VOOR EEN CENT OVER DE GRACHT
Lezers klommen in de pen
VOORAL VOOR DE JEUGD EEN ATTRACTIE
LEE W ADDERS,
WAAR IS DIT
OOK TOEN AL...
vervolg van pag. 3
over mochten varen eigenlijk
was het een heel romantisch ge
beuren."
Onze abonnee mevrouw G. van
der Veen-van der Meulen te Lek-
kum bekeek de foto met de
kennersogen van een schippers-
dochter, wat wel uit haar toelich
ting bleek: „De schippers op de
foto staan uit te kijken, of de
pontbaas zijn overhaalsdraad zal
laten zakken in het water. Ik als
schippersdochter hoor heit nog
zeggen„net skouwe, famke, Ga-
be is noch net klear om de tried
sakje te littSh." De pontbaas in
de dertiger jaren heette Gabe de
Jong. Zijn vrouwtje bracht hem
zijn natje en droogje op tijd. Zij
woonden achter de Harmonie in
zo'n trapjeswoning. Wanneer het
hard woei had Gabe een strop,
want dan mocht het pontje niet
varen. Ik meen nog te weten, dat
je twee cent betaalde voor zo'n
overtocht."
De heer P. Visser te Leeuwarden
schreef dat de laatste pontsjes-
baas een Van der Jdeide was,
maar daarin vergist hij zich: de
laatste pontsjeschipper was een
Dijkstra en dat weten we, omdat
't Kleine Krantsje de aller-, aller
laatste overvaart heeft meege
maakt.
Interessant is het ook, wat me
vrouw A. Looyenga-de Boer uit
Leeuwarden ons schrijft: „De
vervolg van pag. 4
een zogenaamde pofbroek aan,
op sandalen en de meisjes in
bonte bloezen en we zongen luid
onze liederen die vertelden van
vaste hoop op een schone we
reld. We voelden ons anders dan
de doorsnee jongeren, wij had
den idealen. Daar waren toen de
A.J.V. de J.V.O. en ons kleine
groepje, de J.G.O.B. en we wa
ren allemaal geheelonthouders in
een tijd, dat het drankmisbruik
vele gezinnen teisterde.
Eén ideaal was al bereikt: geen
alcohol! Wij waren er vast van
overtuigd dat eens de schone dag
aanbrak dat we echte mensen
zouden zijn, gèèn drank, gèèn
militarisme meer. Wat waren er
fijne dagen in de natuur van
Appelscha op landdagen waar
we met elkaar beleefden de een
heid van onze overtuiging en
waar we onze iedealen uitschal-
den door de bossen. In een tijd
van armoede bezaten wij de
zekerheid dat eens alle mensen
broeders zouden zijn!
Na een halve eeuw weten wij, die
nog over zijn, wel beter. En we
denken met veel weemoed aan
onze jonge jaren en koesteren
ons aan warme herinneringen.
Ons enthousiasme, onze ver
grootouders van mijn man lagen
plusminus vijfenvijftig jaar terug
met hun schip in de Westersingel.
Op donderdagavond moesten ze
altijd naar de overkant, want de
beurtschippers kwamen op vrij
dag om daar te laden en te lossen.
Hun drinkwater haalden zij uit
de vijver van het Vossenparkje.
Ze hadden een mooi ovaal drink-
watervat bij het roer staan. Er zat
een rond gat bovenin en dan kon
je met een langwerpig emmertje
het drinkwater uit het vat halen.
wachting, ons vuur is gedoofd.
Erger dan toen, er is geen hoop
meer, heeft de jeugd nog idealen?
Behalve een auto, een eigen huis.
In onze tijd was er nog zoveel om
voor te vechten, en nu: partij,
politiek daar is weinig interesse
voor, kijk om u heen en ontdek
eens iets wat waard is om je voor
in te zetten. Ik weet het wel: wij
ouderen hebben het ook niet
gered, we laten een wereld ach
ter waarvoor wij ons moeten
schamen. Juist: de oorlog heeft
alles in puin gegooid, maar vlak
na die verschrikking had ieder
een nog hoop op een betere tijd.
Het heeft ondanks weelde niet zo
mogen zijn helaas. Om met Mul-
tatuli te zeggen: „aan wie de
schuld dat blinden blind zijn en
dommen dom?"
Wij ouderen zijn gelukkig dat we
onze fijne herinneringen nog
hebben, die we vaak in 't Kleine
Krantsje lezen, wij teren op een
jeugd die arm was, maar rijk aan
hoop. Is er dan niets meer waar
we ons aan vast houden? Kijk
maar eens in de mooie natuur,
het jonge vee, het groen dat elk
voorjaar weer opleeft ondanks
alle ellende, naar de ogen van
een kind, die onschuld uitbeel
den, de fijne momenten die je
toch hebt in j e gezinoch er is nog
veel. Wij blijven hopen voor ons
nageslacht op een betere wereld
opdat ook zij kunnen beseffen:
wij zijn jong en dat is fijn!!!"
Amsterdam Enne Rozema
MIJN GEBOORTEHUIS
Mijn geboortehuis stond aan de
Korenmarkt in Leeuwarden. Het
staat er nog, maar nu heet het
Voorstreek. Een smalle gracht
met lindebomen, die in juni heer
lijk geurden. Het was het eerste
huis op de hoek, naast hotel de
Doelen.
Als iemand mij vroeg: Waar
woon je? zei ik: Boven de Drie
Kistjes.
Dat was vooral voor de kleinkin
deren een spannende gebeurte
nis, want er zat wel eens een visje
in!"
„Zo'n pontjesbaas", aldus de
heer Rinse van der Heide te
Leeuwarden, „zal door het
voortdurende ophalen van de
staalkabel wel een sterke hand
hebben gehad, want het was alle
maal handkracht in die tijd. Toen
was het al even anders dan tegen
woordig."
Tenslotte weet de heer ing.
Het was een bovenhuis en bene
den woonde de bekende sigaren
winkelier Melle Scheepstra, die
wij oom Scheepstra noemden.
Een kleine, gevulde en goed ge
klede vrijgezel met een gouden
lorgnet en uit zijn blozend, wel
gedaan gezicht kwam een wat
krakerige stem. Zijn winkelbe
diende, een grote jonge man,
heette Sytze en droeg altijd een
jacket en maakte op ons een veel
deftiger indruk dan oom Scheep
stra in zijn lichtgrijs costuum.
Als vader een kistje sigaren be
sloot te kopen, stond Scheepstra
hem te woord, liet vader ruiken
en snuffelen en dan pakte Sytze
het in een bijbehorend papier.
Dat werd op de kanten gladge
streken met de middelvinger van
de rechterhand. Ik keek dan de
andere kant op in de vitrine,
want er was iets met die vinger.
Dat klonk als een hamertje op
het kistje. Ik heb echter nooit
willen weten wat eraan mankeer
de.
Ik keek pas weer op bij een
bekend ander geluid, wanneer
Sytze zei: en hier is nog een
sigaartje voor de jongedame.
Nog hoor ik die tik van het
chocoladereepje dat op het kistje
werd gelegd. Korff's bittere cho
coladerepen. Korff maakte ook
doosjes met bijenkorfjes van bit
tere chocola. Die kochten we aan
de overkant van de gracht in de
winkel van van der Mey. Zij
hadden een zoon, klein van stuk
en zijn naam was Hidde.
Mijn moeder noemde de hele
familie Verkade en zolang we
nog niet op school waren en
konden lezen, deden wij dat ook.
Daar stond je dan: "Dag me
vrouw Verkade, mag ik twee
Korff-korfjes?" Of wat nog veel
erger was: "Mag ik twee toren-
tje-bussenkruit?"
Dat waren pyramidevormige
chocolaatjes verpakt in velerlei
kleuren zilverpapier. Die men
sen waren zo pedagogisch om
niets te laten merken en toch
voelde je dat er iets helemaal mis
was.
Dat is een klein stukje herinne
K. Visser te Leeuwarden te
melden, dat het pontje bij de
Westersingel het volgehouden
heeft tot 1965, zodat het nu ook
alweer bijna achttien jaar tot het
verleden behoort. Hij schreef
ook over het bolwerk, dat hij op
de foto zag („De paden liggen er
nu nog bijna net zo") en hij
herinnerde ons aan de pomp, die
hier weleer moet hebben ge
staan: „Daarmee werd water uit
de verswatervijver, nu het Vos
senparkje of Westerpark, ge
ring aan de oude Voorstreek en
het huis dat geloof ik ook nog
eens gekraakt is.
Al meer dan veertig jaar woon ik
buiten Leeuwarden, maar door
uw unieke krantje komen de
stemmen en de geuren duidelijk
terug.
Ga zo door, tot genoegen van ons
ouderen.
Amsterdam
Mevr. S.M. da Costa-Wijma
Het is in de laatste dagen nog al
eens voorgekomen, dat er klach
ten bij de politie binnenkwamen
over het met minder goede be
doelingen optreden van mannen,
pompt - de vijver stond met de
pomp in verbinding door middel
van een houten duiker onder de
bodem van de gracht."
„De foto", zo schrijft de heer
Visser vervolgens, „moet betrek
kelijk oud zijn, namelijk van
voor de tijd, dat langs de Wester
singel een kademuur werd aan
gebracht, waarbij ten behoeve
van het aanleggen van de pont
een inkapseling met stenen tre
den'in deze kademuur werd aan
gebracht en die inkapseling is er
nu nog. Dit pontje was het laatste
exemplaar, dat nog dienst heeft
gedaan, nadat al in het begin van
deze eeuw het pontje over de
Oostergracht voor de Nieuwe
Oosterstraat en, nog niet zo heel
lang geleden, de pontjes bij de
ingang van de Prinsentuin en bij
het Stadsziekenhuis aan het
Blokhuisplein waren verdwe
nen."
Mooi, mooi, mooi, nu de winna
res van de prijs, een exemplaar
van het boekje Populaire Leeu
warders. Dat werd mevrouw Ro
bijn-Dam, Populierenlaan 3 te
Krommenie.
Tot slot voor de goede orde nog
even de notitie, dat voortaan niet
meer het boekje 'Populaire Leeu
warders' als prijsje wordt uitge
loofd, maar het boekj e 'Leeuwar
den, ach ja, zo was hetmet
zestien zeer fraaie foto's van de
stad uit een lang vervlogen tijd.
die vooral des avonds meisjes en
vrouwen trachten aan te randen.
Zondagavond werd de 19-jarige
Minke B. in de van Sytzama-
straat lastig gevallen door een
individu, dat haar al eenigen tijd
gevolgd had. Zeer ontsteld kwam
het meisje in de ouderlijke wo
ning.
Na onderzoek bleek, dat diezelf
de persoon het ook op andere
meisjes gemunt had. Een der
vrouwen uit de buurt had den
moed handelend op te treden en
den kerel bij zijn kraag te grijpen,
doch het ontbrak haar aan kracht
en andere hulp scheen niet aan
wezig, of men durfde niet ingrij
pen uit vrees voor de bedreigin
gen van het heerschap. (1930)
Dit is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag "Leewadders waar
is dit?" Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen
naar de redactie van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 1,
8921 BP Leeuwarden. Uitslag over vier weken.
Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord geven, verloten wij
een exemplaar van het boekje "Leeuwarden - ach ja, zo ivas
het. met zestien zeer fraaie foto's van de stad uit een lang ver
vlogen tijd.