KOEPELKERK HEET EIGENLIJK
VRIENDIN ROHRKOHL ZIEK VAN VERDRIET
ZESTIG JAAR GELEDEN VOLTOOID
WILHELMINAKERK
In 't Kleine Krantsje nummer 424
stond een merkwaardige foto: de
eerste steenlegging van de Koe
pelkerk op 10 augustus 1922
door de oudste ouderling, de
heer K. Tamminga (1846-1928).
Deze foto interesseerde mij des
te meer, omdat deze mijn groot
vader was. Vorig jaar was het dus
zestig jaar geleden en de dames
Visser te Leeuwarden, wier moe
der ook op de foto staat, waren
zo attent deze foto in te zenden,
waardoor deze alsnog geplaatst
kon worden.
Ik laat hier nog enige bijzonder
heden volgen van kerk en orgels,
welke hoofdzakelijk zijn ont
leend aan het zeer verdienstelijk
boek van de heer G. Stulp te
Leeuwarden.
Bouwmeester van deze monu
mentale kerk was de heer Tjeerd
Kuipers (1857-1942), afkomstig
van Gorredijk. Aannemer was de
welbekende heer Visser uit de
Kanaalstraat.
NATIONALE FAAM
De heer Kuipers was een bouw
meester van de eerste orde, die
toen al nationale faam had ver
worven. Zijn eerste schepping
was de Gereformeerde Kerk te
Heeg (1889). De eerste doorhem
ontworpen Koepelkerk staat in
Dordrecht (1898), het inhuldi
gingsjaar van Koningin Wilhel-
mina, vandaar de naam Wilhel-
minakerk.
De Koepelkerk te Leeuwarden
was voltooid in 1923, precies een
kwarteeuw later en dus tevens
het jaar van het zilveren rege
ringsjubileum van de Koningin.
Vandaar dat de naam Wilhelmi-
nakerk ook hier zeer passend
was. Deze naam is evenwel nooit
ingeburgerd. De grote lichtkroon
midden in de koepelruimte, die
de hoofdvorm kreeg van een
koningskroon, houdt de herinne
ring aan dit jubileum wakker,
evenals enkele gebrandschilder
de ramen.
Behalve de Groninger Synagoge
is de Koepelkerk een meester
werk uit het oeuvre van Kuipers.
Het orgel, gebouwd door Valckx
en Van Kouteren, werd pas op 22
juli 1927 plechtig in gebruik ge
nomen met een orgelconcert, dat
gegeven werd door de organisten
R. Beintema, G. J. Makkes van
der Deijl (zijn zoon was de latere
organist van de Pelikaankerk),
tevens schrijf- en tekenleraar en
de heer Wierda. De heer Makkes
van der Deijl speelde een stuk
van Filip Loots. Van 1923-1927
Op het rugschild tussen het snij
werk op de orgelballustrade is
een spreuk in goud op zwart veld
geschilderd: Ad Solius Dei Glo-
riam Alleen aan God de eer.
In het snijwerk op de orgelballu
strade zijn twee jaartallen uitge
sneden: 1935 en 1977.
Precies vijftig jaar na het eerste
orgel kon dit orgel, dank zij
noeste vlijt en taaie volharding
van het bouwteam en vele vrij
willigers in 1977 feestelijk in
gebruik worden genomen.
Ter gelegenheid hiervan schreef
de heer G. Stulp het, voor de
historie van de Koepelkerk, zeer
waardevolle boek. Hij merkt
zeer terecht op: "De Koepelkerk
is uniek, enig in zijn soort en zal
nimmermeer gebouwd kunnen
worden. Voor de Gereformeerde
Kerk van Leeuwarden zal de
Koepelkerk een monument van
haar eigen identiteit moeten blij
ven".
DE FOTO
Tenslotte volgt een overzicht van
de personen op de foto, voor
zover bekend; van links naar
rechts 1. Met pijp concierge Van
der Mey. 2. Mevr. van Winden-
Mulders (thans te Haarlem). 3.
Mw. van der Veer.
Dan twee onbekende mannen
met schipperspet. 4. Pleegdoch
ter van Mw. Steffens (met witte
mantel).
Midden: 1. Mw (ds) Bouma (han
den op elkaar). 2. Mw. Steffens (1
en 2 beide met zwarte hoed) 3. K.
Tamminga (met troffel). 4. Tj.
Kuipers (architekt met rol perka
ment). Tussen 3 en 4 met donke
re gleufhoeden: 5. Van Vliet (met
snor). 6. Ds. H. S. Bouma.
Rechterkant: 1. Met strohoed en
snor: Feitsma, kaashandel Em-
makade. 2. Rechts van 1 met pet:
F. Bakker. 3. Zittend, met stro
hoed L. Hiemstra, Vredeman de
Vriesstraat. 4. Hierboven met
oorijzer Mw. Albrecht (schoon
moeder van van der Veen, ban
ketbakker, Naauw). 5. Rechts
van 3 en 4 met beugeltas en
brede hoed Mw. Visser uit de van
Asbeckstraat (de moeder van de
inzendsters van deze foto).
Voor de inzending van reaktie;
en ontbrekende namen houd ik
mij ten zeerste aanbevolen.
Mijn adres is:Beemdgras 18,
8935 BK Leeuwarden.
Bij voorbaat hartelijk dank.
Leeuwarden, B. Tamminga.
De drie beelden, die zich op het
dak van de torens bevinden, da
teren uit 1790. Ze symboliseren
Geloof, Hoop en Liefde en zijn
afkomstig uit de Gereformeerde
Martura Kerk te Assen. In het
snijwerk, ter weerszijden van het
orgel, bevindt zich het zegel van
de Gereformeerde Kerk van
Leeuwarden.
Het snijwerk van de middeltoren
vormt een stralenfiguur van en
gelen en orgelpijpen, georna
menteerd met notenfragmenten
uit een oude Franse Noël.
'Maker de heer O. Heidinga Sr.
werd de gemeentezang begeleid
door een Kabinetorgel, eigen
dom van ouderling Sybrandy uit
de Claes Bockes Balckstraat.
Dit orgel had ook al dienst ge
daan in de houten noodkerk, die
stond op de plaats links van de
kerk, waar later huizen zijn ge
bouwd (Alma Tademastraat, nu
Verenigingsgebouw A.T.9). Het
in 1927 geplaatste orgel was na
vijftig jaar hoognodig aan ver
vanging toe.
De heren Tj. en Fr. Heidinga, G.
Stulp en G. Wolters namen toen
het stoutmoedige besluit, op ei
gen naam, het in 1935 gebouwde
Vermeulen-orgel aan te kopen
van de R.K. Heilige Hartkerk te
Tilburg, die zou worden afgebro
ken. Dit in de toekomst funge
rende bouwteam zorgde voor de
afbraak van het bestaande en
wederopbouw, plaatsing, restau
ratie en uitbreiding van het ande
re orgel, van hoogwaardig mate
riaal, met mooie koperen tong
werken. Een feit, waarschijnlijk
enig in de geschiedenis van de
orgelbouw in ons land. Het is met
3070 pijpen thans het grootste
orgel van Friesland.
Vervolg van pag. 7
meldde ons, dat haar vader be
vriend is geweest met de schilder.
"Hij vergezelde Rob op zijn toch
ten naar plekjes, waar hij wilde
schilderen. Zo zijn er twee
crayontekeningen van Giet
hoorn en een gezicht op Grouw
in onze familie. Ook is er een
olieverf van een uniek stukje
Fries waterland, namelijk het
boerderijtje van Sietse en Maaike
aan de Rommertsmeer onder
Wartena".
Mevrouw Meinardy schrijft ook,
dat zij en haar man in 1945
eveneens een ontmoeting met
Rob Röhrkohl hebben gehad
toen hij op wacht stond bij de
Maasbrug in Rotterdam. "Ook is
hij een keer bij ons aan de deur
geweest in Rotterdam in '45 om
te vragen hoe het met ons ging.
Wij waren niet thuis, maar de
buurvrouw heeft het ons ver
teld".
De heer D. Beeksma te Leeuwar
den berichtte ons, dat hij Rob
Röhrkohl kende als schilder in
Giethoorn - ook daar moet hij
een woonscheepje hebben be
woond. Hij heeft nog een door
Röhrkohl in Giethoorn geschil
derd stuk met het jaartal 1937 er
op.
De heren J. Bakker te Leeuwar
den en H. Boonstra te Tzum, die
beiden op Wijlaarderburen heb
ben gewoond, hebben heel veel
contact met Röhrkohl gehad.,
omdat zijn woonschip vlak bij
hun boerderijen lag in een zijtak
van de Kurkemeer.
Beide heren vertelden ons, dat de
schilder ook als koperslager zeer
bedreven was: 'hij heeft prachti
ge stukken koperwerk gemaakt'.
Mevrouw J. Korpershoek-
Boonstra te Vlaardingen schreef
ons, dat 'Mejuffrouw Koops en
haar Rob' elkaar wel tien of
vijftien jaar hebben gekend' en
toen Frouk na de oorlog niets
meer van hem hoorde heeft zij
dat slecht kunnen verwerken'.
TAAL NOCH TEKEN
Van andere abonnees hoorden
wij dan ook, dat zij in haar
gesprekken voortdurend terug
kwam op haar oude vriend, van
wie zij taal noch teken hoorde -
zij wist niet waar hij zat, zij wist
niet of hij nog leefde.
En zo moet dan het drama zich
hebben voltrokken, dat Froukje
Koops voor geruime tijd terecht
kwam in de Psychiatrische In
richting in Franeker om daar te
worden verpleegd.
Weer terug in Leeuwarden moet
ze nog voortdurend zijn ge
plaagd door een verschrikkelijke
onzekerheid - mensen, die haar
toen nog hebben meegemaakt
spreken van 'hele toestanden' op
haar kamer op het oude adres op
"de hoek van het Naauw.
Toen andere bewoners in no
vember 1972 al enkele dagen
niets meer van haar hadden ge
merkt, werd de politie gewaar
schuwd. Die forceerde een deur
en vond de vrouw dood op bed.
Froukje Koops, de beklagens
waardige vrouw, die jarenlang
vruchteloos op haar minnaar
wachtte, werd naast het graf van
haar ouders begraven op het
kleine kerkhofje van Beers. Rob
Röhrkohl, de oude onvergetelij
ke vriend, was er niet bij, toen de
doodgravers behoedzaam de kist
lieten zakken.