DE LETTER B =T\ STADSNIEUWS VAN VROEGER Een grote letter B aan de voorgevel van een pand aan de Sacramentstraat - wat kan dat nou betekenen? Een vroegere bewoner van de straat vertelde onsdat eens de tabaksfabriek van Taconis hiep een pakhuis had en dat de letter zou slaan op de Wijk, waarin de Sacramentstraat ligt. In vroeger tijden immers was de stad in Wijken verdeeld en hier en daar kunnen we nog wel eens zo'n heel oud wijknummer tegenkomen op de muur of het raam van een huis in de binnenstad. Maar in dit geval klopte het verhaal van hel wijknummer niet: de wijk, waarin de zuidzijde van de Sacraments traat lag, droeg van 1878 af de letter M en had daarvoor de letter I. Deze in steen uitgehouwen letter B moet dus een andere betekenis hebben gehad. Maar welke danWe hebben er geen flauwe notie van. De letter zit links van de deuren, maar rechts van de deuren moet weleer iets dergelijks hebben gezeten. Die letter (of cijfers?) is of zijn er kennelijk afgebikt. Dat blijft voorlopig een raadsel dus. Maar misschien weet een lezer van 't Kleine Krantsje de oplossing? OP DEN VLUCHTHEUVEL Hedenochtend kwam de vracht auto van Poppema te Opeinde van den Groningerkant op de stad aan en werd door den be stuurder in de richting Bleeklaan gestuurd. Doch die poging mis lukte. De auto reed linea recta op den grooten lantaarnpaal aan, die daar op den vluchtheuvel is geplaatst en liep vast, den paal omklemmend tusschen linker voorwiel en machine. Het spat bord werd geheel verbogen, as krom, de achterruit van den au- tokap en een der glazen voor het bordje "rechts houden" aan den paal in scherven. De bestuurder kwam er goed af. Aan belangstellend publiek ont brak het niet, en de opmerking van een der omstanders, dat een vluchtheuvel nu ook al geen vei lige plaats was, werd lachend beaamd. (1939) Er staat een Leeuwarder vrouwtje voor een poelierswagen op de vrij dagmarkt. Ze bekijkt een paar do zen kippeëieren, wendt zich dan tot de verkoperen zegt: "Och man, wat binne die eikes klein!" "Jamevrouw" antwoordt verkoper direcr, "mar die binne oek nog gien dag oud, vanmorgen hek ze raapt." Het vroegere kerkhof was voor een deel omringd door hoge bomen, naar ik meen populieren. In bomen klimmen, vooral om nesten uit te halen, was in mijn jeugd de gewoonste zaak van de wereld. Alleen niet iedere jongen deed het of durfde het. Van een houtduif, ja, dat zou nog wel gaan. Maar eksters en kraaien verweerden zich fel. Een kraaie- nest uit zo'n hoge boom langs het kerkhof leeghalen, dat durfden maar enkele waaghalzen. Maar die stonden onder ons jongens dan ook in hoog aanzien. In mijn jonge jaren heb ik tweemaal zo'n klimmer naar boven zien gaan in een zwiepende boom. Dat waren Pieter Wouda, die in een woon schuit bij het asland woonde, en Sietse Dam, al eerder genoemd. SKELETTEN Op het kerkhof kwamen we vrijwel nooit. Dat mochten we trouwens ook niet, maar dat was nooit een beletsel om het niet te doen. Wat onze heimelijke be langstelling had was het kleirfe gebouwtje achter de kerk aan de kant van de Wirdumervaart. Daarin lagen gereedschappen van de doodgravers en soms skeletten uit oude graven! Wanneer er begrafenissen wa ren en de wind was zuidoostelijk, dan konden we thuis meestal aan de aard en de geluidskracht van de predikatie bij het graf horen, welk geloof de overledene had beleden. In de kerk kwam ik eigenlijk alleen met het Kerst feest van de zondagsschool. Dan stond er een geweldige hoge en mooi versierde denneboom bij de preekstoel. Op een bepaald moment werd er een kaars aan gestoken en via een lint gingen meteen alle kaarsen branden tot in de top een plechtig ogenblik. We werden getracteerd op cho colade, koek en sinaasappels en zongen de geleerde kerstliedjes en zij, die voor het laatst de zondagsschool hadden bezocht, kregen een boekje met gezangen. De dag na kerstmis werd de kerstboom buiten gelegd en wie dat wou mocht er een tak afsnij- blokken, eigendom van de drie eerder genoemde boerderijen. Dat waren geliefde slaapplaatsen van "landlopers", zoals zwer vers toen werden genoemd. Als er hooi voor het vee moest wor den gehaald, werden er in de hooiberg nogal vaak lege flessen aangetroffen, van jenever, maar ook wel van brandspiritus. Soms liepen we schreeuwend achter zo'n landloper aan: "Hij het een bok an tou - hij het biet - hij het gien centen meer - hij is failliet!" Meestal eindigde het ermee, dat we op de vlucht sloe gen, wanneer de man op ons afkwam. Schuin tegenover de boerderij van Kingma stond een grote villa. In mijn jeugd woonde daar de familie Adema en in een latere periode de inspecteur van het lager onderwijs, de heer Welling. De heer Adema was directeur van de nabijgelegen aardappel meel- en stroopfabriek. Er waren twee meisjes van onze leeftijd, van wie de een Pea heette. Ze bezochten de hofschool. 's Zon dags gingen ze, net als wij, naar de zondagsschool in de bewaar school aan de Huizumerlaan- De villa had een prachtige oprijlaan met onder meer kastan jebomen. In de herfst mochten we daar kastanjes zoeken. Vaak was de stroopfabriek een rust plaats of toevluchtsoord na onze tochten door de landerijen ver derop. Daar gingen we in't voor jaar na schooltijd, gewapend met de pols, kilometers ver, zelfs bijna tot Wirdum toe. Wanneer we op de terugweg weer dicht bij huis waren, kozen we meestal de sloot bij de boer derij van Kingma uit om er be paalde sprongen met de pols over te maken. De moeilijkste en ris- kantste was de 'Vooie Iuus". Zo als nu bij't fierljeppen moest je op een flinke afstand van de sloot starten en dan met een behoorlij ke gang de stilstaande pols pak ken en ermee over de sloot wip pen. Er was altijd wel een, die royaal bij de pols langsliep en vervolg op pag. 11 den. Die van mij kreeg dan een plaatsje in de stal. Met een paar kaarsen en wat versiering kon den we ons nog wel een week vermaken. Een enkele maal mochten we in de kerktoren naar boven. Eens lieten we een "parachute" los: een zakdoek met vier touwtjes en een steen; dat was in de tijd van de vlieg demonstraties bij het Kalver- dijkje. je voor de slagerij van Visser stond je er heel wat van zien. Wanneer je door het hekje van Tryntsje ging, kwam je in een stuk van ons weideland, "de sei ze" dus zes pondemaat groot. Er naast lag een stuk, dat was "de trije". Van hieruit had je zicht op ons huis, de kerk en in't westen op de toen nog nieuwe woningen van de Borniastraat. IJSBAAN Ging je na het passeren van het hekje linksaf, dan kwam je via een vlondertje in het land van Ale Visser, waar later de ijsbaan werd gesitueerd. Na nog een stuk land bereikte je het juffersreeds- je, de latere Badweg. Op die plek stond de boerderij van Kingma. In het land van Visser stonden aan de Oude Potmarge drie hooi

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 5