EEN LEVEN LANG WONEN IN DE OUDE HOLLANDERWIJK VITALE VETERAAN KIJKT ACHTEROM ItÊÊtÊtÉÊk mAhè. - 1 l1 i s i i v, Dit is het tweede deel van het artikel van onze abon nee, de heer H. Slaterus te Leeuwarden, waarin hij herinneringen ophaalt uit zijn jeugd, langgeleden, in de buurt van de Schrans en de Hollander dijk. Nadat wij een aantal jaren aan de Schrans gewoond hadden, ver huisden wij naar de Hollander- dijk. In de door ons verlaten benedenwoning vestigde zich toen een kapper, kapper Van Dam. Zijn dochter Ruurdsje had later een bloemenwinkel in de Nieuwe Oosterstraat. Touwsla ger Meyer had toen een zaak in Huizum, maar stond vrijdags met een stalletje ten gerieve van de naar de stad gaande boeren vlak bij dat blokje woningen. Dat was de oude Meyer, Jan Ages, zoals hij altijd uitbundig begroet werd door Koos, wanneer Meyer bij De Korenmolen van Schota nus: ook al lang verleden tijd... Kindermans binnenkwam om zich te laten scheren. Ik wil nu niet alle zaken in de Schrans beschrijven, dat is al eens eerder gebeurd. Maar een uitzondering wil ik maken voor het eerste gedeelte van de Schrans westzijde. En dan wil ik beginnen bij de bocht Schrans- Raadhuisstraat. In die bocht stond eertijds de herberg met doorreed-stalling van Wybenga. ZWERVERS De doorreed met daarnaast een grasveldje was toen op de plaats waar later het gemeentehuis van Leeuwarderadeel (nu muziek school) kwam. In die doorreed bivakkeerden wel eens zwer vers, zoals Jan Duum en Jentsje Tit. Naast het grasveldje was een weggetje dat naar de achter gele gen woningen leidde. Aan de andere kant van het weggetje was de slagerij Yntema, dan kwam de rijwielzaak van S. M. Argelo, dan de kapperszaak van W. Kindermans met als eerste bediende de bekende Koos, de man met de zwartgeverfde snor. Naast Kindermans stonden nog een paar huisjes en dan kwam een breed stuk weg naar de boerderij van Keestra. Deze reed van Keestra was een geliefde speelplaats van ons. Aan de an dere kant van de reed was het voermansbedrijf annex woon huis van Van der Woude. Dan kwamen nog een paar woningen, dan één met een verdieping en vervolgens nog een steenhouwe rij. Deze bezat een grote steen houwersmolen, die ik echter nooit in bedrijf heb gezien. Ook op de steenhouwerij waren niet veel activiteiten. De molen werd dan ook spoedig afgebroken en ook de steenhouwerij verdween. KORENMOLEN Dan kwamen verder de wonin gen van de Hollanderdijk. Onge veer een dertigtal tot aan de bocht. Vlak om de bocht stond de korenmolen van Schotanus. Schotanus woonde en had kan toor aan de Zuidergrachtswal. Hij had één knecht in dienst: Sake. Deze reed met paard en wagen, haalde koren en ook wel maiskorrels (stiensweiten noem den wij die) op, bediende de molen en bezorgde het meel bij de klanten. Ik stond nogal erg in de gunst bij Sake: Woensdagmid dagen en in de vakantie mocht ik altijd met hem meerijden. Ik vond dat geweldig als jeugdig knaapje naast Sake op de bok te zitten. Als hij meel bezorgde of aan het eind van de middag als hij naar het kantoor moest om or ders voor de volgende dagen op te halen, mocht ik de leidsels vasthouden. Naast de molen stond nog een kaaspakhuisje, dan kwam een woonhuis waarin de familie De Boer woonde. De Boer was in dienst bij de firma Tulp op de Wirdumerdijk, kruidenierswa ren engros en en detail en had ook een groothandel in petro leum. NOODSLACHTPLAATSEN Vervolgens kwamen na familie De Boer diverse noodslacht- plaatsen: eerst een gebouwtje waarin paarden werden geslacht, De oude kapperszaak van Kindermans met rechts Koos Douma, de man met de geverfde zwarte snor. wmtstÊsÊSÊm^ MBSBesfis® De herberg van Wybenga in de bocht van de Schrans. dan één voor koeien en tenslotte een kippenslachterij. Wij als jon gens stonden vaak te kijken naar dat slachten. Het gebeurde met open deuren en de dieren werden op vreselijke wijze op de toen nog gebruikelijke manier afge slacht. Na die noodslagerijen kwamen de woningen van de families Stroosma en Meines, dan een paar pakhuisjes, nog een wonink je, verder een stukje landweg en dan de boerderij Het Hollands Huis, waarmee de Hollanderdijk werd afgesloten. SMIDSBUURT Via die reed van Keestra liep een paadje evenwijdig aan de Hollan derdijk. Aan dit paadje, de Smidsbuurt, stonden eerst enige beneden- en bovenwoningen, daarna een rijtje ééngezinswo ningen, waarna het paadje om boog en aan het einde van de Hollanderdijk uitkwam. Tegen over genoemde ééngezinswonin gen was een stukje land en daar achter lagen een tweetal tennis banen. Hier werd in de zomer maanden druk getennist door de elite van Leeuwarden. Ik herin ner mij namen als Van Harinxma thoe Slooten, wonende op de stins "Muntenburg" aan de Wea- ze en de heer en mevrouw Spren gen De spelers en speelsters kwa men via de reed van Keestra per rijwiel, een toentertijd luxe Ver voermiddel. Wij als jongens ver zamelden ons tegen de tijd dat de eerste spelers konden komen aan het begin van het weggetje, dat van de Smidsbuurt naar de ten nisbanen leidde. Aan het weg getje stond het huisje van Wei- ma, die onder anderen de banen onderhield. Als de eerste spelers arriveerden vroegen wij "Mijn heer/Mevrouw, mag ikballen rapen?" Er werden dan een twee tal uitgekozen en later, als de tweede baan in gebruik werd genomen, werd er nog een twee tal opgeroepen. We moesten dan de ballen, die misgeslagen wer den, opzoeken en deponeren in een emaille bakje op'een metalen stander aan de kant waar geser veerd werd. Na afloop kregen wij dan elk een dubbeltje en aan het eind van het seizoen een oude bal om mee te "sjotten". GELIEFD PLANTSOEN We woonden dus vooraan in de Schrans en speelden dan ook vaak in de stad. Geliefd was het plantsoentje bij het station, voor de veemarkt, waarin het midden een paviljoentje met banken stond. Aan de achterkant tussen plantsoen en veemarkt was een kastanjelaan; daar woonde de heer N. Emmerik, de marktmees ter. Ook voetbalden wij veel achter de Beurs en op het Wilhel- minaplein. Wij woonden toen dus ook vlakbij de Wirdumer dijk. Van de toenmalige zaken hebben er niet veel meer stand gehouden, ik denk alleen de zaak van Otma. Otma had twee zoons. Rein en Jacob, die beiden niet oud geworden zijn. Op de hoek van de Wirdumerdijk en Ruiters- kwartier was toen een logement, naar ik meen van Bergman, dan kwam de sigarenzaak van Thie- boud, de firma Tulp, de lijsten- handel van De Kruys, verder de zaak in uurwerken van Kool. Die was op de hoek van de ingang naar de Doopsgezinde kerk. Op de andere hoek was de zaak in dameshoeden van Heppener, dan de galanteriezaak van Post- ma (Peek en Cloppenburg was nog een kleinere zaak). Verderop was nog een galante riewinkel van Arzoni, die aan de overkant een tweede zaak had. Er was ook nog een sigarenzaak van Van Borsum Waalkes. Aan de oostzijde van de Wirdumer dijk had je, te beginnen met het pand waarin nu de firma Flottow zit, de grote luxe sigarenwinkel van Gebr. Schierbeek. Aan de andere kant van de toen nog nauwe Peperstraat was de boekhandel Eekhof, dan bakkerij Swildens, de Rode Winkel, het grote patriciërshuis van notaris Andringa, dan volgden de twee de galanteriezaak van Arzoni, het Friesch Koffiehuis, een apo theek, naar ik meen Hettinga Tromp, Otma ijzerhandel, meu belzaak van de weduwe Beek huis, nog een galanteriewinkel van De Looze, dan bakker Van Sisseren. Verder had je nog de slagerij van Kessler, kruidenier Bootsma, banketbakker Ten Ho ve, de hoedenzaak van Van Kal len (de vader van de bekende schrijver van detective-romans Havank), dan café De Beurs en tenslotte Amicitia van Gebr. Feldhaus. Amicitia had aan de kant van de Nieuweweg toen nog een tuin met zitjes (er was nog bijna geen verkeer). Ook de Klanderij had een tuin met tafel tjes en stoelen, eigenaar was J. D. Ponsen. Ik houd nu maar op, want anders komt er geen eind aan. Erasmushiem H. Slaterus

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 5