m mpOcO? KjÏHD)©©®! ©ÊK)®®©® Friesland Bank Uw eigen bank Lezers klommen in de pen weer vedder.Een agent, die een kleine veertig meter verder stond, was (van schrik) ook in de houding gaan staan. Dit was één van de vele sterke stukjes die ik van Bonne heb gezien en gehoord. Leeuwarden A. v.d. Zee De kiepeloop, die nog veel smaller was, dan die er nu is PAKHUIS RUSLAND Het pakhuis „Rusland" is er niet meer. Door brand verwoest. Mijn gehele jeugd heb ik daarin die buurt doorgebracht. Toen ik dan ook las in de krant dat het was afgebrand, ging er toch iets door je heen. Ik ben gaan kijken enkele dagen na dien. Je zag een puinhoop. En dan komen de herinneringen naar bo ven. Je zag de rijksbrug opendraai en door brugwachter Dorenbos om de graanschepen door te laten. Of de kiepeloop, die veel smaller was dan die er nu is. Ik zie rechts van het pakhuis de woning van de voorman Tanja en links hét kantoortje van de heer Bom. Deze man had een kromme neus. Wij riepen dan Bom je neus is krom. Dan was hij razend. De herinner me nog een houten ge bouwtje heel dicht op de walkant. Het was een heel waagstuk om daar achterlangs te lopen, houvast had je haast niet. Toch deden we het. Ik herinner me niet dat er ooit een in de gracht is gevallen. Dan lagen er op de walkant stapels zakken graan on der dekzeilen. Voordat we naar de Ntuunsje school gingen, zochten we eerst uit wat er onder die zeilen lag. Was het wijt (tarwe) dan hadden we geluk. Er was al gauw een gaatje in de zak geprikt en de wijt rolde er uit. Daar kon je dan zo lekker op kau wen. Het liefst hadden we groene erwten. Dat was mooi. We hadden een hol buisje (stukje van een hen gelstok) van zo'n vijftien centime ter. Een erwt in de mond en door het pijpje blazen. Op school was dat het mooiste om dan tegen het school bord te blazen als meester Okkinga het niet zag. Het meest bevreesd waren we, bij het stelen van tarwe, voor Tanja. Als die je te pakken kreeg was het niet best. Ook zie ik nog de vele duiven en mussen die er altijd waren om het zaad dat er lag. Die mussen waren zo mak, je kon ze heel dicht benaderen voor ze opvlo gen. Nog zie ik het volgende voor me, en dat is me heel lang nadien nog bijgebleven: een pakhuisknecht ging behoedzaam met een jute zak naar die mussen die zaten te pikken en sloeg er zo'n tien tot vijftien dood. Ik zie nog verschillende half dode fladderen. Wat verwenste ik die man. Dagen lang moest ik dat nog verwerken. Zij leeft nog en geniet nog een redelijke gezondheid. Binnenkort hoopt zij vijf en tachtig jaar te wor den. Zij herinnert zich de heer Sjoerdsma nog best en zij verzocht mij hem langs deze weg de hartelij ke groeten te doen. Leek Mevr. G. Groenland-Postmus BONNE VAN DER ZEE Ja, over Bonne van der Zee is zeker nog heel wat te vertellen. Het vol gende gebeurde op de Nieuwestad. Daar ik oversteken wilde, stond ik op de rand van het trottoir. Maar net op dat moment naderde een rouw- Leeuwarden J. Faber LEERWINKEL MEYER Hiermede reageer ik op het schrijven van de heer W. Sjoerdsma in 't Kleine Krantsje nummer 379 over de leerwinkel van Meyer in de Schrans. De heer Meyer was mijn grootvader en juffrouw Aukje (later mevrouw Kramer) was dus mijn tante. stoet. Dus bleef ik staan en wachtte tot deze was gepasseerd. Bonne stond een twintig meter verder en die ging direct in de houding staan. Nu kwam een heer op de fiets langs met de bedoeling om door te rijden. Maar Bonne stapte de rijweg op, hield de fietser aan en zei: "Zeg, siestou niet wat daar an komt? Of hest niet so veul fatsoen genoaten dat je hore te stoppen as er een lie- kestoet voorbijkomt. En dien hoed kenst oek wel even afnimme. Ter wijl hij dat zei, pakte hij de hoed van de man z'n hoofd en zei: „At ze straks voorbei binne, dan kenst wel PLAATSAANWUZER Ja, het Oud Eigenbrood, waarover onlangs in 't Kleine Krantsje ge schreven werd, is mij zeer goed be kend, en de familie Edens heb ik ook erg goed gekend. Ze hadden een zoon, Hendrik, die woonde om gezondheidsredenen op de Veluwe. Dochter Nieske was getrouwd met een bloemist, die aan het St. Antho ny Gasthuis verbonden was. Dan kwam dochter Elske, verkoopster in de Grunobakkerij aan de Voor streek. Dochter Anna paste veel op mijn zusje en kwam dus vaak bij ons thuis. Dan kwam dochter Jute, die na haar huwelijk vertrokken is naar Rotterdam of Den Haagen, als laat ste dochter Doukje, die trouwde met Apie de Graaf. Moeder Edens was altijd in de weer en bezorgd om de mensen om haar heen. In haar laatste levensjaren, toen ze helemaal alleen woonde, moest ik haar van mijn moeder ge bakken vis brengen. Daar hield ze zoveel van, maar voor een persoon loonde het bakken niet en bij ons werd toch voor meer mensen ge bakken. Tja, zo komt men af en toe in ons Kleine Krantsje toch weer oude be kenden tegen! Wesel W. Duitsland J. L. Schoffelmeer KLAAS OZINGA In 't Kleine Krantsje nummer 381 van 21 maart staat een foto van "Onderwijzend personeel van vijf tigjaar geleden" met een onbeken de handwerkjuf. Wel, dat was mej. Klaaske Ozinga. Zij overleed in Nijlanstatë in Leeuwarden op 27 fe bruari 1963 in de ouderdom van vijf en tachtig jaar. Leeuwarden E. Hainje MAG IK ZO VRU ZUN Iedere Keer als ,,'t Kleine Krantsje" verschijnt, bevat het weereen aantal artikelen, die herinneringen oproe- Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. pen aan vroegere tijden, toen de jongenskiel nog om de schouders gleed. Af en toe kom je dan ook wel eens herinneringen van anderen te gen, die naar mijn inzien enige correctie behoeven. Vandaar het opschrift „mag ik zo vrij zijn Allereerst dan het artikel van de heerJ. H. Busserin nummer380. In zijn beschouwing over de Opgang, schrijft hij o.m. overdominee Huls. Hij bedoelt hiermee, dc heer H. Hulstra, die destijds woonde in de Gysbert Japixstraat, naast het toen malige houtbedrijf van de firma Romkes. De heer Hulstra was ech ter geen dominee, maar gods dienstleraar. Hij gaf ook gods dienstles aan de openbare lagere school in Leeuwarden en zondags stond hij in de Waalse kerk, waar dan kinderkerk-werd gehouden. Het artikel 'School bijdeOldehove' van mevrouw I. van Eek-Kerkhof, in hetzelfde nummer. Zij deed mij weer mijn schooljaren in dezelfde school beleven. Uit haar artikel kon ik opmaken, dat wij in dezelfde klas hebben gezeten, want toen we van het Oldehoofster Kerkhof naar de Bollemansteeg verhuisden, zat ik ook bij meester Rademaker in de 5e klas. Tot zover klopt alles. Als zij echter schrijft: „in de 4e klas zat ik bij meneer Andringa", moet ik op merken dat ik aan school 5 nooit een meester Andringa heb gekend. In de 4e klas stond namelijk meester Plantinga. P. Plantinga, hij woonde met zijn zuster, die 'juf' was aan de bewaarschool op het Toumooiveld in de Reyndersbuurt achter het Vervolg op pag. Graanschepen aan de kade bij de Arendstuin met op de achtergrond hel nu verdwenen pakhuis Rusland.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1981 | | pagina 5