FRAAI BOEKJE VAN COMMISSIE TOT HERSTEL STADSTOREN UIT DE DOOS MET SNIEPSNAREN Het Torenfonds OPRICHTERS-MUS IK™ JR l IP#:I ■1 «■lllllll! T S Hl f 1 1 m te leeuwarden n9 STADSNIEUWS VAN VROEGER ma mus j Een dezer dagen hebben we weer eens een greep gedaan in onze Grote Doos met Sniepsnaren en wat er te voorschijn kwam was een fraai uitgevoerd boekje met de titel'Een nieuwe Stadstoren met Carillon voor Leeuwarden"Het werkje, vierentwintig pagina's groot, is gedrukt bij de N.V. Coöperatieve Handelsdrukkerij en uitgegeven door de N.V. Noord Nederlansche Boekhandel, voorheen Meijer en SchaafsmaHet verscheen in 1927 als resultaat van het werk voor het zogenaamde "Torenfonds'- dit fonds streefde naar het totstandkomen van een nieuwe stadstoren met carillon ter vervanging van de Nieuwe of Sint Jacobstoren in de Grote Hoogstraat, die in 1884 wegens bouwvalligheid moest worden gesloopt. Oude prenten laten ons zien, dat de slanke Nieuwetoren op de hoek van de Grote Hoogstraat en de Klok- straat een sieraad voor de stad is geweest. De toren was omstreeks 1540 gebouwd naast de oude Sint Jacobskapel; ze stond in het hart van de stad en van boven af had men een prachtig gezicht op het nog kleine centrum - het was dan ook niet verwonderlijk, dat hier de brand wacht zetelde; niet zodra kreeg die de rook van een brand in het oog, of hij sloeg alarm. UIT HET LOOD Net als de Oldehove raakte ook deze Nieuwetoren lelijk uit het lood en de scheve stand van het bouwwerk betekende een voortdurende zorg voor ons gemeentebestuur. Toen de toren in december 1883 ook nog eens door zware stormen geteisterd werd viel het besluit het gebouw af te breken. De toren werd yoor achthonderd en tachtig gulden verkocht, de weer haan, die driehonderdvijftig jaar hoog in de lucht had geschitterd, ging naar het Friesch Museum en de klokken en het fraaie carillon ver dwenen ergens op de zolders van het Bureau van Gemeentewerken. Wel overwoog de gemeenteraad nog jn 1885 een nieuwe toren te stichten, maar tot tweemaal toe Op deze oude tekening zien we de Nieuwe of Sint Jacobstoren nog scheef en wel in de Grote Hoogstraat staan. Voor het maken van de prent heeft de tekenaar op de Brol gestaan; links het hoekhuis van het Naauw, rechts het hoekhuis van de Kelders. staakten de stemmen over het voor stel en daarmee raakten de her bouwplannen van de baan. VEERTIG JAAR LATER Eerst veertig jaar later staken ver scheidene vooraanstaande Leeu warders de hoofden bij elkaar - zou het nu tóch niet mogelijk zijn te komen tot het bouwen van een nieuwe Nieuwetoren. Zo werd de 'Commissie tot het stichten van een Fonds voor de oprichting van een "Nieuwe Toren met carillon" ge vormd met de heer R. Buisman als voorzitter, de heer H. R. Schaafsma als secretaris en de heer IJ. Beinte- ma als penningmeester. Leden van de commissie waren de heren mr. D. van Weideren Baron Rengers, C. H. van Duysen, N. Ottema, J. Oosterhoff, Th. O vermeer, J. S. Joles en IJ. W. Tijsma. Het was de bedoeling bijdragen te vragen van ingezetenen en oud ingezetenen van Leeuwarden en Friesland: wie een bedrag" schonk van duizend, vijfhonderd, tweehon derdvijftig of honderd gulden zou in "het geschiedboek van het fonds" als "Stichter" worden ingeschre ven, wie vijftig, vijfentwintig of tien gulden gaf, zou daarin als "Mede-oprichter" worden ver meld. BEWIJSJE Bovendien zou iedere stichter of mede-oprichter een speciaal bewijs- je krijgen, een tekening van de spits van de toren met de afbeelding van een steentje - het steentje, dat hij voor de totstandkoming had bijge dragen. Welnu, het beroep op de bevolking is niet tevergeefs geweest, maar toch werd het beoogde doel niet bereikt - een nieuwe toren zou er helaas niet verrijzen. "~o ~TS o TT TT- "trf -d Toch zou het geld van het Toren fonds, verstandig belegd en veilig bewaard, een goede bestemming krijgen en wel in 1970, toen de gemeenteraad besloot het carillon uit de oude Sint Jacobstoren, dat intussen was terechtgekomen in de kelders van het stadhuis, te restaure ren en in ere te herstellen - dat wil zeggen om het op te hangen in het koepeltje boven het stadhuis. De bijdrage van het Torenfonds aan deze restauratie was niet mals; er kon een bedrag van een kwart Hedenochtend halftien zou op het terrein van de olieslagerij van de firma L. Zijlstra en Co. aan den Dokkumertrekweg een deel van een ondergrondsche tank grondig worden schoongemaakt. Een tijd geleden reeds had men, als voorloopige maatregel, de wanden met carbolineum be werkt. Een stormlamp had men reeds in de tank opgehangen. Toen een der werklieden, de Belg H. L. de Vadre daarna in de tank afdaal de, ontstond een ontploffing, waardoor zijn kleeren in brand geraakten. Op het geluid van deze ontploffing schoten zijn me de-werklieden toe en hielpen hem naar boven en lieten hem in de Dokkumer Ee glijden om de vlammen te blusschen. Onmiddellijk riep men de hulp in van dokter De Jong, die den getroffene, na hem voorloopig te hebben gehlopen, naar het Dia- conessenhuis liet vervoeren. De man had nog al ernstige brand wonden opgeloopen. De meesterknecht bekwam bij het reddingswerk minder ernsti ge brandwonden. (1925) A a i e JA r P KT pijnlje slaapje nojT wjyj gaapje nog Koto op jsJJj L&a t me zoo de proppe anjfrüelcloppe DE porder miljoen worden beschikbaar ge steld. Op de 22e december 1972 werd het herstelde carillon inge wijd: Piet Post had er een speciaal werk voor gecomponeerd, "Leeu warder Impressies". Later ging er ook nog iets uit het oude Torenfonds naar de Stichting, die zich belastte met de herbouw van de Bonifatiustoren, maar dat was meereen symbolische bijdrage. /*T ïJHHti w 'A - '"'n'IK <2 t De steeg tussen de Nieuwestad en het Ruiterskwartier, die wij kennen als de Ipe Brouwersteeg werd in vroeger tijden ook wel Atsmasteeg genoemd. En die me neer Atsma was schepen in Leeu warden - hij zal in deze steeg hebben gewoond. Omstreeks 1680 had hij de volgende speuk op een van z'n glazen staan: Leert spreeken daer het past Leert swijgen op uu> tijt de tonge maekt u vast Eer gy gevangen 'zijt

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 5