en kennissen groeten; veel oude klanten zullen zich mij misschien nog wel herinneren - het leven gaat overigens wel heel vlug aan ons voorbij Leeuwarden Rinze van der Heide Door al die drukte in de gang viel de emmer wel eens om, dan kregen die kinderen van mij een stukje koek, maar als ze dan weer thuis kwamen was het niet best. 's Winters met veel sneeuw op het dak kon het in die kleine huisjes verschrikkelijk lekken - nog zie ik een meisje ziek op bed liggen met allemaal potjes en pannetjes op de lakens om daarmee het lekwater op te vangen Ook houd ik nog altijd de herinnering vast aan een van mijn goede klanten daar. Op een keer kwamen we daar niet eerder weer dan op de dinsdag na de Kerst en dan had ik altijd hulp bij de kar; welnu, die Wij vragen de deelnemers aan onze fotoprijsvraag "Leewadders, waar is dit?" nog even geduld voor wat de uitslag betreft van onze opgave uit het eerste nummer van dit jaar, nummer 376. De uitslag zou in dit nummer moeten staan, maar volgt in ons nummer 379, dat op 15 fe bruari verschijnt.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1981 | | pagina 8