DIE GOEIE OUWE VEEMARKT
VERGETEN WE NOOIT
STRAKS ALWEER TWINTIG JAAR WEG
Het duurt niet zo lang meer, dan is het alweer twintig jaar geledendat de nieuwe veemarkt in de
Frieslandhal in gebruik genomen werd. De jongste generatie heeft de oude markt in de
onmiddellijke nabijheid van het spoorstation al niet eens meer gekend. Dat neemt niet weg, dat
duizenden Leeuwarders nog weemoedig terugdenken aan de vroegere veemarkt, zoals die er in
hun jeugd was geweest: stellig meer dan de huidige overdekte markt in de Frieslandhal sprak van
de oude open markt tot de verbeelding van de Leeuwarders. Er zullen dan ook niet veel oudere
stadgenoten zijn, die moeten toegeven, dat ze er nog nooit zijn geweest, die nimmer
rondzwierven tussen de lange rijen koeien en paarden, die nooit de bigjes bewonderden in de
bargebakken, die ook nimmer de verdieping beklommen van de schapemarkt om van daaruit het
hele markt gedoe beneden zich geamuseerd gade te slaan
ziekten, zoals veepest onze veesta
pel teisterden, werd de Engelse
markt voor ons gesloten - later werd
ze ten dele weer heropend. Toen
was het aleen kleinvee, dat er naar
Engeland ging. In die tijd was de
handel omstreeks de twaalfde mei
zo goed als afgelopen en 's zomers
lag feitelijk alles stil. Dat duurde
dan tot omstreeks medio augustus
en dan kwam het vee weer opzetten,
steeds in grotere aantallen tot de
twaalfde november, de tijd van het
huurbetalen.
PER SCHIP
Het was in 1924, dat de "Oude
Veemarkt" op die plaats een halve
eeuw bestond en bij die gelegenheid
heeft men een oud vrouwtje geïnter
viewd, dat al die vijftig jaar bij het
marktgebeuren betrokken was ge
weest. Veel van wat ze vertelde
klinkt ons nu onbekend in de oren,
maar ook noemde ze namen en
omstandigheden, die ons nog wel
bekend voorkomen of die bleven
voortleven tot in deze tijd.
De geïnterviewde had de markt
meester Satorius nog meegemaakt,
die aanvankelijk de scepter zwaaide
over nog een heel kleine markt - in
later jaren is de markt uitgebreid tot
wat ze tenslotte werd.
KOFFIEHUIZEN
"Aan de kant van de Sophialaan"
aldus het vrouwtje "stonden de
grote hotels en koffiehuizen, maar
verderop in de richting van de
Snekerkade vond "men de kroegjes
voorde drijvers en de schippers. De
hotelhouders waren, van de kant
van de Sophialaan af: Fransen.
Frijda, Frits van der Brug. Klazc-
ma, de Boer, Piet de Jong, Sanders,
de weduwe Kranendonk, Deibei en
Bender". Van dc bekende handela
ren en exporteurs, die de markt
bezochten, noemde de vrouw: Ja
cob Blok uit Harlingen, die expor
teerde naar Engeland, Lolke de
Bruin, ook uit Harlingen, 1. Rozen
berg uit Leeuwarden, S. de Vries,
uit Akkrum, P. A. Boersma uit
Hempens en Abr. van der Linde uit
Harlingen.
VREEMDE KOOPLUI
Ook verschillende "vreemde"
kooplui (niet-Friezen) noemde zij
bij naam: Raads en Poels, Oppen-
heim en de Levie, de Fransman
Renee en de Belgen Renier Hane-
graaf, Charles Boerke en de broers
Constand, Munz en Gust van Oost-
veld, bijgenaamd de Bakker. Met
veel waardering vertelde het vrouw
tje ook over de vele "kleine mannen
en vrouwen", die eveneens veel
kleur en fleur gaven aan het vrijdag
se marktgebeuren: Willem van der
Werf, eerst drijver, later hande
laar, de schippers Sietse en Jan
Baarda, de drijvers Johannes Molle-
ma, Hendrik Hofman, Willem Hol-
tring, Ringenier, Keesje Westra.
Josef Smit en Jan Arends en de
drijfsters Maaike, Griet, Maai,
Taetske, Bet, Anna, Hinke Geeske
en Baaije.
De markttoestanden waren in de
eerste tijd aan de Langemarktstraat
natuurlijk heel anders, dan later.
Aanvankelijk was de markt in Enge
land nog open voor het grootvee. In
de droeve jaren, dat besmettelijke
Het vervoer van vee met het spoor
kwam in die oude tijden nog niet zo
veel voor, ook al door de ongunstige
regeling: wie een extra trein wou
hebben moest altijd voor tien wa
gens betalen, ook, wanneer hij ge
noeg had aan maar zeven of acht.
Daardoor werden de dieren voorna
melijk per schip vervoerd, wat veel
goedkoper was. Er is een tijd ge
weest, dat er onder de schippers
zo'n grote concurrentie was, dat ze
voor niet meer dan vijftig cent
een koe vervoerden van Leeuwar
den naar Amsterdam. Verder werd
er nog veel van drijvers en drijfsters
gebruik gemaakt: het was de ge
woonste zaak van de wereld, dat
hele keppels koeien dp vrijdagen
voortgedreven werden van de markt
naar plaatsen zoals Franeker.
Sneek, Heerenveen en nog veel
verder soms. Eén man of vrouw liep
dan bijvoorbeeld achter drie koeien
naar Harlingen en daar werd dan een
gulden en een dubbeltje mee ver
diend. Waren de beesten in Harlin
gen in de boten geladen of naar de,
exportslagerijen gebracht, dan lie
pen de drijvers terug naar Leeuwar
den - dat koste vijftien cent. Zo
bleef er na zo'n lange reis een
verdienste over van vijf en negentig
cent, wanneer de drijvers tenminste
onderweg nergens hadden aange
stoken voor een hartversterkinkje.
Overigens lagen de prijzen in de
koffie- en bierhuizen ook niet aan de
hoge kant. Bij Van Kxugten in de
Amelandstraat kostte een kop koffie
of een kop thee zonder suiker wel
geteld één cent; voor wie ook suiker
wou kwam er een cent bijMaar de
herbergiers op het platteland bere
kenden hoger tarief: bij hen kwam
een kop koffie of een kop thee al
gauw op drie, vier of vijf centen en
dat kon er vaak niet afDe
geïnterviewde oude vrouw, die in
haar jonge jaren ook drijfster was
geweest, herinnerde zich nog de
molen, die op de Wirdumerpoorts-
dwinger stond (op de plaats waar nu
het Beursgebouw staat) en altijd
wanneer ze daar langs ging met vee
op weg naar Sneek, schrokken de
dieren van de draaiende wieken -
dan werden ze wild en was het een
hele zorg om ze bij elkaar te hou
den. Al was het leven voor de
drijvers in die dagen zwaar, somber
was het toch niet. "Altijd" aldus de
vrouw "zongen we en hadden we
plezier. Maar in de wintermaanden
viel het niet altijd mee. Donker
weer, vaak regen en harde wind.
Goeie mantels hadden we niet. Een
koedek was onze enige beschutting.
In Wijtgaard werd altijd bij een
herberg halt gehouden. Dan molken
we de koeien en daarna kregen we in
de gelagkamer een kopje koffie of
een "bolsje" en dat smaakte hoor!
Maar al gauw moesten we weer
opstappen en dan ging het weer naar
buiten de kou en de regen in. Soms
was het zo donker dat we waarem-
pel niet eens wisten waar bij zo'n
koe de kop zat of de staart".
SCHAMELE
VERDIENSTEN
Tenslotte vertelde de oude vrouw
hoezeer de schamele verdiensten
werden gewaardeerd: "Bleven we
van zo'n tocht naar Sneek en terug
wat lang onderweg, dan stond Moe
ke ons meestal aan't eind van de
Schrans op te wachtenEn wat was
ze blij met de gulden die we haar in
de hand stopten! Dan kocht ze gauw
voor twee cent koffie, voor een
halve stuiver suiker en voor een cent
water en vuur en dan tracteerde ze
ons op een warm bakje troost. En
daarna kwam er een sober maal. Ja,
ja,xzo was het vroeger. Op het
ogenblik, nu er naar overal trams en
treinen en boten en auto's gaan.
hebben ze het veel gemakkelijker en
het loon is vrijwat hoger. Maar wij
zijn er ook gekomen, mijn broers
en ik en later mijn kinderen en nie
mand van ons heeft het harde wer
ken kwaad gedaan