B. MOHRMANN EN CO B.V. WERD HONDERD VIJF EN TWINTIG JAAR EEN VAN OUDSTE FRIESE BEDRIJVEN biIJbid HAAST NIET TE GELOVEN Een van de oudste industriële ondernemingen van Friesland, de Leeuwarder B .VB. Mohrmann en Co, heeft net een opmerkelijk jubileum gevierd: het bedrijf werd honderd vijf en twintig jaar. Het is dus, eveneens in Leeuwarden, in 1856 opgericht, toen de Friese hoofdstad met minder dan dertigduizend in woners nog maar een stadje was, al stond ze, provinciaal gezien, ook toen al op de eerste plaats. De oprichter van de toen nog als 'burgersmederij' aangeduide onderneming was Benedictus Mohr mann, afkomstig uit het Duitse Mettingen, die waarschijnlijk - als zoveel van zijn streekgenoten - als 'lapkepoep' naar Friesland kwam, maar die later een betere bron van inkomsten verwachtte van het harde ijzer, dan van het zachte katoen. Benedictus Mohrmann startte zijn burgersmederij in een pand aan de Grote Hoogstraat met drie hulp krachten en een meesterknecht. En voor we ook maar iets zeggen van wat er daarna uit de smidse kwam, dient de naam van die meester knecht - Martinus Feiters - te wor den genoemd, want niet de naam Mohrmann, maar die van Feiters loopt als een rode draad door de hele historie van de onderneming heen. Nog maar kort brandden in Mohr- manns smederij de vuren, "toen in ons land de gasfabricage in opkomst kwam en daarmee de vraag naar bij voorbeeld gashouders en retorten. Benedictus zag er meteen wat in, kocht aan Camstraburen een stuk grond en begon daar een ijzergiete rij. VENNOOTSCHAP Dat was in 1862, tweè jaar voor Benedictus Mohrmann een ven nootschap aanging met Arend Roo- zeboom, de directeur van de Stan- fries-rederij. Voor gemeenschap pelijke rekening exploiteerden zij daarna de smederijde gieterij en de daaraan verbonden handel in ijzer waren. Meesterknecht Martinus Feiters had toen al een kleine vijftig werknemers onder zich. Lang heeft de samenwerking tussen Een kijkje in de fabriek van Mohrmann: ramen, ramen, ramen de energieke heren Mohrmann en Roozeboom niet bestaan. In 1865 kwam Benedictus al te overlijden: "Zijn leven was werken, God heb- be zijn ziel" noteerde Roozeboom in het jaarverslag. MET MAN EN MUIS Tezelfdertijd verging met man en muis in een vliegende storm op zee een Engels schip met kolen, be stemd voor de gieterij. Dit droeve feit registreerde de heer Roozeboom in zijn verslag aldus: "God hebbe deze arme zeeliedens zielen" en, met dezelfde pennestreek: "Geluk kig waren er voldoende kolen in Leeuwarden voorradig, zoodat de vuren niet uithoefden". Door de Frans-Duitse oorlog van 1870 werd het moeilijk aan (Duitse) grondstoffen te komen, het bedrijf beperkte zich nu tot 'burgergiet werk' en produceerde nuttige din gen als hekwerken, roosters, kap stokken. Er is vrijwel geen dorp in Friesland, waar rond de kerk geen hek van Mohrmann staat - bij over stromingsgevaar moest het dienen om het vee bijelkaar te houden. In 1874 betrok het inmiddels flink gegroeide bedrijf een nieuwe huis vesting aan de Van Swietenstraat, vlak bij de toegangsweg naar het nog niet eens voltooide spoorweg station. Daar werd constant gewerkt met drie dubbele vuren, die de hele dag brandden - "deze activiteiten zijn een lust voor het oog en kennen in Friesland hun weerga niet", aldus de tevreden directie in haar jaarver slag. RAMEN Niet lang daarna, 1876, kwam ook de zoon van meesterknecht Marti nus Feiters - Christiaan Feiters - in dienst van de firma; twee jaar later verlieten voor de eerste maal ramen (van gietijzer) Mohrmanns fabriek- ze waren bestemd voor het Paleis van Justitie in Arnhem. Door de opkomst van het 'hol-gie- ten' in Duitsland, een procédé, dat men in ons land niet beheerste, liep de betekenis van de Mohrmanngie- terij terug - in 1890 viel het besluit deze afdeling te liquideren, omdat ze niet meer rendabel was. Maar tien jaar eerder had Mohr mann z'n programma al met nieuwe producten uitgebreid: eerst stalen kaaspersen voor de zuivelindustrie, die veel naar België werden uitge voerd, daarna landbouwwerktuigen als grasm'aaimachines, eggen, ploegen. In 1885, vlak voor het zilveren ju bileum, kreeg het bedrijf een op dracht, die naar aard en omvang erg belangrijk was: het bouwen a raison van een dikke twaalf mille, van een stalen brug bij Dokkumer Nieuwe- zijlen. Dat was het begin van het grotere constructiewerk als brug gen, sluizen, bemalingsinstallaties en gashouders. In 1905 kreeg de heer Roozeboom een tweede vennoot naast zich; het was de Leeuwarder wijnhandelaar en notabele N. T. Haverschmidt, die nog in hetzelfde jaar, na het overlijden van de heer Roozeboom zijn bedrijfsleider Christiaan Feiters zeer nauw bij de bedrijfsvoering betrok. INGRIJPENDE WIJZIGINGEN Vele jaren later, 1926, was het weer een zoon van deze Christiaan, Mar tinus Feiters, die directeur werd van het bedrijf, nog eens tien jaar later nam de heer Martinus Feiters de hele vennootschap over. In het productieprogramma hadden zich intussen ingrijpende wijzigin gen voorgedaan. Het vervaardigen van landbouwwerktuigen was in het oorlogsjaar 1914 bij gebrek aan grondstoffen vrijwel helemaal stop gezet. Lange tijd legde Mohrmann zich uitsluitend toe op constructie werk, maar later werd er aan het programma weereen nieuw product toegevoegd en wel stalen ramen en deuren. Kort na de viering van het honderd jarig bestaan werd de fabriek van Mohrmann van de Van Swieten straat overgebracht naar het ooste lijk industrieterrein aan de Jachtha venlaan, vijf jaar later volgde de constructie-afdel ing In 1959 kwam de heer Martinus Feiters te overlijden, sindsdien be rust de leiding van het bedrijf bij de vierde generatie Feiters en wel bij de zoon van Martinus, de heer Douwe M. Feiters. Bij de recente jubileumviering van het bedrijf kreeg de heer D. M. Feiters de ver sierselen, die behoren bij de onder- Even voor de oorlog heeft er zich in Mohrmanns fabriek aan de Van Swietenstraat een ontploffing voor gedaan, waarbij een ketel de lucht invloog. Toevallige passanten in de Sophialaan zagen het gevaarte over het Oranjehotel heen in zuidelijke richting verdwijnen. De hevig ge schrokken directeur, bang dat de ketel ergens in een dichtbevolkte woonwijk als een bom zou neerko men, sprong lijkbleek op zijn fiets om op onderzoek uit te gaan. Op aanwijzing van de ooggetuigen koos hij de richting van het station en een moment later werd hij ge confronteerd met het haast niet te geloven gevolg van hel inci dent. De ketel was, vlak voor het Oranjehotel, inderdaad naar bene den gekomen, maaruitgerekend op de lege handkar van een kleine joodse scharrelaar -op- zoek - naar - wat - handelswaar. De man was, zo bekende bij de gerustgestelde di recteur, eerst wel even geschrokken van de klap, maar hij had toch vrij wel onmiddelijk z'n weg vervolgd. Een half uur later stond hij met zijn volbeladen kar op Camstraburen bij zijn naamgenoot van de schroot- handel op de stoep WONING INRICHTING Nleuwestad 95-97 LEEUWARDEN scheiding Ridder van Oranje Nas sau, opgespeld. HONDERD WERKNEMERS Nu, honderd vijf en twintig jaar na dat Benedictus Mohrmann met zijn burgersmederij bescheiden in de Grote Hoogstraat begon, telt het be drijf rond honderd werknemers en rust het, letterlijk en figuurlijk, op de hechte pijlers van constructie werken en produceert het ramen, deuren en gevels van aluminium en van staal en houdt het zich sinds kort ook bezig met het produceren van ramen en deuren van kunststof. Daarbij begint Mohrmann zich ook meer en meer te richten op het bui tenland - de tijd van het kapstokje en het kacheltje voor het Friese huisgezin is definitief voorbij.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1981 | | pagina 7