"VANDAAG GESLOTEN" MELDT HET WAPEN VAN LEEUWARDEN Ié* STADSNIEUWS VAN VROEGER TROF ABONNEE Vlinderend door de stad las ik een mededeling achter de deur van het "Wapen van Leeuwar den" op de hoek van het Zaai land en de Prins Hendrikstraat: "Vandaag gesloten". Nou, dat klopt. Het oude café is vandaag geslo ten, maar morgen ook; het be staat gewoon niet meer. Hoewel het - als ik het goed heb - de laatste tijd al geen hotel meer was, zullen we het toch moeten toevoegen aan de schier eindeloze reeks van Leeuwarder hotelbedrijven, die na de oorlog, meer of minder geruisloos, van het toneel verdwenen zijn. Het Wapen van Leeuwarden was in vroeger jaren immers een ho tel, al viel voor de buitenwereld het accent meer op het café en al was de zaak in een tijd, die nog verder achter ons ligt, eerder bekend om z'n cabaret. Nog niet zo lang geleden mocht ik in het plezierige gezelschap vertoeven van de onverwoestba re Bert Klazema, onze pianist en entertainer, die toen nog boeiend vertelde over vooroorlogse ja ren, toen Dorus Buis hier met cabaret begon en zijn zaak in de stad een geweldige trekpleister was. Het waren niet de eerste de besten, die het echtpaar Buis hier heenhaalde, zoals Alex de Haas en Meyer Hamel en de Franchise Glady's om zo maar een paar namen te noemen en het werd ook allemaal heel goed gebracht. „Vooral de Kerstdagen waren fantastisch bij Buis," vertelde Bert, „dan werd de hele zaal in de sneeuw gezet (witte watten) en dat deden we zelf; midden in de nacht, terwijl moeke Buis voor het bikkesement zorg droeg." In een tijd zonder radio en t.v. kon dat allemaal nog en bestond er een bepaald soort gezellig heid, die nooit terug zal komen. Het oude echtpaar Buis is er al lang niet meer en nu is dan de hele zaak verleden tijd. Ja, ja, zo zal het overal eenmaal gaan, het is triest, maar waar: Vandaag gesloten". En morgen ook. tachtig jaar oud, in Harlingen, waar hij de laatste tientallen ja ren woonde en waar hij trouwens ook nog als agent van politie heeft gediend. Pliesje Vis was een memorabele figuur in het oude Leeuwarden; hij kende iedereen, iedereen ken de hem. „Echt nog een van de ouwe stempel," aldus de abon nee, die me van zijn dood vertel- Nog dezelfde avond surveilleer de Pliesje Vis in de buurt van de Boterhoek en de Prinsentuin, waar hij plotseling in een donker hoekje een jong stelletje zag staan. De jongelui bedreven er de liefde, dat was duidelijk. Actie dus, besloot Pliesje Vis. Hij schreed naderbij, tikte die jongen op de schouder en verraste toen met de volgende tekst: „Nou hest de vertrouwde hoekjes geheel verdwenen en door nieuwbouw vervangen te zijn, op andere plaatsen laat die nieuwbouw nog op zich wachten en gapen er gaten van hier tot gunder. De Langemarktstraat is een van die straten, waar de laatste tijd enorme gaten vallen: nog even en er staat helemaal niets meer van de oude veemarktcafé's, die Voor wandelaars in de Speelmansstraat: verrassende kijk op de Jacobijnerkerk Een vriendelijke abonnee maak te me attent op een droevig feit, dat onze redactie zelf was ont gaan: het overlijden van de heer Sipke Vis, oud agent van politie Ain het vooroorlogse Leeuwarden. De heer Vis overleed, zeven en de en die ook nog enkele bijzon dere anecdotes voorradig had. „Het kon gebeuren," vertelde hij me, „dat Vis, dienstdoende en dus in uniform gekleed, een stel met centen gokkende jongens op heterdaad betrapte en dan een voudig opmerkte: „mieter op jongens, er komt een woud an!" Dezelfde benadering scheen hij ook wel toe te passen op oude ren, bijvoorbeeld vrouwen, die kleedjes klopten „in verboden tijd." Een andere smeris zou met een zijn bonboekje hebben ge pakt, maar Pliesje Vis deed dat niet. „Meens, hou d'er met op!" zei hij dan, „er komt direct een pliesje omme hoek!" Een van de eerste dingen, die indertijd een nieuwe Commissa ris van Politie in onze goede stad opviel, was dat de agent eerste klas S. Vis nooit, maar dan ook werkelijk nooit met bekeuringen terugkeerde op het bureau. Dat kon natuurlijk niet. Dus werd de agent Vis ontboden bij meneer de C.v.P. Hij moest no dig eens iemand op de bon zet ten, hoe dan ook. mazzel had, jonkje, ast hier stonst te pissen ha'k die oppe bon slingere mutten!" Ik kan me voorstellen, dat er nog wel meer mooie verhalen losko men, wanneer in echte Leeuwar der kringen herinneringen wor den opgehaald aan deze even populaire als aparte figuur. Oud-Leeuwarders zullen in het algemeen niet zo goed meer op de hoogte zijn van de gang van zaken in hun oude stad. Alle veranderingen in het stadsbeeld zijn van afstand af niet bij te houden. Keren ze nog eens in het oord van hun jeugd terug, dan kan het gebeuren, dat ze zich te pletter schrikken door wat er allemaal veranderd is. En dat geldt dan niet alleen voor de buitenwijken, het geldt zeker ook voor de binnenstad. Op sommige plaatsen blijken ou hier precies honderd jaar lang in de rij hebben gestaan. Alleen het pand nummer 30, vroeger het café van Klopma en nu de meu belzaak Pretty Home moet nog tegen de grond en dan zijn het uitsluitend de nieuwe en grote verzekeringsgebouwen van de O.B.F., de Otos en de FBTO, die hier het beeld bepalen. Niet minder spectaculair is het kolossale gat, dat zojuist ont stond door het afbreken van de oude Huishoudschool. Wie nu door de Speelmansstraat loopt kan zo de Grote Kerk en de huizen van het Jacobijnerkerk- hof zien staan, een vreemde ge waarwording voor passanten, die niet op de hoogte waren van de plannen de oude school te slo pen. Het is de bedoeling, dat de ruimte ook hier weer wordt opgevuld. Er zullen huizen komen, omdat de gemeente niets liever ziet, dan dat de oude binnenstad als van ouds weer bewoonbaar wordt. Zo naderen ook de woningen aan de belendende Bonte Papesteeg hun voltooiing die huizen ver rijzen op de plaats, waar eens de Sint Dominicuskerk heeft ge staan. Wanneer we het onder elkaar hebben over "echte ouwe Leew- arders", dan weten we meteen, wat er wordt bedoeld. Echte ou we Leewarders. Zijn die er nog wel? Soms zou je denken van niet. Heel vreemd. Net of er vroeger veel meer markante fi guren waren dan nu. Zou dat in andere steden ook zo zijn? Ik heb er geen flauwe notie van. Echte ouwe Leewarders. Nou ja, ik ken er natuurlijk nog wel een paar. Zoals de heer A. J., alias Tonny Neuijen van de parfume riezaak Dumorée aan het Naauw. Zes en tachtig jaar en veruit de oudste nog actieve mid denstander in de stad. Onlangs trof ik hem toevallig en toen vertelde hij me, dat hij nou "zo snel mogelijk" zijn bezighe den wil beëindigen. Ik weet niet of je zo'n mededeling serieus moet nemen, want er werd me ook al verteld, dat hij dat al vijftien jaar heeft gezegd, maar ja, vroeg of laat komt er natuur lijk toch een eind aan het bestaan van z'n zeker opzienbarende handel aan het Naauw. Het was in 1918, zo vertelde Tonny mij, dat zijn broer Simon Neuijen de aloude kapperszaak van Dumorée aan de zuidzijde van het Naauw overnam. In het begin van de twintiger jaren was Simon Neuijen een van de eerste kappers in Friesland, die met permanent wave begon. En als we Tonny mogen geloven, en waarom niet, dan heeft hij daar zo tussen '20 en '25 "goud" mee verdiend. Later werd dat minder, omdat er toen alom concurrentie kwam. Later nam Simon z'n broer Ton ny, van origine onderwijzer, bij zich in de zaak, die altijd de oude firmanaam Dumorée bleef voe ren. Vlak na de bevrijding, 1945, sloten de Neuijens hun kapsa lons; de handel in parfumerie wa ren bleef bestaan. En bestaat dus over niet al te lange tijd precies vijf en zestig jaar. Of houdt Ton ny er nu eindelijk tóch mee op en haalt Dumorée 1983 niet? j VLINDER J Onlangs stond er een stukje "Stadsnieuws van vroeger" in 't Kleine Krantsje betreffende een veertigjarige vrouw, die tegen over de gasfabriek bij de Ooster singel op de fiets de koers kwijt raakte en in een praam van de firma Van Noord en Kuperus viel. "Een hersenschudding is het gevolg van haar val geweest" aldus stond er aan het slot van het bericht, dat uit 1925 dateerde. Bijzonder getroffen door dit ver haaltje werd mevrouw Gerritje Das-Schoot te Leeuwarden, om dat het slachtoffer van dit onge val haar moeder was, mevrouw Lodewika Schoot-Harkema, die toen aan de Oostersingel in een woonschip lag. "Het was allemaal wel wat erger dan er toen in de krant heeft gestaan" zo vertelde zij ons nu. "Moeder is, zoals er ook al in het stukje stond, met de borst op de rand van de praam gevallen en 's avonds om negen uur is ze aan de gevolgen overleden. Als oudste dochter van twaalf jaar kwam ik toen voor de hele huishouding te staan vader bleef achter met zes kinderen, de jongste was amper een jaar. Die zei later "mamma" tegen mij, wist die kleine veel. Overigens is het vreemde met moeder geweest, dat ze kennelijk al een voorge voel van het ongeluk had. 's Middags voelde ze zich al lang niet goed, ze trok helemaal wit weg en haar voorhoofd was zo koud als steen". "Voor mijn pensionering was ik een bijzonder vrolijke figuur. Ik leefde gelukkig en blij. Maar niet zodra bleef ik thuis of alle fut ging er uit. Ik zag het plotseling niet meer zitten, hoe ik ook zag. Zes maanden zat ik te piekeren en me af te vragen, hoe dat nou kon. Tot ik het op een goeie dag plotseling begreep: ik miste 't Kleine Krantsje, dat ik op de zaak altijd in de cantine las'. Nu heb ik mezelf geabonneerd en, geloof het of geloof het niet, ik heb me nog nooit zo jofel ge voeld. Dank zij 't Kleine Krant sje!" (J. L. te L.)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 6