VERGETEN DRAMA
UIT VROEGER TIJD
■1
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
We zullen het verslag, zoals dat
nu drie en vijftig jaar geleden in
de krant heeft gestaan, woorde
lijk overschrijven.
Gisterochtend was de motor-
bood „Leeuwarden" van de
stoomvaart-maatschappij „Hol
land-Friesland" op reis van Rot
terdam naar Leeuwarden. Het
was ruw, stormachtig weer. Tus-
schen Stavoren en Harlingen op
een oogenblik, dat de knechten
op het achterdek waren om te
zien of het vrachtgoed veilig en
gedekt lag, gaf een der knechten,
de 21-jarige Pieter Hiemstra te
kennen dat hij zich niet wel
gevoelde. Men gaf hem den raad
in de stuurhut te gaan en een
stukje te eten, mogelijk dat hij
dan weer opknapte. Hij deed dat
echter niet en bleef op het achter
dek, terwijl de anderen naar het
voordek gingen, om te zien of
daar alles nog goed lag. Na eeni-
gen tijd weer op het achterdek
komend, zag men nergens Hiem
stra en men ging aan het zoeken
doch vruchteloos. Toen de kapi
tein het geval vernam, werd da
delijk gekeerd en teruggevaren
en daar zag men den vermiste
nog ten prooi aap hooge golven
in zee drijven. Boei en red-
dinglijn werden hem toegewor
pen, doch hij had geen kracht ze
te grijpen en kort daarop was bij
in de wilde zee verdwenen. Toen
stoomde men terug naar Stavo
ren om daar van het ongeval
bericht te geven, waarna de boot
koers zette naar Harlingen. He
denochtend was het lijk nog niet
gevonden. Hiemstra, alhier op de
Nieuweburen woonachtig, laat
een weduwe met een kindje na.
Onze correspondent te Stavoren
schreef ons nog:
Tijdens de zeereis woei er een
stijve bries uit het Noordwesten.
Hiemstra werd zeeziek en begaf
zich buiten de stuurhut. De kapi
tein raadde hem aan liever naar
binnen te gaan, maar Hiemstra
was liever buiten. Op een gege
ven oogenblik was Hiemstra van
het schip verdwenen en zag men
hem ongeveer 200 meter achter
de boot drijven. Kapitein Miede-
ma stuurde het schip onmiddel
lijk door den wind. Gepoogd
werd om den drenkeling te red
den, maar dit mocht niet geluk
ken.
Door het manoeuvreeren woeien
het zeil en de fok stuk en zette de
lading gedeeltelijk over.
ONGELUKKEN
Zaterdagochtend halfelf overkwam
den werkman Willem Dijkstra op
het terrein achter het Noordvliet een
ongeluk. Hij duwde een kipkar,
geladen met zand, toen onmiddel
lijk achter hem een lorrie met plan
ken beladen volgde. Door 'n grint-
hoop liep de voorste kar vast, de
achterste kon zijn gang niet stuiten,
Een van de bekendste, och nee, laten we maar gewoon zeggen de allerbekendste
standwerker van de vooroorlogse Leeuwarder vrijdagmartk was Lion van Gelder,
alias Jaap de Goeie Jonge, ook wel Japie-bij-de-paal genoemd. Tientallen jaren, van
1902 af, heeft Jaap op onze markt gestaan ter hoogte van het hotel Buis, waar zich in
vroeger tijden ook een electriciteitspaal bevond - vandaar Japie-bij-de-paal. Jaap
genoot hier een ongekende populariteit, ondanks, of misschien wel dank zij het feit, dat
hij zo nu en dan z'n aanstaande klanten ongenadig stond uit te kafferen. "Jullie koppen
zijn nog harder dan de kei van Amersfoort. Als je er met een moker op slaat, gaat de
moker stuk, maar je kop blijft heel". Eens, het was in 1930, haalde Jaap een klein
stuntje uit, door zich te verkleden als een Volendamse palingboer-zo stond hij achter
z'n stalletje met scheermesjes en portefeuilles en de belangstelling voor zijn optreden
was weer groot. Hier zien we Jaap in z'n mooie costuum, een onvergetelijke figuur!
zoodat Dijkstra tusschen de uitste
kende planken en de kar bekneld
geraakte. Bij onderzoek bleek, dat
hij in den rug vrij gevoelig getroffen
was, zoodat hij hedenochtend nog
geen werk kon verrichten.
UIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM
Hedenochtend ruim 11 uur viel een
jongetje in het Vliet. Hepke Jongs-
ma, werkzaam in Koopmans' meel
fabriek, bemerkte het gevaar, waar
in de knaap verkeerde, sprong te
water en bracht den drenkeling met
behulp van anderen op den wal,
waarop men ook hem tegelijkertijd
trok. (1926)
Hoe landelijk in vroeger jaren de Verlengde Schrans is geweest, kunnen we aardig op deze prentbriefkaart zien: waar nu het trottoir
ligt, lag toen nog een brede strook gras en op de plaats van de huidige ventweg stonden toen nog twee rijen bomen keurig in 't gelid.
Daarbij was de rijweg met z'n klinkers natuurlijk ook nog veel smaller dan nu, maar dat kunnen we op deze foto niet zo goed zienDe
kaart ts'üitgége'v'en dóór Póstma's Bóèkhandélj die'gév'eStigd tvas'in d'e'Schïüns'in Wélk jaar dütis gébèürd Wéten Wé niet.
"Ik wil niet overdrijven, maar de
laatste zeven jaar heb ik zowat
alle huisartsen in deze stad be
zocht. Maar niet een, die me kon
helpen, niet een, die wat voor me
kon doen. De klachten bleven,
jaar in jaar uit. Altijd lusteloos,
voortdurend gapen, de hele dag
slaperig. Ten einde raad consul
teerde ik een internist. Die on
derzocht me en begreep er eerst
ook niet veel van. Tot hij me
vroeg of ik 't Kleine Krantsje
eigenlijk wel las. Nu ben ik al
weer acht maanden abonnee en
alle lusteloosheid is verdwenen
en gapen is er niet meer bij. Dank
zij 't Kleine Krantsje!"
(Mevr. X. IJ. te Z.)
Er gaat geen dag voorbij of er spelen zich drama's af, waarbij
gezinnen in rouw gedompeld worden. Het verdriet blijft
eigenlijk altijd beperkt tot de kleine kring van directe
familieleden - daarbuiten wordt snel vergeten, wat er is
gebeurd, wat anderen is overkomen.
Met een tragedie uit lang vervlogen tijd werden wij geconfron
teerd, toen we een krant opensloegen uit 1929 met daarin het
verhaal over een verdrinkingsgeval van een jonge Leeuwar-
- der, een zekere Pieter Hiemstra, een en twintig jaar oud,
getrouwd en vader van een kindje. Wie deze Hiemstra was,
waar zijn vrouw en kind gebleven zijn, we weten het niet. Ook
hier moet het zo zijn geweest, dat men snel vergat door welke
rampspoed dit jonge gezinnetje getroffen werd.