ALS
TIENJARIGE zonderling geval
BOEKHOUDSTER BIJ
DIEPBOORBEDRIJF
zeven dochters
zeven zoons
7
rrr
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
KUN JE
TYPEN?
NEEN, WEL
PIANOSPELEN
Toen ik mijn MULO-diploma had,
kreeg ik een baan bij de Levensver
zekering Mij. "De Vesta" en ver
diende een gulden per week. Na
enige maanden verhuisden mijn ou
ders naar Leeuwarden en kreeg ik
een baan bij de Diepboor Mij. "de
Vulkaan", op een na de grootste
diepboor Mij. van Nederland, de
Ned. Aard Olie Mij. was de groot
ste. Toen ik mij moest presenteren
voor één van de twee directeuren,
mijnheer Rodenburg, testte hij mij
op mijn rekenen, Frans en Duits.
Engels kende ik niet, want de jon
gens kregen op de MULO wel En
gels, maar de meisjes niet, die kre
gen handwerkles. Mijnheer Roden
burg vroeg nog of ik kon typen. Ik
zei neen, maar ik kan wel piano
spelen. Om dat antwoord moest ik
later wel lachen. Enfin, ik werd
aangenomen. Ik kreeg twee gulden
per week, maar al gauw wat meer.
Het typen had ik zo in de slag en als
de ene directeur, mijnheer Roden
burg van zijn reizen weer thuis was,
dan zat ik de hele dag te typen. Van
iedere brief moest een doorslag ge
maakt worden en die moest in een
map opgeborgen worden; de origi
nele brief moest in een copieboek
gecopiëerd worden.
Iedere zaterdagavond en maandag
morgen om zes uur moest de boek
houder op kantoor zijn om orders en
voorschotten aan de boormeesters te
geven. In 1914 brak plotseling de
oorlog uit en werden de boekhou
der, mijnheer Corée en één van de
directeuren, mijnheer Dresselhuys,
in militaire dienst opgeroepen en
kon mijnheer Rodenburg nog net
met z'n hakken over de Belgische
grens Nederland binnenkomen. Hij
Er was in vroeger jaren in
Dokkum een man, die zijn
hoofd niet kon stilhouden.
Zelfs, wanneer hij stil op z'n
groente- of viskar zat,
schudde hij nog met z'n
hoofd. Lammert Knikkebol
noemden de Dokkumers deze
man.
Een andere Dokkumer,
Lambertus, had er ook al
moeite mee zijn hoofd stil te
houden - toch vroeg hij eens,
bij een ontmoeting met
Lammert Knikkebol, "Seg
Lammert, kinst dou dyn kop
niet stil houwe?"
Gedurende eene korte poos werd de
begrafenis van een kind te Leeu
warden door een zeer onaangename
gebeurtenis gestoord. Het was op
den Singel bij het Cambuurpadje,
toen het paard van de vigelante, die
op de rouwkoets volgde en waarin
de vader van het overleden kind met
een der buren was gezeten, waar
schijnlijk door het een of ander ge
schrikt, terzijde van den weg uit
week en, vóór men het bijna wist,
met het rijtuig in de gracht neer
kwam. De koetsier, die nog tijd had
gehad, zich van de bok te verwijde
ren, haastte zich in het water te
springen en de ramen der vigelante
stuk te slaan, waardoor de beide
genoemde personen gelegenheid
hadden op het drooge te komen. De
begrafenis werd hierna voortgezet,
zonder echter, gelijk men begrijpt,
door het tweetal te worden gevolgd.
(1880)
riep mij bij zich en zei, dat ik de
boekhouding moest overnemen, hij
zoude vorige boekhouder, mijnheer
Van Kammen laten komen om mij
wegwijs in de boekhouding te ma
ken. Nu, dat gebeurde en ik heb het
verder zelf wel uitgeplozen. Alzo
moest ik op amper achttienjarige
leeftijd het werk van de boekhouder
én mijn eigen werk doen. Toen er
een vergadering was van aandeel
houders, zei één van hen, dat het
toch eigenlijk onverantwoordelijk
was, dat zo'n jong meisje die hele
boekhouding moest doen. De ac-
countant, mijnheer Hamer, zei:
"laat ze maar stiekem aanmodde
ren, ze heeft het in de gaten." Het
was een bedrijf van meer dan dertig
man personeel. Later verhuisde de
fabriek naar een veel grotere fabriek
aan de Harlingertrekweg waarbo
ven twee grote kantoren waren, een
enorme grote werkplaats en smede
rij en grintzeverij op de begane
grond en een eigen aanlegsteiger
voor schepen die geladen of gelost
moesten worden. Maar ik raakte
zwaar overspannen, de dokter zei:
"ze hebben haar afgebeuld." Ge
lukkig had ik enige maanden te vo
ren hulp gekregen en kon die wat
van mijn werk overnemen. Na twee
maanden rust ben ik langzamerhand
weer begonnen te werken en ben ik
van die overspanning weer beter
geworden. Eén keer riep de direc
teur mij bij zich. Hij had de boeken
weer teruggekregen van de ac
countant, die controleerde de boe
ken twee keer per jaar. Hij wees mij
op een post waar notabene 'hoera'
voor stond. Ik begreep er niets van
en haalde mijn schouders öp. "Ja",
zei mijnheer Dresselhuys,'dit is de
eerste en de enige fout die mijnheer
Hamer in al die jaren in de boek
houding gevonden heeft en daarom
heeft hij er hoera bijgezet." Ik had
de zegelkosten van vijf cent twee
keer weggewerkt inplaats van één
keer. Vroeger kostte een plakzegel
vijf cent.
WAT EEN VREUGDE
De eerste zoutboringen in Boekelo
zijn door "de Vulkaan" verricht.
Wat een vreugde was het een zout
laag gevonden te hebben. Er heeft
ook een lange tijd een grote zout-
staaf op de schoorsteenmantel van
de directiekamer gestaan. Ook
werkten wij veel voor de Staatsmij
nen in Heerlen. Wanneer de boor
meester met z'n hoorbuizen op zo'n
harde steenlaag stuitte waar hij niet
door kon, dan schakelde hij de dia-
mantkroon in en dat gelukte altijd.
Daar diamant zo duur was moest hij
de grond die hij naar boven haalde
onderzoeken of er ook een stukje
diamant in zat. Ze werkten veel
voor fabrieken, die veel water
moesten hebben en voor grote boer
derijen. Ook leverde "de Vulkaan"
veel ontijzeringstoestellen, die het
water op ééntiende milligram
moesten ontijzeren, maar deze toe
stellen kwamen uit Duitsland en die
moest "de Vulkaan" verder in een
bedrijf inschakelen zodat ze in goe
de conditie konden werken.
Groningen
Mevr. H. A. v. d. Wis-
Bouman
In het krankzinnigengesticht Burg-
höltzli nabij Zurich, heeft zich een
zonderling geval voorgedaan. Ze
kere Staub, aldaar algemeen bekend
als schutter-koning, was reeds sinds
lang in dat gesticht opgenomen en
had in den laatsten tijd een middel
weten te vinden om aan eenige per
sonen brieven te doen toekomen,
waarin hij dringend verzocht al het
mogelijke te doen om zijn ontslag te
verkrijgen, daar hij volstrekt niet
krankzinnig was. De directie en ge
neeskundigen waren echter van een
ander gevoelen en weigerden der
halve aan de gedane aanvragen ge
volg te geven. Daarop zijn een aan
tal zijner vrienden het gesticht bin
nengedrongen en hebben hem met
geweld uit zijn cel op de derde bo
venverdieping van het gebouw weg
gehaald. Te dier zake is een regter-
lijk onderzoek ingesteld.
(1878)
We hebben het gezien: al zijn ze zeldzaam, toch komen ze voor,
merkwaardig samengestelde gezinnen, waarbij het kindertal
eerlijk naar de sekse is verdeeld, gezinnen met vijf zoons en vijf
dochters, en zelfs gezinnen met zes zoons en zes dochters.
Maar van een gezin met zeven dochters en zeven zoons hebben
we nooit gehoord - aldus schreven wij een vorige maal. Wel,
nu hebben we er toch van gehoord: we kregen een tip, dat in het
Friese Nijega een vrouw zou wonen, die komt uit een gezin met
zeven dochters en zeven zoons!
Na onderzoek bleek dat inderdaad het geval te zijn: mevrouw
Ossendrijver-Brockhoff van de Oudegaasterdijk in Nijega
heeft zes zusters en zeven broers. Nou ja, heeftze zou ze
gehad kunnen hebben, maar ze leven helaas niet allen meer.
Haar ouders echter, afkomstig uit het plaatsje Sloten bij Am
sterdam, kregen wel degelijk veertien kinderen en wel zeven
dochters en zeven zoons. De zoons: Hein, Piet, Antoon, André,
Herman, Gerard en Theo, de dochters: Jeanne, Jopie, Bet,
Riet, Cor, Lies en An.
Van deze veertien kinderen, van wie Hein de oudste (54) en
Theo de jongste is (33), leven Piet en Antoon niet meer.
Antoon, geboren in 1938, werd niet ouder dan negen maan
den, zodat het gezin dus nimmer de zo merkwaardige samen
stelling van zeven om zeven Heeft gehad. Het bijzondere van het
gezin Brockhoff is dus alleen, dat de ouders naar waarheid
kunnen zeggen, dat ze zeven zoons en zeven dochters hebben
voortgebracht. En, wie zegt hun dat na?
DIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM
De Oldehove - zou er wel één punt in de stad zijn, dat vaker gefotografeerd is dan dit? Op honderden en nog eens honderden kaarten
komt de oude toren voor. Hier zien we het monument met ervoor de Torenstraat, zoals die er was voor de AGO de hele oostelijke
gevelwand begon af te brekenVaag op de achtergrond zien we nog een huis van de Boterhoek, dat er nu al lang niet meer isDe kaart
is in de handel gebracht door de NV Uitg.mij 'Rembrandt' te Utrecht.