Friesland Bank CUjounet nu[ ftoqe.... Uw eigen bank nes" met zijn uitroep: ,,'k Heb de Kroon-sinaasappele, drie om een dubbeltsjeee." Maar hij had meer uitroepen en daar was een bij, die hij steeds bezigde, wanneer hij met onder andere chocoladerepen op de vrijdagmarkt stond en die te koop aanbood. Nu wou het geval, dat vlak naast hem een koopvrouw stond ze had een snoepwinkeltje in het tweede deel van de Nieuwebu- ren aan de linkerkant vanaf de Voorstreek - en die vrouw ver kocht ook chocoladerepen. Zij had ze van De Jong en Johannes had ze van Kwatta. En dat ging dan om de beurt: „De Jong's chocolade, tien repen een kwartje." Dat was dus de vrouw. Waarop Johannes dan kwam met: ,,'k Heb de Kwatta van Breda meneer, we kenne konku- reere tegen de Jong van Wormer- veere." Nou woonde ik destijds in de toen nog niet doorlopende Bis schopstraat - het "land van Sprenger" zat er tussen - aan de kant van het Molenpad en één van de jongens waarmede ik wel speelde was Marius Huisinga van de factorij op het Vliet. We waren eens op een avond samen op het Molenpad wat aan het spelen met een bal. Dat kon toen, want verkeer was er prak tisch niet. We stonden ongeveer een twintig meter uit elkaar en tijdens het spel, dat bestond uit Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. Lezers klommen in de pen bezit is een reclame-folder van de Rederij Stanfries, die reclame maakt voor afvaarten van Am sterdam - Leeuwarden, via Har- lingen en Franeker, maar ook voor afvaarten van de Zaan streek - Leeuwarden. Uit deze folder blijkt tevens dat er een kantoor was in Rotterdam. Op een foto uit deze folder ligt de Dokkum I aan de steiger te Rot terdam. Met hartelijke groeten aan de mij onbekende heer Zwerver te Haarlem, omdat ook bij mij, net als bij hem, de Stan- friesboten, nauw verbonden blij ven aan mijn herinneringen. Roden J. van der Wissel-de Boer OP WENKEN BEDIEND In mijn brief in nummer 403 liet ik vallen nog nimmer iets gelezen te hebben over het Stedelijk Gymnasium en prompt komt daarop in nummer 406 een arti keltje van de heer J. v.d. Linden over dat oude gymnasium met een foto van het gebouw dat er nog altijd staat en ik hoop dat het er zal blijven. Ook de heer v.d. Linden was er maar een jaar leerling en ook op hem heeft die school zo'n indruk gemaakt. Als je de gang binnen kwam, met de borstbeelden van grote Romein se en Griekse filosofen, dan proefde je de klassieke sfeer. Je waande je even in een andere wereld. Ik heb nog het rapport boekje van het cursusjaar 1927 - 28. Het hoogste cijfer dat be haald kon worden was toen een vijf. De heer v.d. Linden noemt mej. Douma, die geschiedenis gaf. Hij zegt: we waren weg van haar. Ik heb aan haar niet die herinnerin- DE HALVE CENT Het is alweer langer dan vijftig jaar geleden, dat wij als acht vrienden, onafscheidelijk van el kaar, een club vormden met de naam 'De Halve Cent'. Die acht waren: Dirk Goslinga, Dirk Iede- ma, Dirk Kooistra, Henny Lams- ma, Hielke Lamsma, Harm Nij- boer, Jacob Veldkamp en onder getekende, Jelle de Vries. In september 1929 besloten wij in de zomer van het jaar daarna een week op vakantie te gaan. Dat kostte natuurlijk geld en dat was er niet. Sparen was dus de boodschap en dat hebben we dan ook gedaan. Wij stelden een contributie in van een kwartje per persoon per week, terwijl bovendien nog van de leden werd verwacht, dat ze er wat bij verdienden, bijvoor beeld door het in- en verkopen van sigarettenbonnen of iets der gelijks. Na bijna een jaar sparen waren we in het bezit van 142,50, voor die tijd een geweldig be drag. Een week Vlieland leek ons wat en aldus werd besloten: er werd voor de eerste week in septem ber een huisje gehuurd, Pamas- sia. Op de 31e augustus vertrokken we op de fiets naar Harlingen, een Fries vlaggetje voorop en een insigne van een halve cent op de borst. Het is een onvergetelijke week geworden, zwemmen in zee, volksdansen, een bezoek aan de vuurtoren, een pilsje drinken in het hotel, nou ja, noem maar op. Voor we het wisten moest de terugreis alweer worden aan vaard met de boot naar Harlin gen en daar bleek, o wonder, dat we nog voldoende geld over had den om een grote auto te huren voor een rondrit door Friesland. Dus fietsen plus bagage op de trein gezet en daar reden wij in de B 192. Na een leuke tocht bracht de auto ons naar het sta tion in Leeuwarden om fietsen en bagage weer in ontvangst te ne men en toen rustte om mij de taak de auto naar Harlingen te rug te brengen. .Jammer genoeg kregen de mees uitleg geven over die roep. Zou hij dit ook nog weten? Leeuwarden Chr. Doorenbos STANFRIESBOTEN Hoewel ik nog een kleuter was, weet ik nog als de dag van gisteren, dat mijn grootvader, Jan van der Wal, kapitein op één van de Stanfriesboten, naar ik meen de Dokkum I, iedere maan dagochtend met een blauwe plunjezak over zijn schouder en pannetjes met eten in een rood bonte zakdoek geknoopt, naar de Willemskade vertrok voor een reis visa versa Amsterdam. Mijn moeders familie was nauw betrokken bij de rederij Stan fries, want ook een broer van opa, Gealle van der Wal, was kapitein op één van deze boten. Geen wonder, dat in later jaren, opa was toen geen kapitein meer en oom Gealle reeds overleden, tijdens veijaarsbijeenkomsten vaak oude herinneringen uit die tijd werden opgehaald. Hoe de kinderen van beide broers va kantietrips meemaakten; dat een biljartpartij tussen mijn vader en grootvader nooit werd uitge speeld, omdat de boot weer moest vertrekken, maar ook hoe beide gezinnen vaak in angst hebben gezeten o.m. tijdens de bewuste storm van 5 op 6 januari 1931 toen de Stanfries IV met man en muis verging. Had er een storm gewoed, dan werden de kinderen naar de rederij op de Willemskade gestuurd om te in formeren of alle schepen in orde waren. Zo vertelden mijn ouders vaak over het vergaan van de Stanfries IV. Ook opa was onderweg van Amsterdam naar Leeuwarden. Uren brachten mijn ouders toen door bij het kantoor van de Stanfries. Bekend was al spoedig dat het mis was gegaan met één van de boten, maar welke boot? Helaas voor de families van de bemanning van de Stanfries IV, moet het voor mijn familie een geweldige opluchting zijn ge weest toen bleek dat bij opa aan boord alles in orde was. Dat de angst diep geworteld was, bleek wel bij mijn moeder. Als het ook in later jaren stormde, kwam bij haar steevast de opmerking „Wij zitten veilig thuis, maar hoe is het met de schepen op zee?" Het artikeltje van de heer P. H. Zwerver uit Haarlem was mij uit het hart gegrepen. De naam Uil- ke Schouwstra kwam mij dan ook niet onbekend voor. In mijn vervolg op pag. 6 H.B.S. BOEK In 't Kleine Krantsje nummer 297 stond een verhaal over een pas uit gekomen boek over de Gemeente lijke H.B.S. Ik zou graag van u willen weten of dit boek van de heer Goïnga uit Mantgum nog voorradig is. Haaksbergen AZandstra- Sjoerdsma Het boek is verkrijgbaar in de boekhandel in Leeuwarden. Red. 't KI. Kr. LOLLIGE JOHANNES Overbekend was in vroeger jaren in Leeuwarden "Lollige Johan- Dirk Iedema, Henny Lamsma, Dirk Goslinga en Jacob Veld kamp; Hielke Lamsma, Harm Nijboeren Jelle de Vries. Net niet aanwezig: Dirk Kooistra. ten van ons daarna verkering, een tweede uitstapje zat er niet in en zo was dit de eerste en tevens laatste reis met de club 'De Halve' Cent'. Als penningmeester heb ik altijd het kasboek bewaard en zo zou ik nog alle uitgaven kunnen noe men - interessante bedragen in onze ogen nu. Bijvoorbeeld: Huur van het huisje 25,10, aardappelen en groenten 42,41, slager 7,83, vertering hotel 13,50, autohuur 100 km. 15,-, verschillende tollen 1,60 en reiskosten Harlingen- Leeuwarden 0,75. Leeuwarden J. de Vries ADRES Naar aanleiding van het verhaal van mevrouw Alie Spoelstra-Van der Meulen in 't Kleine Krantsje num mer 401 "Wat oude foto's al teweeg kunnen brengen" zou ik haar willen vragen haar adres bekend te maken. Ondergetekende is vermoedelijk nog bij haar op de lagere school geweest en heeft bij haar in de klas gezeten. Den Helder E. E. de Caluwé naar elkaar gooien en trappen van de bal begon ik de roep van Johannes en die van vrouw na te doen. En Marius nam het van me over. Tot op een gegeven ogenblik ik de vrouw - 'k had ze voordien nog nooit op het Molenpad ge zien - vanaf de Oostergrachtswal zag aankomen toen ze al vrij dicht genaderd was. Marius stond dus met de rug naar de gracht gekeerd. En hij maar zingen "De Jong's chocolade, tien repen een kwartje." Ik probeerde wel te waarschu wen door gebaren te maken, maar daar begreep hij niets van, want wist hij veel hoe ik aan die roep kwam. De vrouw passeerde Marius ech ter met alleen maar wat gebrom en dat viel me reuze mee. Toen ze voorbij was kon ik Marius

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 4