DICKVANDERHEIJDE JR/REKLAME
Lezers klommen in de pen
LEEUWARDEN? WAAR DAN?
ONVERBIDDELIJK OP DE BON
ROOD POLOHEMD
adviesbureau voor reklame en publiciteit jOZ©f isr3©lsstr33t 10 l©©UW3rd©n 05100-24984
Bij het bekijken van deze foto met de Bonifatiustoren vaag op de achtergrond zullen veel lezers
hun wenkbrauwen fronsen. Wat is dit nou? Wie herkent deze gebouwen in ons Leeuwarden?
Wel, dit is de oplossing van het raadseltje: wat we hier zien is een deel van een tentoonstelling,
die in 1920 op het ijsbaanterrein aan de Bleekerstraat heeft gestaan. De foto werd ons - als
prentbriefkaart toegezonden door onze abonnee, mevrouw A. Kracht-Noordraven te
Leeuwarden. Zij ontving de kaart dik zestig jaar geleden van een vriendin en die schreef op de
achterkant dit enthousiaste verhaal: „Anna, dit is de ijsbaan, dat wil je niet geloven hè, maar
daar was een tentoonstelling van het nieuwe licht. Wat mooi: er waren allemaal straten en
bloemen en tenten. Bij dat ronde hek is de balzaal, alle avonden bal om tien uur. Ziet ge wel de
Bleekerstraat en het pakhuis van Dwinger en de Roomse toren. Er was ook een vijver met een
fontein en die spoot het water tot boven de tent, dat konden wij zien van onze plaats. Onze
huizen kun je ook een beetje zien, ik zal er een kruisje bij zetten." Tot zover de vriendin van
mevrouw Kracht, die dus kennelijk vlak bij het tentoonstellingsterrein heeft gewoond. Intussen
zijn het wel alleen de oudsten onder ons, die aan deze tentoonstelling nog herinneringen
hebben.
vervolg van pag. 4
Er stonden mooie grote planten
opgesteld, dus erg sfeervol en
natuurlijk keek je naar de glazen
vitrine, waarin al die repen cho
cola en nog veel meer lekkernij
en lagen opgestapeld! Soms
mocht je daaruit iets kopen, en
dan wasje dolblij!
Dan kwam de treinconducteur de
wachtkamerdeuren opendoen en
verzocht hij de reizigers in de
trein te stappen. De "wegbren
gers" mochten niet het perron
op, tenzij ze een perronkaartje
hadden. Ik holde na het afscheid
vlug naar de overweg, waar ik
even later de trein voorbij zag
rijden en dan vrolijk wuiven,
naar de familie, die vanuit hun
coupé hartelijk terugwuifden.
Nog een poosje bleef ik de trein
nakijken, steeds verder af was de
trein, nog lang zag ik de rook
wolkjes, totdat er niets meer te
zien was.
Op weg naar Leeuwarden was de
trein, en er in de ooms en tantes
die ons zulk een fijne dag bezorg
den!
En zo stond ik menigmaal bij het
Harlinger station om familie uit
de Friese hoofdstad af te halen.
Dat was natuurlijk meestal of
beter gezegd altijd, in de vakan-
tietijd, want op schooldagen was
dat niet mogelijk.
Toen ik, zoals gezegd, kortgele
den weer eens in Harlingen was,
en bij de overweg een trein rich
ting Leeuwarden zag gaan, bleef
ik even staan om de trein na te
turen, net als vroeger. Ik zag
weer al die taferelen voor mij,
want in die tijd was het reizen
nog een gezellige gebeurtenis, en
het afhalen en wegbrengen van
de reizende familieleden even
eens. Bovendien waren het nog
de stoomlocomotieven die het zo
romantisch maakten, terwijl de
trein wagons toen nog zo sfeer
vol waren, wel niet altijd zo
gerieflijk als nu, maar toch vol
gezelligheid. De trein uit Leeu
warden bracht ons dikwijls fami
lieleden en was dus als het ware
het gezellige middel om het fami
lie contact in stand te houden.
Denkend aan die Leeuwarder
trein van toen, komen al die fijne
dagen van het familiebezoek
weer in mijn herinnering. Boven
dien voelde je je als Harlinger
jongen daardoor met Leeuwar
den verbonden en daar was je
toch wel een beetje trots op, al
was je er zelf toen nog niet
geweest!
Haarlem
P. H. Zwerver
HAVERSCHMIDT
In 't Kleine Krantsje nummer 412
wordt door de heer O. Jongedijk
geschreven, dat de garage van
Mebius aan de Achter de Hoven
eerst een kerk zou zijn geweest.
De redactie plaatst daar in een
voetnoot een vraagteken bij en
terecht: vóór de garage van Me
bius er kwam was er geen kerk;
het was het woonhuis van de
wijnhandelaar Haverschmidt. Ik
weet dit zo goed, omdat ik daar
zelf aan de Achter de Hoven heb
gewoond.
Bolsward
F.T.
Het is nu, anno 1982, haast
niet te geloven, maar een
kleine veertig jaar geleden
zijn er door de Kantonrechter
te Leeuwarden mensen ver
oordeeld voor, schrik niet,
het dragen van een rood polo-
hemd en het bij zich heb
ben van een rode tulp!
De twee en twintigjarige los
werkman H. J. D. uit Leeu
warden, die zich, keurig ge
kleed in een rood hemd, op
straat had vertoond, werd,
conform de eis van de Ambte
naar van het Openbaar Minis
terie, veroordeeld tot een
boete van vijf gulden in
1934, toen dit gebeurde, een
aardig bedrag.
RODE TULP
Ook de drie en veertigjarige
K. de S. te Beetgum zag zich
tot een boete van vijf gulden
veroordeeld voor "het voe
ren van een rode tulp" en
daar horen we helemaal van
op, wanneer we weten, dat
deze delinquent. garde
nier was van zijn beroep!
De opzienbarende vonnissen
werden uitgesproken wegens
overtredingen van het zoge
naamde Uniformverbod en
zijn we goed .ingelicht, dan
moet dit weer wat te maken
hebben gehad met de op;
komst van de N.S.B., de Na
tionaal Socialistische Bewe
ging, waaraan we zulke on
prettige herinneringen bewa
ren uit de laatste wereldoor
log.
A.J.C.-VLAGGETJE
Hoe dan tegelijkertijd een an
dere jonge Leeuwarder, de
achttienjarige kantoorbe
diende J. R., eveneens ver
oordeeld kon worden tot vijf
gulden boete (of vijf dagen
hechtenis!) voor het voeren
van een A.J.C.-vlaggetje aan
zijn fiets, is ons niet recht
duidelijk, omdat het verband
tussen de gevreesde N.S.B. en
de rechtschapen A.J.C. ofte
wel de Arbeiders Jeugd Cen
trale, ons ontgaat.
Maar misschien zijn er oudere
lezers van 't Kleine Krantsje,
die er meer van weten en die
ons nog iets kunnen vertellen
van die rechtspleging van een
kleine veertig jaar terug, toen
het blijkbaar nog verboden-
was rode kleren te dragen en
toen zelfs een gardenier het
niet moest wagen een
tulp ter hand te nemen.
rode
Wij troffen de bovengenoem
de vonnissen aan in een oude
krant en we zijn zeer be
nieuwd, of iemand ons er nog
commentaar op kan geven.
Niet onmogelijk daarbij is
het, dat bijvoorbeeld de jam
merlijk veroordeelde stadge
noten H. J. D. (nu zeventig
jaar) en J. R. (nu zes en zestig
jaar) nog in leven zijn. Zo ja,
dan moeten ook zij zich maar
even melden, dachten we zo.
Na het verhaal over de geschiedenis van het kaatsen in Leeuwarden in onze krant, waarin
geschreven werd over het vaandel van de kaatsvereniging Het Plein, "gemaakt door ijverige
Vrouwenhanden" kregen wij op de redactie bezoek van een verraste mevrouw Alie Visser uit
Leeuwarden met de mededeling"Die ijverige handen waren van mij". "Ik woonde toen,
negentien jaar oud, in de Van Asbeckftraat en had het diploma Nuttige en Fraaie Handwerken;
vandaar dat ze bij mij terecht kwamen om het vaandel te maken. Het is een reuze werk geweest
en ik herinner me, dat er zelfs nog een wit stukje fluweel voor uit Amsterdam moest komen. Ik
meen, dat ik er vijf en twintig gulden voor gekregen heb. Kijk, ik heb hier nog een foto van het
vaandel met een aantalkaatsers en dames erbij"Tenslotte vertelde mevrouw Visser ons, dat ze
zich nog steeds helemaal uitleeft in het hardwerken en dat doet ze dan nu helemaal voor goede
doelen, zoals bijvoorbeeld de ondergrondse kerk, waar de opbrengst naar toe gaat.