"JOU KRIJG IK NOG WEL"
BELOOFDE HIJ JONGE LEERLING
MEESTER KON LACHEN NIET WAARDEREN!
In 't Kleine Krantsje nummer 429
kom ik weer eens de naam tegen
van meester Okkinga, school
hoofd van de 'Tuuntsjeschool'.
Toen ik nog in de klas zat van
meester Okkinga (ik meen, dat
het de vierde was), was hij nog
geen hoofd. Als zijn naam ergens
opduikt, komt mij altijd tegelij
kertijd een gebeurtenis in de
herinnering, die een onuitwisba
re indruk op mij heeft gemaakt.
Niet zo héél belangrijk overi
gens, wel komisch.
Het is toch wel opmerkelijk, dat
bepaalde voorvallen in de jeugd
jaren nimmer uit het geheugen
verdwijnen en bij elke associatie
de gedachte daaraan weer oproe
pen. Veel belangrijker gebeurte
nissen hebben vaak die indruk
niet achter gelaten, zijn óf ver
vaagd óf soms in het geheel niet
meer op te diepen.
Het gebeuren, dat de naam Ok
kinga bij mij steeds vergezelt, zal
ik nu maar eens op papier zetten.
Wie weet, misschien volgt er al
schrijvende, wel meer. En waar
kan men zoiets kwijt, anders dan
in 't Kleine Krantsje!
Deze foto laat ons zien, hoe de Arendstuinschool, "de Tuuntsje
school", zoals ze algemeen werd genoemd, in vroeger jaren was.
De nieuwe school, op precies dezelfde plaats, zou er heel wat strak
ker komen uit te zien.
Toen kwam meester op een lumi
neus idee. In plaats van water
gebruikte hij inkt. En ja hoor,
ieder kon nu zien dat de vloeistof
in beide vaten even hoog stond.
Als ik nu - zo vervolgde meester
zijn experiment - in het ene
buisje blaas en daar de luchtdruk
dus vergroot, zakt de vloeistof in
dit buisje, maar stijgt tegelijker
tijd in het andere buisje, doordat
daar de luchtdruk lager wordt.
Maar het kan ook andersom en
ook dat moest aangetoond wor
den. Let maar op, aldus meester.
Als ik in plaats van te blazen de
lucht wegzuig, vermindert de
druk. De vloeistof stijgt dan in
het buisje waaraan ik zuig en
daalt in het andere buisje als
gevolg daarvan door de grotere
druk.
Doorgaans moesten de leerlin
gen opletten, maar nu was mees
ter zelf even niet oplettend ge
noeg. Hij zoog een beetje te sterk
en kreeg zo de mond vol inkt.
Zoals het vroeger betaamde
bleef iedere leerling met zijn
gezicht in de plooi zitten, want de
meester uitlachen gaf geen pas.
Op één na: een zekere Hoeber
(hij zat op de eerste rij) schoot in
een onbedaarlijke lach.
Meester Okkinga liep als de
weerlicht naar het fonteintje om
zijn mond te spoelen. Toen hij
hiermee klaar was, was het eerste
waaraan hij behoefte had heer
schap Hoeber toe te voegen:
„Jou krijg ik nog wel!Typerend
voor die tijd. Meester voelde zich
in zijn hemd staan en kon de lach
niet waarderen.
Die goeie ouwe tijd had (uiter
aard) vaker van die bekrompen
trekken. In de derde klas van
dezelfde school kregen wij eens
taalles van het toenmalige hoofd
Sytstra (ik weet niet of ik de
naam juist schrijf; hij had een
lange baard en woonde op de
Noordersingel). Vermoedelijk
heeft hij de taalles gegeven als
plaatsvervanger. Hoe het ook zij
meester Sytstra behandelde het
meewerkend voorwerp in de zin.
MIDDELTJE
Men kon zich als middeltje van
herkenning bedienen door er het
woordje 'aan' voor te plaatsen.
Dat wist ik! Ik had en heb name
lijk nog een drie jaar oudere
broer en ving thuis wel eens iets
op wat nog buiten het kader van
mijn leeftijd viel. Daar kon ik
soms mooi gebruik van maken.
Prompt interrumpeerde ik: „Als
er 'aan' voor kan." Meester rea
geerde niet en praatte door, on
dertussen bedenkende op welke
wijze hij mij op mijn voorbarig
heid zou wijzen. De interrumpe
rende snotneus moest op zijn
nummer gezet worden. En zo
gebeurde het, dat na verloop van
enige tijd van overdenken „tus
sen de regels door" het antwoord
kwam: „Als er aan voor past!"
Zie zo, die kon ik in mijn zak
steken. Maar als derde klassertje
dacht ik: stik vent.
Zo leven we allemaal in een tijd,
waarin de zeden en gewoonten
van dan gelden en die hun stem
pel drukken op ons denken, doen
en laten. Daaraan ontkwamen
ook de schoolmeesters niet. Als
we het verschil bekijken vanaf
onze schooljaren tot nu, dan heb
ben zich wel grote veranderingen
voltrokken.
Amersfoort
H. Rijpstra
UIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM
NATUURKUNDELES
We hadden natuurkunde-les. Het
ging over communicerende va
ten. Onder gelijke luchtdruk is de
stand van de vloeistof daarin
even hoog. Is de luchtdruk ver
schillend, dan is het niveau van
de vloeistof in de met elkaar in
verbinding staande vaten even
eens verschillend.
Een en ander wilde meester ver
duidelijken met een proef. De
buisjes werden gevuld met wa
ter, wat de duidelijkheid wei
nig bevorderde. Achter in de klas
kon men niet zien of er wel of
geen water in de buisjes zat. Er
werd hier en daar opgemerkt:
„Ik sien niks!"
stond er aan de Tijnjedijk een
banketfabriek van de heren Zijl
stra en Bakker. In de dertiger
jaren is daar eens ingebroken,
waarbij een tas met banket en
een kistje sigaren werd buit ge
maakt.
Een etmaal later greep de politie
de dader van deze inbraak al in
de kraag. Het bleek een zwerver
te zijn, die verbleef in een oude
watermolen in de buurt. Daar
werd het gestolene ook nog aan
getroffen.
'De goeie ouwe tijd'- die spreekt wel heel duidelijk uit deze mooie kaart, waarop we het begin van de Gronigerstraatweg zien. De
hele wereld lijkt nog woest en ledig; een enkele wandelaarster loopt midden op de weg. Links een melkboer bij zijn kar en anderhalve
klant, rechts, bij de lantaarnpaal, een jongkerel, die even uitrust op een vreemd laag wagentje. HW. staat er achter op de kaart
gedrukt en zal betekenen, dat winkelier H. Wijbenga aan de Voorstreek de uitgever was.