DICKVANDERHEIJDE JR/REKLAME LANGS OUDE FRIESE KERKHOVEN HUIZUMER HERINNERINGEN jozef is STADSNIEUWS VAN VROEGER CM SCHf Ofyyfa Hf adviesbureau voor rekiame en publiciteit W w Jozef israëlsstraat 10 leeuwarden 05100-24984 school een stuk griffel in zijn oor had gestopt - het arme kereltje had daar thuis niet over gepraat. GOED GEKEND Onze abonnee, de heer Teake Hoekema te Zuidhorn, meldde ons het ouderpaar goed te heb ben gekend, want, schreef hij, "Se waarden yn it lést fersoarge troch myn muoike Feikje Hoeke- ma-Epema. Muoike Feikje wie de dochter en har broer Jochum de soan. Timen Epema hat tink my boer west yn it Hóflan by Grou. Muoike Feik hat gans betsjut foar har neiste famylje; se hat ek myn pake Cath. Hoekema oan de ein brocht, jierren bedlegerich ear't er 93 jier aid stoar. Har dochter, Boukje Groeneveld-Hoekema, wennet te Heino". En dat laatste wisten we al, want ook die mevrouw Groeneveld hebben we net al genoemd - zij was een van hen, die direct op ons artikeltje reageerden. Ook onze hoogbejaarde, maar nog zo vitale abonnee, de heer W. Th. Zwart te Leeuwarden reageerde door ons te bellen met de mededeling, dat hij deze Epe- ma's uit het Hofland eveneens heel goed had gekend. "Maar dat is allemaal wel even geleden" zo zei hij ons. Vervolg van pag. 8 ven, ging er 's nachts aan de waterkant zitten, benieuwd wachtend op wat er komen zou. Klokslag twaalf uur vloog hem eensklaps die ruige muts om het hoofd en wel zo, dat de man er tot over de oren en de kin instak. En wat hij ook probeerde, het lukte hem niet de muts weer van het hoofd te krijgen. Voor de ogen, de mond en de neus heeft men er toen gaten in gemaakt, maar de man was ge doemd er zijn hele verdere leven mee te lopen. Op de plaats, waar de schipper verdronk, gebeurde daarna nooit meer iets. Vervolg van pag. 5 helemaal of ten dele in het water kwam. Als hij kopje onder was gegaan brachten we het slachtoffer naar huis en bij het dorp klonk dan niet zonder leedvermaak het schone lied: "Een snoek, een snoek, een hele natte broek". Dan kwamen er telkens moeders aan de deur om te zien of er misschien iets met hun spruit aan de hand was. Bij het betreffende huis aangekomen gaven we hem met zingen nog eens best van katoen. Dan ging de deur open, de natte poedel werd naar binnen getrok ken en de deur met een slag weer dichtgeklapt. Aan de geluiden, die daarna naar buiten drongen, konden we horen, dat het niet altijd met een sisser afliep... Resulteerde het polsspringen al leen in een paar natte sokken, ,d^n aingen we naar de stroopfa-. briekom ze daar te drogen. Daar was een buisvormig gedeelte waar je kleren op kon leggen, die dan opdroogden door de warmte .van de pijp, maar je moest wel geluk hebben, dat er op dat moment een geschikte man in de fabriek werkte, want anders werd je het terrein afgejaagd. Zo een was Dijkstra, de vader van Keimpe, die op de Tijnjedijk woonde. Als je helemaal bofte kreeg je nog een glas witte stroop toegestopt. De stroopfabriek voorbij kwam je in't land van boer Leenstra, die even verder zijn boerderij had en wiens zoons in het dorp op school gingen. Langs deze plaats kon je de vaart naar Warga en de Fros- kepólle bereiken. BRANDSPUITHUISJE Al eerder is het brandspuithuisje genoemd. Het gebruik van de brandspuit, getrokken door een paar mannen, heb ik bij enkele branden meegemaakt. Naast het ook al eerder genoem de stuk tuin van Kaastra was de tuinderij van Klaver met zoon Ale, voornamelij k met vrucht- en bessenbomen en broeikassen. Er tegenover stond een wasserij, waar later de familie van Willem Faber een tijdlang in woonde. Een andere wasserij volgde na het land van Klaver. Het was "De Hoop" van Ate Dam, die later door zoon Andries werd opge volgd. De jongste zoon, Simon, zat bij mij in de klas. Soms ge beurde het, dat we op zondag verstoppertje speelden in de wasserij. Een ideale speelruimte met al die wasmanden! Ik herinner me nog, dat op het grote grasveld naast de fabriek het linnen werd gelegd om te bleken. BEKENDE KAATSER Doorlopend langs de Tijnjedijk kwam je links nog twee boerde rijen tegen, van Rienk Visser en van Pieter de Boer, welke laatste, als ik me niet vergis, is afgebrand. Tegenover de wasserij van Dam verscheen in mijn jongensjaren de meubelfabriek van Merckz. Die kwam uit IJsselstein en nam personeel mee, dat zich snel bij de dorpsbevolking aanpaste. Toen de fabriek later naar Frane- ker werd verplaatst brachten en kele zoons, zoals Gerrit Lange- rak, het tot bekende kaatsers. Met Arnold Merckz speelden we vaak in't land achter de fabriek. De Tijnjedijk ging verderop met een bocht naar het asland. Daar was Tolsma de baas. Bij mij in de klas zat Greetje Tolsma. Ze had een zuster, die assisteerde in de bewaarschool en twee broers, Jan en Wiekele. Het laatste stuk van de Tijnjedijk voerde naar de Greuns. Links lag nog een klein huisje aan de Nieu we Potmarge, waarin de familie Dijkstra woonde. Aan de over kant van het water stond een molen. Er vlak bij had het Wyt Hüs gestaan, een boerderij, waar mijn moeder was geboren. Aan het eind van de Tijnjedijk lag aan de Greuns de boerderij van Krol. Even voor diens hek kon je door middel van de draai, een houten bruggetje, over de Oude Potmarge komen. Lopend langs de Greuns kwam je dan eerst langs de boerderij van Abraham Kooistra met dochters Martje en Rinske. Nog ever verder kwam je bij de Froskepölle op de hoek van het Woudmantsje en de War- gaastervaart. Drachten Wanneer wij, 's morgens om half twaalf, het stille begraafplaatsje van Hempens betreden, willen de drie grote wijzerplaten van het simpele kerktorentje ons wijsmaken, dat het respectieve lijk vijf over drie is, vijf over zes en kwart over zes. De tijd staat hier dus stil, maar dat is niet altijd zo geweest: nog na de laatste oorlog is het kerkje afgebrand en in een weinig in drukwekkende moderne stijl herbouwd. In de uiterste noordwesthoek van het door bomen omzoomde kerkhofje en vlak bij het toe gangshek een opvallend gedenk teken van hout, dat er al negen tig jaar staat, maar nog altijd in uitstekende toestand verkeert. Het is er op gericht ter nagedach tenis van een meisje van nog geen negentien jaar, Gaische Drijver, geboren 20 december 1873 in Leeuwarden en aldaar overleden op 9 mei 1892. LEGE PLAATS Er staat dit dichtwerk op: Haar vriendelijke oogen zijn ge sloten Gestreden is haar laatste strijd Voorbij al wat wij saam.genoten Haar plaats is ledig voor altijd En de toevoeging: Rust in vrede - Ps. 103:8 ber. Aangezien een ondertekening ontbreekt zullen we wel nooit te weten komen, wie de "wij" zijn, waarvan in het versje sprake is. Even verder, aan de andere kant van de kerk, een lichte steen met Door de politie alhier is proces verbaal opgemaakt tegen een te Harlingen wonenden verver, die Vrijdag in een koffiehuis, toen hij in opgewonden toestand ver keerde en met een mede bezoeker in bedoeld localiteit twist kreeg, voor den Koning beleedigende uitdrukkingen be zigde. De man noemde zich socialist, doch zeide, niet tot de sociaal democraten te behooren. Tegelijkertijd bevond zich in het zelfde koffiehuis een uit Amster dam met verlof hier ter stede vertoevende politiedienaar, die den socialist, vroeger te Amster dam wonende, in zijne betrek king aldaar van eene minder gunstige zijde had leeren kennen. (1887) I WDWn'tJj ST.! I N V ft g .n r 5JÖ3:88E!i 1 - 'i. :Z. -M - ■A 1 een tekst, die nóg ontroert, hoe lang het ook geleden is, dat ze hier werd aangebracht. De steen dekt het graf van vijf kinderen, vijf broers, van wie de oudste achttien jaar, de jongste slechts twee maanden werd. Het waren de zoontjes van het beklagenswaardige echtpaar T. J van Broek en A. A. Casteiein. Ytzen werd in mei 1877 geboren en overleed al in juli van hetzelf de jaar, Arend zag in 1874 het levenslicht en stierf vier jaar oud, in '78, Jacob werd geboren in 1869 en overleed op de leeftijd van achttien jaar, een tweede Jacob, geboren in 1890, werd nog geen jaar oud en een derde Jacob, geboren in juni 1892 stierf in 1905, dertien jaar oud. Dierbare geliefden O! Gij allen Vastgeklonken aan ons ziel Wat een droefheid in dit leven Dat gij allen ons ontviel. DE OUDERS Naast het graf van de kinderen dat van de ouders: Tamme Ja cobs van Broek, geboren in Hui- zum op 9 juni 1840 en overleden te Hempens op 21 november 1913 en Antje Arends Casteleir. geboren te Oudmiede op 31 au gustus 1847 en overleden te Hempens op 21 mei 1922. Op de steen van Tamme staat: Ruim 45 j aren deelden wij zamen Lief en leed hier op deez' aard Met stille weemoed voel ik zijn gemis Steeds blijft hij in mijn gedachte nis. Uit die tekst zouden we kunnen opmaken, dat er geen kinderen meer waren, toen Tamme over leed, maar dat blijkt niet juist, wanneer we lezen, wat er op de steen van moeder Antje staat: Weemoedig staren wij U na. Ge waart Zoo'n trouwe moeder. Uw taak op aard Was zwaar. Ge hadt zoo'n strijd in 't leven Rust zacht, geleifde moeder van 's werelds zorg ontheven. Of zijn het geen eigen kinderen geweest, die in de vorm van dit afscheidsvers de vrouw hebben willen eren, die in haar leven zo'n zwaar beproefde moeder was? Na het publiceren van de eerste aflevering in deze nieuwe ru briek 'Langs oude Friese kerkho ven' ontvingen wij verschillende reacties betreffende de genoem de graven op het kleine kerkhof je van Idaard. Wij schreven toen over het echtpaar Tijmen M. Epema - Boukje J. Postma en hun kinderen Pietje, Mindert en Mindert. Wij vroegen ons toen af of dit echtpaar meer kinderen had, dan deze drie, die het zo jammerlijk verloor zo nee - schreven wij dan moeten de drama's, die zich rond dit ongelukkige ouderpaar hebben afgespeeld, des te ver drietiger zijn geweest. REACTIES Wel, wij hoorden nu, dat er tóch nog meer kinderen waren en wel een Feikje, geboren in 1891 en een Jochum, geboren in 1896. Onze abonnee, de heer H. Weyer te Leeuwarden, zocht dat spon taan voor ons uit op het Rijksar chief. Mevrouw B. P. Groeneveld te Heino berichtte ons, dat het meisje en het jongste jongetje door ziekten overleden en dat het andere jongetje, de 'oudste Mindert' inderdaad noodlottig kwam te overlijden, nadat een jongetje naast hem op de bank op

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 11