dé Jouvet mg ftaqe.... Friesland Bank Uw eigen bank Dr. Ph. v. Eeden FOTO PONTJE De foto van het pontje achter het Stadsziekenhuis in nummer 403 van 't Kleine Krantsje roept bij mij veel herinneringen op aan de tijd, die ik in Leeuwarden woon de. In 1898 verhuisden wij van Harlingen naar Leeuwarden, waar men vader werd benoemd als directeur van het Stadszie kenhuis. Na eerst op het Heerenwaltje ge woond te hebben, woonden wij daarna op het Ruiterskwartier boven de fietsenwinkel van Are- ma en later op de Emmakade, hoek Johan Willem Frisostraat. Ik kwam nogal eens in 't zieken huis om papieren van mijn vader naar Directrice Bolhuis te bren gen. En als Sint Nicolaas er een bezoek bracht was ik er natuur lijk ook graag bij. Wat ik leuk vond was op de vlonder te zitten en het pontje heen en weer te zien gaan. In de kamer van de directrice was een zijraam, waardoor je de getralie de ramen van de gevangenis zag. Dat vond ik als kind erg griezelig. Ik zal nooit vergeten, dat ik een keer met mijn moeder naar het ziekenhuis ging, om zoals ze zeide, iets naar de directrice te brengen. Toen we bij haar waren zei ze: Dokter Römer wil even in je keel kijken. Wat ben ik toen in de val gelopen, want hij keek niet alleen in mijn keel,maar knipte ook de amandelen. Mijn vader deed 's winters de praktijk met een coupeetje van stalhouder Wijbenga. Als hij dan op de Emmakade thuiskwam liep het paard het trottoir op, omdat het wist, dat ik met klont jes naar buiten kwam. Met dat coupeetje reden we ook naar de Harmonie, als er een bal was. Eerst ging je moeder mee als chaperonne. Wij hadden dan een balboekje met een potloodje er aan, waarin door de jongens een dans werd ingevuld, die hij met je doen wilde. En wat waren het in die tijd elegante dansen, Pas des patineurs, Veleta, wals en qua drille. Een verschil met de dansen van nu! Wij hadden dansles van meneer Bogtstra, waar we heengingen met lakschoentjes in een zakje. Toen wij op 't Zaailand woonden heb ik leren schaatsenrijden op een binnenplaats, die onder wa ter was gezet in 't Old Burger Weeshuis. Later gingen we naar de ijsbaan in de Bleekerstraat, waar, als ik me goed herinner Roukema ons de schaatsen on derbond. Aan een hand had hij een halve duim - misschien zijn er onder de lezers, die dat ook nog weten? Wij bewonderden op de ijsbaan meneer Hettema, die zo mooi krullen reed. Een enkele keer reden wij ook op het Kanaal als het flink gevroren had. Van onze klas van de Meisjes H.B.S. zijn er nog zeven in leven! Een van ons woont nog in Leeu warden. Misschien zijn er enkele van hen ook op 't Kleine Krantsje geabonneerd. Juist deze week las ik in de krant, dat onze lerares in de Duitse taal mej. Steensma is overleden. Zij is zeven en negentig jaar gewor den! Er zijn natuurlijk nog veel andere herinneringen, zoals Koningin nedag, de kermis en de concerten in de Prinsentuin. Juist als men oud is zijn die herinneringen zo prettig. De Bilt Mevr. A. Ris-van Eeden STIEKEM ROKEN Wat een mooie foto op de voor pagina van 't Kleine Krantsje nummer 403, de sigarenwinkel van mevrouw Boekholt! Wij als jongens kochten daar onze siga retten al, een toen heel bekend merk, Lokkie Lokkie. En dan zie ik ons nog achter de Prinsentuin zitten om ze op te roken. Ik weet niet meer hoeveel ze kostten, maar je hoestte je uit elkaar. En dan een zakdoek voor de mond en er doorheen blazen. Natuurlijk werd die zakdoek dan bruin van de nicotine. Later mijn moeder maar vragen hoe ik toch aan die bruine vlek ken in mij zakdoek kwam! Leeuwarden Rinze v.d. Heide LANDEWEER In 't Kleine Krantsje van 6 maart schrijft de heer Brinck over de iezeren helling aan het Vliet. De compagnon van Landeweer was echter niet, zoals hij schrijft, een Molema, maar Stemmer. De heer Landeweer woonde aan de Ka naalkant en had een zoon en een dochtertje, met wie ik wel eens ging spelen. Wij zijn naast de heer Stemmer komen wonen aan het Vliet in 1910. Dat waren twee woningen onder één kap. Als je voor het huis stond dan woonde Stemmer met zijn moeder rechts en wij links. Voor ons was het heel erg jammer, dat we moesten verhui zen, toen de heer Stemmer ging trouwen en er van de twee wo ningen een werd gemaakt. De heer Brinck heeft het ook over de vlotbrug. Nu, toen ik dat las zag ik het hele gebeuren weer voor mij. Als je de vlotbrug over ging, dan lag er een eind verder een boerderij - tussen deze boer derij en de brug lag een stuk land, Dr. J. A. Römer waar mijn broertje en ik aan het bloemen plukken waren. Toen we weer teruggingen en op de brug kwamen was er een man om de brug open te doen voor een boot. Terwijl hij ons opjoeg om er af te gaan, begon hij al te draaien - wij rennen dus. Ik weet niet meer, of mijn broertje bang wérd omdat de brug al draaide of dat er al een kleine opening was, maar hij liep terug naar die man. En wat doet me die vent, hij pakt hem van achteren bij zijn kleer tjes vast en dompelt hem tot tweemaal toe onder water in het dok. Ik weet niet meer wie toen harder om moeder gegild heeft, hij of ik. Ik zat, toen we daar kwamen wonen, in de eerste klas van School 6. Hoofd was meester Zandstra. Dat was viermaal daags een heel eind lopen. Voor we bij de trapjesbrug kwamen hepen we langs een streekje met zo'n vijf huizen. Op de hoek, in het eerste huis, woonde de fami lie Mellema, dan, het hoekje om, kwam de Poppebuurt en zo kwa men we dan bij die trapjesbrug. Daar was een grote fabriek waar ze veekoeken maakten. Dan het volgende trapjesbrug getje over, waar, als ik me goed herinner, lompenpakhuizen wa ren. Voor we naar de iezeren helling verhuisden, woonde naast het Oranjewaltje een ouder echtpaar en dan de familie Veen- stra, een schoenmakerijook zat er nog een kruidenier Zwart. Ik vind het nog altijd jammer, dat ik niet in het bezit ben van een schoolfoto, want ik zou wel eens willen weten wie er uit mijn schooltijd nu nog zijn. De eerste drie jaar zat ik bij juf Weber in de klas en vervolgens bij de mees ters Metzelaar, Bakker en Valke- ma. Toen wij nog op de iezeren hel ling woonden lagen er in het Vliet al drie woonschepen van heiers, die toen al met heiwerk bezig waren voor de Centrale. Amsterdam Mevr. G. v. Dilgt-v. d. Roest P Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. Vlietsters leven, die er ook nog weet van hebben. r Zo kwamen we dan bij die trapjesbrug Lezers klommen in de pen De heer Stemmer was, vol gens de heer Brinck, een late re compagnon van Lande weer. Het was toen Molema, Landeweer en Stemmer. De ze Stemmer moet niet zo vak bekwaam zijn geweest, maar hij had wel geld, vandaar. Red. 't KI. Kr. SIGARENZAAK Graag haak ik even in op het stukje over vroegere sigarenwin kels, waarin u schreef, dat u een zaak had vergeten te noemen, namelijk die van Dirk Steenber gen in de Kleine Kerkstraat. „Zouden er nu nóg meer zijn, die we over het hoofd hebben ge zien. Zo ja, dan zijn we ook mooi de sigaar," zo schreef u de laatste maal. Nu, volgens mij is u echt de sigaar. Ik ben geboren en getogen op het Vliet en toen ik zover was, dat ik kon en mocht roken, dat was dan ongeveer in 1910, ik was toen achttien jaar, kocht ik mijn sigaren in een klein winkeltje op het Zuidvliet, ongeveer tegen over de meelfabriek van Koop- mans. Daar had een zekere Top, of Topma, die meen ik ook sigaren maker was, een klein zaakje, vlak bij slager Mellema, ook een bekende op het Vliet. We koch ten daar dan zes of acht voor een duppie; dat is vandaag wel even anders. Zo, dat was dan nog een sigaren winkeltje. Ik weet niet of er nog Franeker S. Hoekstra Wij hebben ons in de verhaal tjes over vroegere sigarenza ken nadrukkelijk beperkt, in de eerste plaats tot winkels, die er na de tweede wereld oorlog nog waren en in de tweede plaats tot de oude binnenstad, het gebied dus, dat wordt omsloten door de stadsgrachten langs Willems kade, Noordersingel, Ooster singel, Oosterkade en Zuidergrachtswal. Wanneer wij ook gingen schrijven, wat natuurlijk evenzeer interes sant zou zijn, over alle siga renzaken, die er ooit in de hele stad en ook in Huizum zijn geweest, dan zouden we vanzelfsprekend nog heel lang door kunnen gaan. Alzo: nog niet de sigaar. Red. 't KI. Kr. PRACHT KAATSWEDSTRIJD Omstreeks 1916, 1917 werd er, vermoedelijk op de Oldehove- dag, in Leeuwarden een interna tionale kaatswedstrijd gespeeld; daarbij speelden de Belgen en de Friezen om de eerste prijs. Het Belgische partuur bestond uit August van Lierde, George Herphelin en Emile Hoyois. In het Friese partuur zat, naar ik meen, Jan Reitsma. Het werd een pracht wedstrijd, gewonnen door de Belgen met een uitslag van 5-5 en 6-6; de partij werd door onze zuiderbu- vervolg op pag. 11

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 4